Vier problemen rond interdisciplinaire samenwerking waar we van moeten leren houden
Zal interdisciplinaire samenwerking tussen wetenschappers ooit soepel en simpel worden, of zullen we altijd een rumoerige familie blijven? In deze blog bespreekt dr. Scott Douglas, universitair docent bestuurskunde en lid van de Utrecht Young Academy, de problemen rondom interdisciplinaire samenwerkingen, die altijd hard werken en veel liefde zullen blijven vereisen.
“Ik heb een haat-liefde verhouding met familiebijeenkomsten met mijn broertjes en zusjes. Aangezien we met vrij veel zijn wordt elke samenkomst snel luidruchtig en komt de oude familiedynamiek weer naar boven (de helft probeert alles onder controle te houden, waardoor de andere helft een machtsgreep doet, etc.). In de auto terug naar huis bedenk ik me altijd dat deze turbulente dynamiek vermoeiend kan zijn, maar dat ik er ook van ben gaan houden.

Nu we vaker samenwerken binnen de diverse academische familie zijn er ook bepaalde dynamieken die we moeten omarmen. Ik vermoed vanuit mijn eigen ervaringen met interdisciplinair werk en onderzoek naar samenwerkingen dat er een paar problemen zijn die nooit volledig opgelost kunnen worden. Deze zijn onderdeel van de aard van interdisciplinaire samenwerking en we moeten maar leren te genieten van de worstelingen.
1. De opzet van de samenwerking past nooit bij de missie.
Het is, net als de tafelschikking bij een bruiloft, onmogelijk om te bepalen wie uitgenodigd moet worden en waar moet zitten voor een samenwerking. Wanneer je denkt dat je alle onderzoekers hebt gevonden om aan een project te werken, komt er een nieuw aspect van de onderzoeksvraag naar voren, waardoor je nieuwe partners of nieuwe rollen voor bestaande partners nodig hebt. Dit betekent dat de structuren binnen samenwerkingen altijd een beetje vaag zullen blijven en er constant verbindingswerk nodig is vanuit de mensen binnen de samenwerking.
Samenwerkingen zullen vertrouwen moeten opbouwen door voortdurend in contact te zijn met mensen van binnen en van buiten
2. De procedures van de samenwerking kunnen nooit volledig duidelijk zijn.
Samenwerkingen worden vaak bekritiseerd omdat de besluitvormingsprocessen onduidelijk zijn. Samenwerkingen missen de duidelijke procedures van hiërarchie waardoor ze ondoordringbaar kunnen zijn voor buitenstaanders. Het is onmogelijk om deze procedures helder en voorspelbaar te krijgen, aangezien de structuur van de samenwerking steeds aan verandering onderhevig is. In plaats daarvan zullen samenwerkingen vertrouwen moeten opbouwen door voortdurend in contact te zijn met mensen van binnen en van buiten, continu te bespreken wat wel en niet werkt en mensen te helpen bij het navigeren door het sociale systeem.
3. Samenwerkingen kunnen soms effectief zijn, maar nooit efficiënt.
Samenwerkingen ontstaan omdat mensen hun middelen willen delen om een gezamenlijk doel te bereiken. Dit betekent echter niet dat er minder tijd, geld of menskracht nodig is. Alle coördinatie, afstemming en verbintenis rondom een samenwerking kost veel werk. De samenwerkingen waarbij ik betrokken ben geweest waren sterk afhankelijk van uitstekende projectmanagers en ondersteunend personeel. Zonder hen zouden de onderzoekers niet productief kunnen werken. Op de lange termijn stellen samenwerkingen ons in staat dingen te bereiken die we nooit alleen zouden kunnen doen, maar de dagelijkse realiteit is dat ze voortdurend investeringen vragen.
Het huidige systeem van erkennen en waarderen is nog niet gericht is op het stimuleren van samenwerking.
4. Het voelt nooit helemaal eerlijk
Wanneer stellen wordt gevraagd welk percentage van de huishoudelijke taken zij op zich nemen, vormt het totaal meestal meer dan 100%; beide partners hebben het idee meer te doen dan hun deel. In samenwerkingen hebben partners vaak ook het idee dat ze niet een eerlijk deel uit de samenwerking halen en individuen kunnen het gevoel hebben onvoldoende erkenning te krijgen vanuit de organisatie. Hier hebben ze misschien gelijk in, want het huidige systeem van erkennen en waarderen is nog niet gericht is op het stimuleren van samenwerking. Samenwerken vraagt dus ook delayed gratification.
Samenwerkingen kunnen zeer lonend en stimulerend zijn op de lange termijn, maar het bijhouden van een dagelijkste scorelijst om te bepalen of het wel of niet waardevol is en wie wat heeft gedaan zal elk partnerschap opbreken. Er is bij samenwerking tussen onderzoekers, net zoals bij familiebijeenkomsten, vooral veel liefde en geduld nodig."
Scott Douglas, PhD. Lid van de Utrecht Young Academy. Universitair docent bestuurskunde.