Utrechtse pedagogen onderzoeken komende jaren kwaliteit kinderopvang

Pedagoog Pauline Slot over de toegekende subsidie, en over gratis kinderopvang

Met de Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang (LKK) onderzoekt pedagoog Pauline Slot al enige jaren hoe het is gesteld met de kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang. Kortgeleden kreeg ze van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het bericht dat zij, met collega’s van de Universiteit Utrecht en onderzoeks- en adviesbureau Sardes, dit onderzoek de komende jaren mag voortzetten. Met het nieuwe project is een subsidie van 2.7 miljoen euro gemoeid.

Met deze verlenging zullen de onderzoekers zich de komende jaren, met de voltallige kinderopvangsector, blijven inzetten voor de kwaliteitsbewaking en -verbetering van de Nederlandse kinderopvang. Slot: “De manier waarop we de kwaliteit van de kinderdagopvang, peuteropvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang gaan meten is grotendeels identiek aan de voorgaande jaren om meerjarentrends in de kwaliteit te kunnen vaststellen. Daarnaast zijn er nieuwe thema’s. Zo zal er bijvoorbeeld extra aandacht zijn voor kansengelijkheid, inclusie en diversiteit, de samenwerking met ouders, en de samenwerking met onderwijs en zorg. Ook is er meer aandacht voor brede talentontwikkeling in de buitenschoolse opvang en wat dit zou kunnen betekenen voor kansengelijkheid.”

Peuters
Lachende peuters

Recht op gratis kinderopvang

Met het onderzoek naar de kwaliteit van de kinderopvang dragen Slot en haar collega’s met het LKK-project bij aan belangrijke en politieke discussies. Slot: “Denk bijvoorbeeld aan de discussie over het invoeren van gratis kinderopvang.” Onlangs bracht de Sociaal-Economische Raad (SER) hierover advies uit aan de regering en informateur Hamer. De SER pleit voor twee dagen gratis kinderopvang voor ieder kind en baseert zich daarbij sterk op het LKK-onderzoek. Gratis kinderopvang kan kansenongelijkheid onder kinderen tegengaan, maar dan moet de kwaliteit hoog zijn. Slot: “Vooral op het vlak van de educatieve kwaliteit, dat wil zeggen, de stimulering van de taal- en denkontwikkeling van kinderen, moet er nog veel gebeuren in de kinderopvang.”

Marktwerking en ondernemerschap kunnen de kwaliteit omhoog stuwen.

Naar een sociale markt

Een belangrijke discussie is of kinderopvang omgevormd moet worden tot een publieke voorziening zoals het onderwijs, of een vrije markt moet blijven met commerciële en maatschappelijke ondernemers. Slot: “Met gegevens van de LKK hebben we de dynamiek van de hybride kinderopvangmarkt onderzocht en gezien dat marktwerking en ondernemerschap de kwaliteit omhoog kunnen stuwen en ook hogere kwaliteit kunnen bieden aan kinderen die hier het meeste baat bij hebben. Het vraagt wel om een nieuwe vorm van overheidssturing waarin heldere maatschappelijke doelen voor de sector worden gesteld en ondernemers zich naar die maatschappelijke doelen gaan richten.” Onlangs is een LKK-rapport hierover, met het advies te komen tot een ‘sociale markt’, toegestuurd aan de Tweede Kamer met een opvallende positieve aanbeveling van demissionair minister Koolmees erbij.

Gemiddeld genomen is de kwaliteit van de kinderopvang in Denemarken en Noorwegen niet hoger dan in Nederland, eerder lager.

Nederland vs Scandinavië

Slot, zelf deeltijd verbonden aan de Universiteit van Aarhus voor kinderopvangonderzoek in Denemarken, geeft aan dat er vaak naar Scandinavië wordt gekeken als lichtend voorbeeld van hoe het in Nederland zou moeten worden. Kinderopvang fungeert daar als een publiek stelsel met ruime overheidsfinanciering en weinig commerciële aanbieders. Uit vergelijkend onderzoek blijkt echter dat gemiddeld genomen de kwaliteit van de kinderopvang in Denemarken en Noorwegen niet hoger is dan in Nederland, eerder lager, en op het vlak van educatieve kwaliteit zelfs duidelijk lager. Slot voegt toe: “En, heel belangrijk: wij bieden in Nederland over het algemeen hogere kwaliteit voor kinderen die daar het meeste baat bij hebben, terwijl je in Denemarken juist het tegenovergestelde ziet: daar is de kwaliteit van de kinderopvang lager naarmate er meer kinderen met een risico op een achterstand of speciale ondersteuningsbehoeften in een groep zitten.”

Binnen LKK doet Slot met haar collega’s elk jaar kwaliteitsmetingen in representatieve steekproeven van opvanggroepen in de kinderdagopvang, de peuteropvang, de buitenschoolse opvang en de gastouderopvang. Daarbij worden zowel observaties van de interactieprocessen op de groep, als interviews en surveys met pedagogisch medewerkers en leidinggevenden uitgevoerd.