Twee jaar na scheiding doen 4 op de 5 ouders nog altijd co-ouderschap

Sinds 2009 worden scheidende ouders door de overheid gestimuleerd om na te gaan of co-ouderschap haalbaar is. Bij co-ouderschap wonen de kinderen na de scheiding ongeveer net zo vaak bij hun vader als bij hun moeder. Sociologe Anne-Rigt Poortman van de Universiteit Utrecht onderzoekt wie er voor dit co-ouderschap kiest, en of deze opvoedingsvorm standhoudt. “Vier op de vijf gescheiden stellen die een co-ouderschap waren aangegaan, hadden deze vorm twee jaar later nog altijd.”

Voor haar onderzoek ondervroeg Poortman, in samenwerking met het CBS, ongeveer drieduizend huishoudens. “In 2010, net na die wet die co-ouderschap moet stimuleren, koos 27% van gescheiden ouders voor co-ouderschap. In 2012 had 80% van hen nog steeds een co-ouderschap. In 15% van de gevallen bleek de woning van de moeder toch hoofdverblijf te zijn geworden, bij 5% werd de vader de hoofdverzorger.”

Weinig conflict

De Utrechtse sociologe geeft aan dat het een specifieke groep mensen betreft die vaker voor co-ouderschap kiest. “Het zijn stellen die, zoals de Engelsen zo mooi kunnen zeggen, wellresourced zijn. Ook rapporteren ze weinig conflict onderling en kennen ze weinig persoonlijke problemen.” 

De moeder

Co-ouderschap wint gestaag aan populariteit, toch moet deze vorm het afleggen tegen een verblijf van de kinderen bij de moeder. In 2010 gingen de kinderen in maar liefst 70% van de onderzochte gescheiden huishoudens voornamelijk bij de moeder wonen. En die vorm blijkt stabieler dan het co-ouderschap: na twee jaar is in 97% van de gevallen de moeder nog altijd hoofdverzorger.  

Naar school brengen

Dat co-ouderschap wat minder stabiel blijkt dan het moederverblijf is volgens Poortman niet verwonderlijk. “Een co-ouderschap is veel gevoeliger voor veranderingen die mensen kunnen ondergaan in hun leef- en woonomstandigheden. Als een van de twee ouders verhuist naar een stad verderop, brengt dat allerlei logistieke uitdagingen met zich mee. Kan die ouder dan nog wel de kinderen naar hun school brengen bijvoorbeeld? Dat kan een reden zijn om toch over te stappen op een moeder- of vaderverblijf.”

Co-ouderschap verplichten lijkt me onverstandig.

Niet voor iedereen

Poortman is ervan overtuigd dat co-ouderschap een goede oplossing kan zijn. Zowel voor de ouders, als voor de kinderen. “Uit de resultaten komt naar voren dat het co-ouderschap geen negatief effect heeft op het emotioneel welbevinden van de kinderen.” Wel wijst de sociologe erop dat het co-ouderschap lang niet voor iedereen is weggelegd. “Je moet als gescheiden ouders uiteraard nog wel goed met elkaar overweg kunnen. Als er te veel conflict is, zal co-ouderschap niet werken. Co-ouderschap verplichten, zoals in het buitenland wel gebeurt, lijkt me dan ook onverstandig.”

Meer informatie
Persdienst CBS, 070-337 4444, contactformulier
Persvoorlichting faculteit Sociale Wetenschappen, 030-253 4027, r.a.b.vanveen@uu.nl
Perscommunicatie Universiteit Utrecht, 030-253 3550, perscommunicatie@uu.nl