Riccardo Levato krijgt Vidi-beurs van 800.000 euro

Universitair hoofddocent Riccardo Levato van het Departement Clinical Sciences van de faculteit Diergeneeskunde krijgt van NWO en Vidi-beurs van 800.000 euro voor zijn onderzoek naar bioprinten.
Driedimensionaal bioprinten belooft een medische revolutie teweeg te brengen door cellen en biomaterialen te combineren om menselijk weefsel na te bootsen. Eenmaal geprint, moeten de kunstmatige weefsels volgroeien om de functionaliteit te verkrijgen.
In de praktijk ontwikkelen weefsels zich onder invloed van de reeks van precieze gebeurtenissen, zoals chemische en mechanische veranderingen van het cellulaire milieu. Levato wil een nieuwe generatie bioprinters ontwikkelen waarmee volgroeien van de weefsel in de tijd kan worden gestuurd, gebruikmakend van kunstmatige intelligentie en computervisie, stimuli-responsieve biomaterialen en ontwikkelingsbiologie. Hierdoor komt bioprinten dichter bij de verwezenlijking van zijn potentieel voor regeneratieve geneeskunde komt.
Levato: "Donorweefsels en -cellen voor transplantatie zijn levensreddend, maar schaars en vaak niet beschikbaar voor veel patiënten. Het printen van levende cellen is een eerste stap om menselijke weefsels in het lab te bouwen, maar tot op heden bootsen geprinte cellen de functie van onze lichaamsdelen niet volledig na. Met dit VIDI-project zal ik een nieuwe technologie ontwikkelen om de rijping van cellen tot weefsels na het printen geleidelijk te begeleiden. Ik ben heel blij met de steun van NWO, omdat de Vidi-financiering me zal helpen bij het onderzoeken van nieuwe technologieën op het grensvlak van fotonica, biologie en chemie, en hun impact op de geneeskunde."
Vidi
De Vidi wordt jaarlijks door NWO toegekend. Van de 551 aanvragen zijn er 304 (55%) door mannen, 244 (44%) door vrouwen en 3 gender neutraal ingediend. In totaal zijn er 97 Vidi-beurzen toegekend; 54 aan mannelijke kandidaten en 43 aan vrouwelijke kandidaten. Met de beurs kunnen laureaten in vijf jaar een vernieuwende onderzoekslijn ontwikkelen en de eigen onderzoeksgroep verder uitbouwen.