Van Utrechtse biologiestudent tot Utrechtse plantenhoogleraar

Saskia van Wees komt op voor planten

Saskia van Wees studeerde biologie aan de Universiteit Utrecht en werd uiteindelijk hoogleraar aan dezelfde universiteit. En dat terwijl ze niet eens duidelijke plannen had met haar studie. Hoe ervoer Van Wees het studeren in Utrecht en hoe verging het haar na haar studie? En waarom kwam ze eigenlijk terug naar Utrecht?

“Toen ik op de middelbare school zat, deed ik aan topsport: wedstrijdzwemmen. School deed ik er eigenlijk maar een beetje bij en ik had er nooit hard voor hoeven studeren. Toen ik in Utrecht aan mijn studie begon, was het dus wel even wennen voor me. Daarom begrijp ik de onzekerheden en worstelingen die ik nu zie bij studenten die ik lesgeef heel goed. Ik schroom er niet voor om mijn eigen ervaringen met ze te delen.

Saskia van Wees toen ze student was en nu
Saskia van Wees, toen en nu

Studeren én feesten

In het begin van mijn studie had ik vooral veel aandacht voor mijn mede-biologiestudenten, waarbij ik me meteen thuis voelde. Het was een gezellige periode waarin ik ineens veel meer vrijheid kreeg, maar ook ineens heel veel leerstof moest verwerken. Maar studeren, dat deed ik eigenlijk niet; feesten wel.

Ik ben best wel streberig, dus ik wilde desondanks wel graag hoge cijfers halen. Als ik voor een tentamen dacht: dat wordt een zesje, dan sloeg ik het over. Ik nam me voor het dan later te doen. Dat werkte natuurlijk niet.

Saskia tijdens een practicum

Ik was niet de enige in ons jaar die niet genoeg punten haalde. Bijna iedereen kreeg een brief waarin we gewaarschuwd werden dat we onze propedeuse niet zouden halen. Sinds die waarschuwing heb ik al mijn tentamens op tijd gehaald. Studeren en feesten bleken toch samen te kunnen gaan.

Geen kunstgeschiedenis, maar planten

Duidelijke plannen had ik in het begin zeker niet met mijn studie. Ik kom uit een arbeidersgezin en wist eigenlijk ook niet wat ik kon worden na mijn academische studie. Ik vond biologie op de middelbare school heel leuk, maar de enige bioloog die ik toen kende was mijn biologieleraar. Ik was er ook niet echt mee bezig, want ik verwachtte dat ik waarschijnlijk toch huisvrouw zou worden, net als mijn moeder. Niet dat ik dat wilde, maar dat was in die tijd wel gewoon.

Ik heb eigenlijk altijd gedaan wat ik leuk vond.

Bijna was ik na een paar maanden zelfs nog overgestapt naar kunstgeschiedenis. Maar het vak dat ik kreeg over plantenbiologie vond ik echt leuk, want het was zo’n beetje het enige vak waarbij we echt mochten experimenteren. Vaak kwam er dan iets uit wat je niet van tevoren had gedacht. Dat vond ik intrigerend.

Ik was trouwens één van de weinigen die het een leuk vak vond. Veel studiegenoten vonden planten bij voorbaat al niet leuk en besloten de medische kant op te gaan. Toen dacht ik: ik moet opkomen voor de plant! Ik geloofde ook dat ik uiteindelijk meer impact kon maken door me te richten op planten en voedselzekerheid. Door mijn stages daarna was ik helemaal overtuigd van mijn keuze.

Doen wat goed voelt

Het was nooit mijn droom om professor te worden. Ik heb eigenlijk altijd gedaan wat ik leuk vond. Daarom geef ik dat ook altijd als advies aan eerstejaars studenten die ik tutor: je moet echt doen wat goed voelt op dat moment. Wat dat is kan over een half jaar ook weer anders zijn, maar dat is ook goed. Je kunt niet alles van tevoren helemaal uitstippelen.

Ik zeg ook altijd tegen mijn promovendi: ga met mensen praten, je weet nooit wat eruit komt.

Die gedachte heeft mij ook gebracht waar ik nu ben. Hoewel je het soms ook moet nemen hoe het is. Na mijn studie wilde ik eigenlijk analist worden, zodat ik de hele dag in het lab kon staan. Maar dat kon toen niet, omdat ik te hoog was opgeleid. Ik werkte na mijn studie vrijwillig samen met Corné Pieterse, die als postdoc was aangetrokken. Ik koos er bewust voor om iets nieuws te leren door hem te helpen met het opzetten van het moleculaire lab. Toen de toenmalige hoogleraar van de groep, Kees van Loon, een onderzoeksbeurs binnenhaalde, zei Corné: we moeten Saskia aannemen.

Ga met mensen praten

Na mijn promotieonderzoek wilde ik naar het buitenland om bij een bedrijf onderzoek te doen, zodat ik dichterbij de toepassing van onderzoek in de praktijk zou zitten. Ik had een keer met Jane Glazebrook gesproken, een onderzoeker met wie ik graag samen wilde werken. Maar ze werkte aan een universiteit aan de oostkust van de Verenigende Staten, en ik wilde eigenlijk aan de westkust bij een bedrijf werken. Een tijd later belde ze mij. Ze zei: “Raad eens? Ik verhuis naar San Diego (aan de westkust) om voor een bedrijf te werken. Wil je mijn postdoc zijn?”

Daarom zeg ik ook altijd tegen mijn promovendi: ga met mensen praten, je weet nooit wat eruit komt. Dat hoeft allemaal niet met voorbedachten rade, maar maak gewoon contact. Voor sommige mensen is dat natuurlijk makkelijker dan voor andere, maar het heeft mij wel veel gebracht.

Ik ben blij dat ik als professor als voorbeeld kan dienen.

Terug naar Utrecht

Na mijn tijd in San Diego ben ik naar de UvA gegaan. Maar toen Corné geld bij elkaar had gesprokkeld zodat ik weer twee jaar lang in zijn groep in Utrecht aan de slag kon, ging ik daar graag op in. In die twee jaar schreef ik een aanvraag voor een Vidi-beurs, die ik kreeg, waardoor ik in Utrecht kon blijven.

De groep waarin ik nu alweer 17 jaar werk, Plant-Microbe Interacties, is altijd een hele gezellige groep geweest. We communiceren goed met elkaar en gaan echt als team met elkaar om.

De Universiteit Utrecht is voor mijn gevoel progressiever dan andere universiteiten. Het is hier wat minder hiërarchisch en mensen gunnen elkaar meer. En Utrecht loopt vaak voorop, zoals met erkennen en waarderen en onderwijsvernieuwing. Dat past goed bij mij.

Voorbeeldfunctie

Ik ben blij dat ik als professor als voorbeeld kan dienen, met name voor jonge vrouwen. Ik kan laten zien dat je niet een of andere saaie pief hoeft te zijn, maar dat je naast het professorschap ook nog een leven kan hebben. Het lukt me zelf ook niet altijd even goed, maar het kan wel en je wordt er een leuker mens van.”

De faculteit Bètawetenschappen bestaat 20 jaar!

Dit artikel is gemaakt in het kader van het twintigjarig bestaan van de faculteit Bètawetenschappen van de Universiteit Utrecht. Het is onderdeel van een serie van (beeld)verhalen waarmee we aandacht besteden aan dit jubileum.