“Recente adviezen over verleden voormalig Nederlands-Indië moeten breder worden ingezet”

Portret van een opperkoopman van de VOC, met Batavia op de achtergrond (ca. 1653). Bron: Rijksmuseum (SK-A-2350)
Portret van een opperkoopman van de VOC, met het voormalige Batavia op de achtergrond (ca. 1653)

‘Hoe kan de kennis over, het begrip voor en het inzicht in de geschiedenis van “voormalig Nederlands-Indië” worden verankerd in de samenleving?’ In opdracht van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport deed de commissie Versterking kennis geschiedenis voormalig Nederlands-Indië onderzoek naar deze vraag. De uitkomsten zijn onlangs in een rapport gepresenteerd aan het kabinet. Het is een belangrijk begin, zegt universitair docent en commissielid Hanneke Tuithof, maar nu moet worden doorgepakt.

Adviezen over de geschiedenis van voormalig Nederlands-Indië

De kennis over de koloniale geschiedenis van voormalig Nederlands-Indië moet beter worden verankerd, zowel in het onderwijs als daarbuiten. Dit is in het kort het belangrijkste advies van de onderzoekscommissie, die onder leiding van oud-minister Jet Bussemaker stond. “Die kennis is cruciaal om te begrijpen waar we als land en samenleving vandaan komen, wie we zijn en hoe we ons tot elkaar en anderen verhouden”, is in het rapport te lezen.

Dr. Hanneke Tuithof. Foto: Babet Hogervorst
Dr. Hanneke Tuithof. Foto: Babet Hogervorst

Deze koloniale geschiedenis moet dus een prominentere plek krijgen in ons collectieve geheugen, vindt de commissie. Dit moet gebeuren door onder andere meer samenwerking en kennisvergaring en het duurzaam bewaren van de opgebouwde kennis, het ontsluiten van nieuwe herinneringstekens in de openbare ruimte en het toegankelijk en zichtbaar maken van collecties en archieven.

Wat betreft het onderwijs raadt de commissie aan om de kennis over het koloniale verleden op te nemen in de kerndoelen, om kerndoelenteams en vakvernieuwingscommissies in te stellen en om een educatief platform op te zetten om de kennis en bronnen toegankelijker te maken voor zowel docenten als leerlingen.

Vernieuwing van het geschiedeniscurriculum

“In het onderzoek waren we ons elke keer zeer bewust van de context van de mensen die we zagen tijdens gesprekken, klankbordgroepen en de conferentie die we hadden georganiseerd, en ook van de context waarin onze adviezen een plaats moeten krijgen”, vertelt Tuithof. “Uit alles bleek dat het koloniale verleden een prominentere plek moet krijgen. In de openbare ruimte, musea en in het onderwijs.”

Onze adviezen zijn breed inzetbaar, op het gebied van alle actuele, gevoelige onderwerpen.

Het onderwijs is Tuithofs vakgebied. Ze was in de rol van vakdidacticus geschiedenis betrokken bij het examenprogramma geschiedenis voor havo- en vwo-klassen en de herijking van de Canon van Nederland. Ze wijst erop dat het huidige geschiedeniscurriculum alweer 22 jaar oud is en hoopt dat de regering snel besluit het te vernieuwen.

“Er moeten professionele leergemeenschappen komen, zodat we goed en meerstemmig lesmateriaal kunnen maken. We kunnen dan ook uitzoeken hoe we nog beter pedagogisch en vakdidactisch verantwoorde gesprekken kunnen voeren met leerlingen. Maar helaas is geschiedenis nog niet aan de beurt in de huidige curriculumvernieuwing.”

Breed inzetbaar

Wat Tuithof betreft mag er bovendien best een stap extra worden gezet. “De commissie Bussemaker was gevraagd om kennis over specifiek het koloniale verleden in Nederlands-Indië/Indonesië een plek te geven, maar ik zou het breder willen trekken. De adviezen die we geven zijn breed inzetbaar: niet alleen op het gebied van het koloniale verleden, maar ook van alle actuele, gevoelige onderwerpen.”

De Volkskrant (8 februari 2023)
Trouw (8 februari 2023)
Trajectum (9 februari 2023)