Schaafwond door buitenspelen? Goed voor de ontwikkeling!
Buitenspelen heeft ontelbare voordelen. Het is gezond, het vermindert stress en wie vaker buiten speelt heeft minder vaak een bril nodig. Maar er is meer, door risicovol spel bij kinderen te bemoedigen stimuleer je ook hun cognitieve, emotionele en motorische ontwikkeling. Daarom doet Kirsten Visser, stadsgeograaf bij de Universiteit Utrecht, samen met collega’s onderzoek naar hoe de inrichting van een speeltuin bijdraagt aan risicovol spel, en brengen ze de ervaringen van kinderen, ouders en begeleiders in kaart in een speeltuin die risicovol spelen stimuleert.
Risicovol spel is ontzettend belangrijk voor kinderen om te leren hoe ze risico’s moeten inschatten en waar hun grenzen liggen. In de praktijk blijkt echter dat het vrije - en daarmee risicovolle - spel van kinderen steeds meer aan banden wordt gelegd. Speeltuinen worden aangelegd met het idee dat kinderen zich zo min mogelijk mogen bezeren en bestaan dan ook vaak uit veilige toestellen en zijn voorzien van rubberen tegels. Met name in de stad – waar elke vierkante meter optimaal benut moet worden – is er weinig ruimte voor speelplekken die meer uitdaging bieden. Uit een studie die Kirsten Visser met collega’s heeft gedaan blijkt echter dat juist het aanleggen van té saaie plekken maakt dat kinderen buitenspelen steeds minder interessant vinden. “Een zorgelijke ontwikkeling als je het mij vraagt,” aldus Visser.
Achterbankgeneratie
“De vrije tijd van kinderen wordt steeds meer gecontroleerd. Op de achterbank worden ze vervoerd van school naar de sportclub of de muziekles. Buitenspelen vindt plaats in de context van de BSO, een omgeving die zo veel mogelijk gecontroleerd is. Ook de tijd die kinderen in niet georganiseerd verband kunnen spelen is vaak nog onder de supervisie van ouders,” legt Visser uit. “Het idee een slechte ouder te zijn wanneer je je kinderen alleen naar buiten stuurt, speelt een grote rol. Binnenshuis of in de achtertuin spelen wordt door veel ouders als een veiligere optie gezien dan buitenspelen. Toch leren kinderen het beste door risico’s te nemen, misschien daarbij eens te vallen, te verdwalen of hun grenzen te overschrijden. Het is moeilijk als ouder om daar een balans in te vinden.
Beleid richt zich op risicominimalisatie
“Ook binnen gemeentelijk beleid staat het minimaliseren van risico vaak centraal. Speelplekken worden aangelegd met een omheining eromheen, speeltoestellen mogen niet te veel de hoogte ingaan, en de onderste takken van bomen op speelplekken worden afgezaagd om vooral niet uit te nodigen om er in te klimmen”, licht Visser toe. “Gemeenten zijn hierbij vaak bang voor aansprakelijkheid. Ook bewonersparticipatie, waar bewoners invloed hebben op hoe speeltuinen eruit moeten komen te zien, draagt niet bij aan het creëren van risicovolle speeltuinen. Ouders gaan vaak uit wat hun kind op dit moment kan en niet waar de uitdagingen, en daarmee ontwikkelmogelijkheden, voor het kind liggen.”
Durf risico’s te nemen!
De term risico heeft over het algemeen een negatieve ondertoon. Visser beredeneert: “In onze maatschappij willen we risico’s steeds meer beheren en onder controle houden. Het resultaat is een risicosteriele omgeving, waarin ook de positieve uitkomsten van het nemen van risico geen kans krijgen. Wat betreft buitenspelen is het voor kinderen tot een jaar of 5 of 6 zeker wel nodig om onder supervisie te spelen. Toch komt er een moment waarop het belangrijk is om kinderen zelfstandig te laten spelen en risico’s te laten nemen. Kinderen leren het beste door eens te vallen of erachter te komen dat die boom eigenlijk toch net iets te hoog was om in te klimmen.”
Onderzoeksproject
Maar er gloort licht aan de horizon. Visser: “Gelukkig zien we in steeds meer steden al (natuur)speeltuinen waar kinderen juist worden uitgedaagd om creatief te zijn, hun grenzen te verkennen en avontuurlijker te spelen. Zo ook de speeltuinen van Buurtlab/Ravottuh in Rotterdam. Op dit moment doe ik daar samen met drie collega’s en masterstudenten onderzoek. We brengen in kaart hoe de inrichting van zo’n speeltuin bijdraagt aan risicovol spel. Ook onderzoeken we de ervaringen van ouders, begeleiders en kinderen. Gaan kinderen bijvoorbeeld anders spelen als hun ouders ze vaak wijzen op de risico’s of als ze te maken krijgen met bepaalde verboden? Met dit onderzoek willen we bijdragen aan de ontwikkeling van speelplekken die leuker en boeiender zijn voor kinderen. Want zeg nou eerlijk, een speelplek waar alles kan en alles mag, dat klinkt toch fantastisch?”