Op 8 juni 2018 vond in het voormalige gebouw van het Hof van Utrecht, nu Het Utrechts Archief, een symposium plaats over het Hof van Utrecht - Procederen in heden en verleden, met tegelijkertijd de boekpresentatie plaats van de Procesgids Hof van Utrecht. Tijdens dit symposium traden sprekers op uit diverse juridische beroepsgroepen: wetenschap, advocatuur en rechterlijke macht. Bovendien gaven ook twee sprekers uit het archiefwezen een voordracht. Omdat de bijeenkomst vond plaats vond bij Het Utrechts Archief, in de voormalige rechtbank, aan de Hamburgerstraat 28, te Utrecht, werd de eerste voordracht werd dan ook verzorgd door Kaj van Vliet, rijksarchivaris van Het Utrechts Archief. Hij gaf een topografische introductie van het Hof geïllustreerd aan de hand van diverse afbeeldingen van het Hof van Utrecht. Bijzondere aandacht ging ook uit naar de architectuur van het gebouw, waarbij hij onder meer de beoogde functie van het plein voor het voormalige gerechtsgebouw besprak: dat van executieveld.
Vervolgens volgde een inhoudelijke introductie van het Hof verzorgd door Michael Milo. Uit zijn verhaal bleek dat de in de bundel beschreven procesregels van het Hof van Utrecht niet alleen historisch interessant zijn, maar ook heden ten dage nog relevant. Ook dit Hof hield zich namelijk aan procedurele grondregels die thans nog gelden, en ook dit Hof liep tegen soortgelijke praktische problemen aan als gerechten in het heden.
De volgende spreker, Paul Brood, hoofdredacteur van de procesgidsenreeks , ging nader in op het procesrecht vóór 1800. Dat was immers overal in Nederland toen anders: elk gewest kende eigen regels en instellingen en een eigen rechterlijke organisatie. Hij vergeleek de verschillen tussen Nederlandse gewesten in die tijd met de huidige verschillen tussen EU-lidstaten. Ook tussen de hoven van de gewesten bestonden veel verschillen: de een was ook rechter in eerste aanleg, de ander was alleen appelrechter. Niettemin is de opbouw van de procedure vergelijkbaar en geënt op de romano-canonieke procedure, met een grotendeels schriftelijk proces. De procesgids over het Hof van Utrecht beschrijft het hoogste gerecht in de huidige provincie Utrecht en is de tiende procesgids uit de reeks. Brood besluit met een ode aan archiefonderzoek: dat is de ‘ideale kans om je voorouders en de mensen van vroeger te leren kennen’.
Vervolgens beschreef de andere auteur van de bundel, Emanuel van Dongen, de opbouw van de procesgids en ging hij in op de twee in het boek uitvoerig besproken casus. Een daarvan betrof een zaak in eerste aanleg, en de andere een beroepszaak. De spreker ging vervolgens dieper in op de zaak van Pieter Burman, die in zijn tijd tot hevige spot heeft geleid. Burman was verzeild in een groot schandaal: defloratie van een vrouw van destijds lage stand. Wie meer wil weten hierover leze de bundel. In de daaropvolgende presentatie van Kees van Schaijk, werkzaam in de advocatuur, werdordt een andere, niet in de bundel besproken, zaak voor het Hof van Utrecht besproken. Met de door hem besproken pachtzaak toonde Van Schaik aan dat het Hof van Utrecht niet alleen voor de stad Utrecht, maar vooral voor het platteland uitermate belangrijk was. Hieruit blijkt dat de procesgids, net als de andere al eerder verschenen procesgidsen, vooral bedoeld is om inzicht te geven in de procesgids en de lezer de hand te reiken voor verder eigen onderzoek. Verder onderzoek is verrijkend, voor een belangrijk deel nog onontgonnen terrein, inspirerend, en kan veel inzicht verschaffen in het recht en de werkelijkheid van destijds.
Philip Langbroek, hoogleraar rechtspleging en rechterlijke organisatie, trok een vergelijking tussen het Hof van Utrecht en het heden. Hij stelde enkele vragen vanuit het hedendaags perspectief: hoe was het gesteld met de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van de rechters aan het Hof? Wie besloot over de benoeming en bevordering van deze rechters in de kleine gemeenschap van Utrecht? Was het Hof democratisch gelegitimeerd? Michael Milo gaf een voorzet voor de beantwoording van deze vragen. Volgens hem was het Hof aan regels gebonden en bestond er een basisprincipe dat rechters niets van de partijen mochten ontvangen. Een groot verschil tussen toen en nu is echter dat de juridische procedure en de uitkomst ervan voor het volk vrijwel onbegrijpelijk waren. Dit raakt ook direct aan een ander tegenwoordig belangrijk gevonden aspect door de Rechtspraak, namelijk de begrijpelijkheid van de beslissingen voor de rechtszoekenden.
Voorts zette Hans Zuurmond, rechter bij de rechtbank Midden-Nederland, de stap van het verleden naar de toekomst. Hij ging in op het programma KEI. Hij schetste hoe snel en eenvoudig een zaak zoals die van Smits en Van Ee – de tweede casus die uitvoerig wordt besproken in de procesgids – tegenwoordig onder KEI behandeld zou worden: de stukken worden geüpload, de partijen kunnen het digitale dossier te allen tijde inzien, en op de zitting worden getuigen meteen gehoord en wordt direct een eindvonnis uitgesproken. Zuurmond sloouit af met de mededeling dat KEI misschien onder druk straat, maar dat de rRechtspraak in beweging is en verder gaat: ‘zo was dat vroeger, zo is dat nu, en zo blijven we dat doen’.
Ten slotte neemt nam Messer, vicepresident van de rechtbank Midden-Nederland, het eerste exemplaar van de procesgids in ontvangst. Ook blikte hij terug op de veranderingen die de rechtspraak tijdens zijn carrière heeft doorgemaakt: ‘de rechtspraak heeft toch wel heel veel stappen gezet’. Mocht de lezer na het lezen van deze blogdit verslag meer willen lezen over de stappen die al enkele eeuwen geleden gezet zijn op het terrein van de procesgids dan kan hij/zij de bundel bestellen bij uitgeverij Verloren en de hoofdlijnen van het procederen in (civiele) zaken daar nalezen.
Emanuel van Dongen, Michael Milo en Jim van Mourik.