Studentenblog: Wat is de rol van veen bij bodemdaling?

Bachelorstudente Vera van Doorn vond veen altijd een interessante grondsoort. Daarom was voor haar ook snel de keuze gemaakt om tijdens haar bachelorstage onderzoek bij NWA-LOSS te doen. In dit onderzoeksprogramma wordt kennis ontwikkeld over waardoor en hoe de bodem daalt en hoe je bodemdaling kan voorspellen. Ook onderzoeken ze welke technische, bestuurlijke of juridische maatregelen er zijn om met bodemdaling om te gaan. Vera kijkt in haar onderzoek naar bodemdaling en de rol van veen hierin. Lees haar ervaring.

1. Waarom heb je gekozen voor dit stageproject?
Ik heb veen altijd een interessante grondsoort gevonden, omdat het zo oud is en door alle bijzondere plantjes die erin leven. Ook is het een erg belangrijke CO2 opslag, die vaak vergeten wordt. Maar 3% van het aardoppervlakte bestaat uit veen, maar het bevat wel 30% van de in de grond aanwezige koolstof op aarde. Dit maakt het erg belangrijk om veen decompositie (uiteenvallen) tegen te gaan. Dit is niet alleen voor de natuur, maar ook voor de mens erg belangrijk aangezien de decompositie van veen voor bodemdaling zorgt. Dit heeft weer effect op huizen.

2. Wat heb je onderzocht bij NWA-LOSS?
Wij hebben gekeken naar de enzymen die veen afbreken. Er zijn verschillende enzymen die dit doen, maar degene waar wij naar keken waren phenol oxidases. Wij keken hoeveel van deze enzymen zich in het veen bevonden door enzymmetingen te doen in het lab. Ook keek ik naar hoeveel CO2 het veen uitstootte. Hierbij keek ik of er  verschil was tussen veen dat onder water had gestaan en veen dat droog was.

3. Wat waren de belangrijkste conclusies van je stageproject?
Eigenlijk dat de relatie tussen de grondwaterstand en de veendecompositie niet zo makkelijk te begrijpen is. Je moet namelijk niet alleen naar de uitstoot van CO2 kijken, maar ook naar die van CH4 (methaan). Qua resultaten kwam er bij mij wel uit dat door het verlagen van de grondwaterstand, kwam er meer zuurstof bij het veen en werd het veen sneller verteerd door de enzymen. Maar deze conclusie is natuurlijk gebaseerd op niet veel data dus niet betrouwbaar.

4. Wat vond je het leukste om te doen?
Ik vond het leuk om te zien hoe je je onderzoeksvraag beter begint te begrijpen en steeds beter kan formuleren. Ook vond ik het leuk om zelf onderzoek te doen in een lab en met de resultaten van het onderzoek conclusies te trekken. Verder is het heel leuk om samen met de onderzoekers te werken en om je progressie te delen. Op die manier leer je veel van elkaar en begin je je ook thuis te voelen in een onderzoeksgroep.

5. Welke learnings neem je mee naar je masterstage?
Wat ik wel en niet leuk vind in onderzoek doen. Ik vind een methode bedenken leuk, maar labwerk is toch niets voor mij. Verder vind ik de toegepaste kant van onderzoek interessant, daarom ben ik met mijn masterstage veel buiten voor veldwerk. Hier kijken we welk effect verschillende vormen van natuurbeheer hebben op de diversiteit van planten.