Utrechtse experts delen hun kijk op de langetermijngevolgen van COVID-19

Naast de bestrijding van het virus, zijn beleidsmakers en wetenschappers bezig met de bredere impact van het coronavirus en de maatregelen op de maatschappij. Een aantal experts van de Universiteit Utrecht heeft meegewerkt aan een bundel korte papers over onder meer de economie, werk, democratie, de rechtsstaat en duurzaamheid. De bundel is een initiatief van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) en de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW).
Er zijn nieuwe herstelopgaven bijgekomen, maar ook voor de coronacrisis stond Nederland al voor een aantal grote vraagstukken, bijvoorbeeld rond digitalisering, de zorg onderwijs, de arbeidsmarkt en duurzaamheid. De pandemie heeft deze en andere vraagstukken soms verdiept, soms meer zichtbaar gemaakt of juist verdrongen. In de bundel COVID-19: Expertvisies op de gevolgen voor samenleving en beleid delen wetenschappers van verschillende kennisinstituten hun bevindingen. Een flink aantal van hen is verbonden aan de Universiteit Utrecht en aldaar aan de strategische onderzoeksthema’s Instituties voor open samenlevingen en Pathways to Sustainability.
Zo schrijft Maarten Prak, hoogleraar Economische en Sociale Geschiedenis het hoofdstuk: gevolgen van crises: Een historisch perspectief.
Joop Schippers, verbonden aan de Future of Work hub van Instituties voor open samenlevingen, blikt vooruit met een hoofdstuk over de toekomst van werk en de arbeidsmarkt.
Jacqueline Cramer, neemt het hoofdstuk “De impact van COVID-19 op duurzaamheid” voor haar rekening.
Maarten Hajer, wetenschappelijk directeur van Pathways to Sustainability aan de Universiteit Utrecht komt met een hoofdstuk over ruimtelijke ordening: Puzzelen aan de ruimtelijke inrichting.
En Thomas Schillemans schrijft het hoofdstuk: Uitvoeringscapaciteit overheid: lange lijnen en enkele perspectieven.
Coronamaatregelen en de rechtsstaat
Er is in de maatschappij aardig wat discussie gevoerd over de juridische aspecten van de coronamaatregelen. Twee onderzoekers van de Universiteit Utrecht leveren bijragen mee aan het onderdeel over “recht” in deze bundel.
Barbara Oomen schrijft het hoofdstuk over mensenrechten en de staat van de democratische rechtsstaat. Ze zegt onder meer: “Vaak is de democratische rechtsstaat vergeleken met een huis. De pandemiebestrijding vond deels niet plaats binnen dat huis, maar in een tijdelijk tentenkamp daarbuiten. Dat is niet alleen incorrect, maar ook jammer, omdat juist dat huis, over de jaren, opgebouwd is om ruimte te bieden aan de meest ingewikkelde maatschappelijke vraagstukken en een thuis te bieden voor iedereen.”
Jerfi Uzman trekt lessen uit de crisis in het hoofdstuk: De pandemie voorbij: onze democratische rechtsstaat na COVID-19. Hij stelt onder andere: “De regering had de keuze om haar coronabeleid in wetgeving om te zetten, of het grondwettelijk noodrecht in te roepen. Dat noodrecht is verouderd en weinig toegespitst op de aard van de huidige crisis. Men koos uiteindelijk voor de weg van wetgeving, maar die bleek complex. De Tijdelijke wet maatregelen COVID-19 zag pas ver ná de eerste golf het licht. Zo bleek dus dat het constitutionele bestel, ondanks een veelheid aan noodrecht, niet is toegesneden op het soort crises waarvoor we ons vandaag de dag gesteld zien.”
“Ook de rechtspraak kwam in een lastig parket. Al snel probeerden belangenclubs, van Viruswaarheid tot ondernemers, maatregelen via de rechter van tafel te krijgen. Dat stelde de rechter voor ongemakkelijke vragen: moest zij zich opwerpen als rechtsstatelijke beschermvrouwe, of moesten grondwettelijke bezwaren wijken voor het belang van de publieke gezondheid? Over het algemeen kozen de meeste rechters voor de weg van de terughoudendheid. Alleen in het opzienbarende vonnis over de avondklok, trok de Haagse rechtbank een streep in het zand. Het moest ook niet te gek worden met die constitutionele achteloosheid.”