Universiteit Utrecht gaat tot nader order geen nieuwe samenwerkingen aan met Israëlische organisaties
Het College van Bestuur en de decanen van de Universiteit Utrecht hebben besloten geen nieuwe samenwerkingen aan te gaan met Israëlische organisaties totdat een nog op te richten commissie kan adviseren over beoogde samenwerkingspartners. Het gaat om alle nieuwe samenwerkingen op het gebied van onderzoek en onderwijs.
“We begrijpen dat onze studenten en collega’s vol afschuw kijken naar de situatie in Israël, Gaza en de Westbank en zich daar grote zorgen over maken”, aldus Anton Pijpers, collegevoorzitter van de Universiteit Utrecht. “Als College van Bestuur en decanen van de Universiteit Utrecht delen we die afschuw en die zorgen. De recente uitspraken en acties van de Israëlische regering over het bezetten van grote delen van Gaza, de daar bijbehorende grootschalige verplaatsingen van bewoners en de voortdurende blokkades van voedsel en hulpmiddelen, zijn de aanleiding om het beleid rondom samenwerkingen aan te scherpen. Gezaghebbend wetenschappelijk onderzoek spreekt van genocidaal geweld, er is geen oog meer voor de wens van mensen in de regio om in vrede te leven, met respect voor hun waardigheid en rechten.”
Aanscherping van huidige beleid
Naar aanleiding van deze recente ontwikkelingen in Israël, Gaza en de Westbank, gaan de Universiteit Utrecht en het UMC Utrecht per direct geen nieuwe samenwerkingsovereenkomsten met Israëlische organisaties aan op het gebied van onderzoek en onderwijs. Dit geldt totdat een nog op te richten commissie advies kan geven op basis van een door haar ontwikkeld ethisch toetsingskader voor samenwerkingen met organisaties in landen die betrokken zijn bij gewapend conflict, mensenrechtenschendingen of schendingen van internationaal recht.
Tot dit kader er is en beoogde partners getoetst zijn, zullen de Universiteit Utrecht en het UMC Utrecht dus geen nieuwe overeenkomsten met Israëlische organisaties aangaan. Een-op-een contacten tussen onderzoekers waar geen contract ten grondslag aan ligt, bijvoorbeeld om samen aan wetenschappelijke artikelen te werken, blijven wel mogelijk. Deze individuele contacten tussen wetenschappers zijn belangrijk in het kader van de academische uitwisseling van kennis en inzichten en zij zijn vaak een basis voor een vorm van stille diplomatie.
De lopende, tijdelijke onderzoekssamenwerkingen van de Universiteit Utrecht en het UMC Utrecht met Israëlische organisaties zullen niet stopgezet worden, omdat de inhoud van deze projecten eerder geëvalueerd is. Uitzondering hierop is één project waarin de Israëlische regering (Ministerie van Gezondheid) één van de partners is. Omdat hier de Israëlische regering direct bij betrokken is, wil de UU uit dit project stappen en onderzoekt of dit mogelijk is.
Bij de eerdere evaluatie van onderzoekssamenwerkingen werd gekeken naar de aard en inhoud van een onderzoeksproject; de specifieke onderzoekseenheid waarmee werd samengewerkt en mogelijke risico’s van een onderzoek ten aanzien van dual use en een verslechtering van de mensenrechtensituatie. Door de aanscherping van het beleid wordt de ethische toets diepgaander en uitgebreider. Daarnaast wordt in de toekomst niet uitsluitend de aard van het samenwerkingsproject en de betrokken onderzoekseenheid getoetst, maar ook de beoogde instelling waar een eenheid onder valt.
De overeenkomst rond studentenuitwisseling met Haifa University wordt opgezegd. Het besluit om de uitgaande uitwisseling op te schorten is eind april al door het College van Bestuur van de Universiteit Utrecht genomen. Het universiteitsbestuur scherpt dit nu aan door de overeenkomst op te zeggen omdat deze overeenkomst geen inhoudelijke afbakening heeft.
Extra zorgvuldigheid
Het College van Bestuur en de decanen van de Universiteit Utrecht realiseren zich dat organisaties die betaald worden door regeringen in landen waar de mensenrechten onder druk staan, niet verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor overheidsbeleid. Echter vindt de UU het in dit soort situaties gepast om extra zorgvuldig te kijken naar de beoogde samenwerkingspartner. Dit om te voorkomen dat onderzoekssamenwerkingen bijdragen aan een verslechtering van de mensenrechtensituatie, en te waarborgen dat collega-onderzoekers voldoende academische vrijheid hebben om hun werk te verrichten. Daarom is de opdracht aan de commissie om tot een landenneutraal kader te komen.
Anton Pijpers: “We begrijpen dat dit besluit bij sommige collega’s en studenten hard binnenkomt – bijvoorbeeld omdat zij zich verbonden voelen met de regio, of zich zorgen maken over hoe dit hen of hun (beoogde) onderzoek raakt. We zetten ons in om studenten en medewerkers te steunen die direct of indirect door deze gebeurtenissen worden geraakt. Onze gemeenschap blijft een plek waar ruimte is voor verschillende perspectieven, ervaringen en achtergronden – juist in deze moeilijke tijden. We zijn samen verantwoordelijk voor een omgeving waarin verschil van inzicht mogelijk is, zonder dat dit leidt tot uitsluiting of beschuldigingen.”
- Ben je student en zoek je informatie, advies of begeleiding, kijk dan op de pagina Bij wie kan ik terecht? om te zien bij wie je terecht kunt.
- Medewerkers die zich zorgen maken kunnen ondersteuning zoeken bij hun leidinggevende en Bedrijfsmaatschappelijk werk (intranet, inlog vereist).