Tien minuten opgesloten zitten in een kooi

Hoe voelen dieren zich als ze in een kooi zitten? Mensen ervaarden dit tijdens een onderzoek van Anne van Veen, promovendus aan het Freudenthal Instituut, in een simulatie van een kooipreferentie-test. Dit experiment maakt onderdeel uit van Anne’s promotieonderzoek naar de dierproefgeschiedenis in Nederland vanaf 1950. 

Het onderzoek, waarvan het RIVM de opdrachtgever is, bestaat uit verschillende casestudies. De eerste casestudie gaat bijvoorbeeld over het poliovaccin, waarvoor in het verleden veel apen gebruikt zijn om het vaccin te kunnen maken. De kooipreferentie-test is een vooronderzoek om te bekijken hoe je mensen kunt betrekken en tot nadenken aan kunt zetten over dit onderwerp. 

De kooipreferentie-test met apen in het verleden

Vroeger deden ze op het RIVM kooipreferentie-testen, om te bekijken of de apen voorkeur hadden voor een bepaald soort kooi. Ze verbonden dan twee identieke kooien via een sluis, waardoor de apen van de ene naar de andere kooi konden gaan. Er werd een klein verschil in één van de kooien aangebracht, bijvoorbeeld een schuine stok in plaats van een rechte. De apen werden drie dagen in de kooien geobserveerd om te bekijken of ze een voorkeur hadden voor één van de kooien.

De kooipreferentie-test met mensen in het heden

Anne heeft vervolgens een kooipreferentie-test nagebootst, maar dan met bouwhekken en mensen. Met de bouwhekken maakte ze een dubbele kooi met een sluis ertussen. In de ene kooi stonden de stoelen recht en in de andere kooi stonden de stoelen schuin. Vervolgens werd een groep mensen tien minuten opgesloten in de kooien, en een andere groep mensen ging observeren. Op de vraag of tien minuten in een kooi niet een beetje kort is, antwoordde Anne: “Als je mensen daadwerkelijk in een kooi stopt, dan blijkt dat tien minuten in een kooi zitten echt heel lang is! Zeker als je bekeken wordt.”

De voorkeuren van apen en mensen

De voorkeur voor een kooi werd niet beïnvloed door de stoelen. Mensen gaan met name naast mensen zitten die ze kennen. Voor de apen gold hetzelfde. Zij lieten zich ook niet beïnvloeden door de kooi-indeling, maar veel meer door waar hun vriendjes zaten. Bij zowel apen als mensen was het sociale aspect dus het belangrijkst.

Bewustwording

De fysieke ervaring in de kooi zorgt voor meer bewustwording bij mensen. “Het is heel anders dan wanneer je ergens over leest, bijvoorbeeld dat er honderd apen per jaar gebruikt werden, want dat is gewoon een getal. In de kooi wordt je eigenlijk gedwongen erbij stil te staan, omdat je fysiek meemaakt wat een aap ook mee heeft gemaakt. Tijdens het experiment merkte ik ook dat mensen andere soort vragen gaan stellen, bijvoorbeeld: Ik vind het fijner om in de kooikant te zitten waar de zon schijnt, maar hadden de apen eigenlijk wel zonlicht en zouden die dat ook fijn gevonden hebben?”  

De kooi-preferentietest is een manier om mensen een belichaamde ervaring te geven en vragen op te roepen, zodat je vervolgens met ze in gesprek kan gaan. Dit zou een goede manier kunnen zijn om dierproeven onder de aandacht van mensen te brengen. Maar zo’n fysieke werkvorm zou je bijvoorbeeld ook in het onderwijs kunnen gebruiken.

Ben jij een dier?

In totaal namen er ongeveer honderd mensen deel aan het experiment. De mensen konden ook informatie bekijken over de originele experimenten. Vervolgens moesten ze op een Post-it antwoord geven op de vraag ‘Ben jij een dier?’. Bijna alle volwassenen gaven aan dat ze op zich wel een dier zijn, bijvoorbeeld omdat we zoogdieren zijn. Maar je zag ook dat mensen een koppeling maakten met hun ervaring in de kooi, bijvoorbeeld omdat je je dan instinctief gaat gedragen net als andere dieren. Wat heel opvallend was, was dat kinderen tot twaalf jaar het idee dat mensen een dier zouden zijn belachelijk vonden (want we eten geen gras, of kunnen niet vliegen!), en dat hun ouders daar heel verbaasd over waren. Onbewust geven we onze kinderen blijkbaar dus mee dat mensen en dieren elkaar uitsluitende categorieën zijn.

 

Auteur: Miranda Overbeek (Freudenthal Instituut)