Rubicon Beurs voor historicus Erik de Lange

NWO-beurs om onderzoek te doen in het buitenland

Painting The Bombardment of Algiers, 27 August 1816 by George Chambers, Sen. (1803-1840). Source: Wikimedia/National Maritime Museum
Het bombardement van Algiers, 27 augustus 1816 door George Chambers, Sen. (1803-1840). Source: Wikimedia/National Maritime Museum

Historicus dr. Erik de Lange heeft een Rubicon beurs van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) ontvangen om gedurende twee jaar onderzoek te doen aan King's College London (KCL). De beurs geeft hem de kans om internationale onderzoekservaring op te doen. 

Dr. Erik de Lange
Dr. Erik de Lange

Wie controleert het water van de zee?

Wie controleert het water van de zee? In het Middellandse Zeegebied is deze vraag nu prangender dan ooit. Milieuveranderingen, ontginning van hulpbronnen en het menselijke drama van ongereguleerde migratie maken van de zee een internationaal brandpunt. De EU beschouwt samenwerking tussen marines als een oplossing voor deze problemen en als een middel om orde op zee te scheppen. Hoewel er veel geschreven is over samenwerking en het scheppen van orde op het land, weten we bijna niets over de werking ervan op zee.

Internationale samenwerking op zee

De zee beslaat het overgrote deel van het aardoppervlak, vervoert het grootste deel van de wereldhandel en is van cruciaal belang voor de uitoefening van macht. Om te begrijpen hoe staten samen orde proberen te scheppen is het nodig ons te richten op de zee. "Mijn onderzoek zal laten zien hoe internationale samenwerking op zee werkte door naar het verleden te kijken," vertelt de Lange. "Ik richt me daarbij op de Middellandse Zee in de negentiende eeuw en ik zal de historische wortels blootleggen van pogingen om de zee te ordenen."

Zijn onderzoek zal laten zien hoe marines voor het eerst begonnen samen te werken in 1815-1870, een periode van zowel vrede als imperiaal expansionisme in het Middellandse Zeegebied. Hij richt zich daarbij op de Royal Navy van Groot-Brittannië, de grootste militaire aanwezigheid in het negentiende-eeuwse Middellandse Zeegebied, en laat hij zien hoe deze afhankelijk was van samenwerkende partners.

"Het centrale onderzoeksprobleem is dan ook: hoe werkte de Royal Navy tussen 1815 en 1870 samen met andere maritieme actoren in de Middellandse Zee om orde op zee te scheppen en te handhaven?" Door die vraag te beantwoorden, maakt De Lange duidelijk hoe de internationale samenwerking werkte. Ook zal hij de dominante theorieën over zeemacht verrijken door de coöperatieve, niet-militaire kanten ervan te belichten.

Imperiale geschiedenis vanuit een nieuw, multilateraal perspectief

Hoewel de context van zijn werk verschoof, bleef De Lange geïntrigeerd door dezelfde vragen: hoe werd de Europese politiek buiten het continent waargenomen? Hoe beïnvloedden lokale ontmoetingen en interacties de uitvoering ervan? "Tijdens mijn promotieonderzoek ontdekte ik dat door vrede tussen de Europese mogendheden en internationale samenwerking de deur opengezet werd voor imperiaal expansionisme en koloniale overheersing. Dit verband tussen samenwerking en imperialisme is iets dat ik aan KCL grondiger wil onderzoeken." In bredere zin zou De Lange zo een unieke onderzoekslijn verder willen ontwikkelen die de imperiale geschiedenis vanuit een nieuw, multilateraal perspectief bekijkt.

Ik streef ernaar verder te gaan dan mijn eerdere werk en publicaties, door nieuwe contacten en archieven in Londen te gebruiken om een beter begrip te krijgen van samenwerking op zee en negentiende-eeuws imperialisme.

King's College Londen

KCL is een wereldberoemde universiteit op het gebied van geschiedenis en oorlogsstudies. De universiteit sluit perfect aan bij De Langes unieke benadering waarbij hij historische methodologieën met theorieën over oorlogsstudies verweeft. Bij het departement Geschiedenis zal De Lange samenwerken met David Todd, een senior lecturer wereldgeschiedenis en een internationaal vermaard expert op het gebied van het Franse imperialisme na 1815. Zijn werk gaat vooral over de samenwerking tussen Frankrijk en andere wereldrijken in de negentiende eeuw.

Bij het departement Oorlogsstudies krijgt De Lange de gelegenheid om samen te werken met professor Andrew Lambert, een van de meest gerenommeerde maritieme historici van Groot-Brittannië en een van 's werelds belangrijkste autoriteiten op het gebied van de Royal Navy. Hij heeft uitvoerig gepubliceerd over theorieën van de zeemacht, die de gehele negentiende eeuw bestrijken. "De expertise van Andrew Lambert zou een ongeëvenaarde impuls geven aan mijn werk, zowel wat betreft zijn kennis van de marinegerelateerde materie als op theoretisch niveau."