Poolijs vervuild met nanoplastics

Verspreiding van extreem kleine plastic deeltjes reikt tot in ver afgelegen gebieden

IJs van de Noord- en Zuidpool bevat aantoonbare hoeveelheden extreem kleine plastic deeltjes. In ijs van Groenland en Antarctica vonden onderzoekers diverse soorten plastics, waaronder deeltjes afkomstig van autobanden. De onderzoekers stellen vast dat afgelegen en ongerepte gebieden veel meer plastic-vervuiling herbergen dan tot nu toe wordt aangenomen.

Een vers geboorde ijskern op Groenland (foto: Paul Vallelonga)

Poolgebieden staan bekend als een van de laatste ongerepte gebieden op aarde. Dat beeld moet worden bijgesteld, concludeert een internationaal onderzoeksteam, onder leiding van chemicus Dušan Materić. Het ijs van de Noord- en Zuidpool bevat aantoonbare hoeveelheden nanoplastics, ofwel plastic deeltjes die kleiner zijn dan een micrometer. Nanoplastics zijn mogelijk schadelijk voor allerlei soorten organismen, maar omdat ze door hun geringe omvang lastig te meten zijn, was de wereldwijde verspreiding ervan tot nu toe onduidelijk.

Met nieuwe meetmethoden heeft het team van Materić plasticdeeltjes aangetoond in ijs afkomstig uit boorkernen uit Groenland en Antarctica. Het team bestond uit onderzoekers van de Universiteit Utrecht, de Universiteit van Kopenhagen en de Vrije Universiteit Brussel. Ze publiceren hun resultaten deze week in het vakblad Environmental Research.

Dit toont aan dat plasticvervuiling een veel groter probleem is dan we dachten.

Uit eerdere onderzoeken ontstond al het vermoeden dat nanoplastics zich ver over de aarde verspreiden door mee te liften op wind- en waterstromingen. Toch was het team verrast dat ze aantoonbare hoeveelheden aantroffen in het poolijs. Nu weten we dat nanoplastics ook terechtkomen in deze uithoeken van de wereld, en ook in welke hoeveelheden, zegt Materić. Dit toont aan dat plasticvervuiling een veel groter probleem is dan we dachten. In een eerder onderzoek, dat verscheen in 2021, toonden Materić en collega’s aan hoe ze nanoplastics in ijs van de Alpen ontdekten.

Vervuiling sinds de jaren zestig

Hoewel Materić en zijn team nu voor eerst aantonen dat poolijs nanoplastics bevat, blijkt uit de metingen dat de vervuiling al decennialang gaande is. In het Groenlandse ijs zien we dat nanoplastic-vervuiling al sinds de jaren zestig optreedt, zegt Materić. Organismen in die omgeving, en waarschijnlijk ook in de rest van wereld, staan daar dus al zeer lange tijd aan bloot. Dat komt nu pas aan het licht, omdat we kortgeleden geschikte meetapparatuur hiervoor hebben ontwikkeld.

Ice coring in Antarctica
Jean-Louis Tison en collega's boren zee-ijs op Antarctica (foto: Bruno Delille)

Diverse soorten plastic

Het team stuitte op diverse soorten plastics in het poolijs. Ruim de helft bestond uit polyethyleen, dat vaak als basis dient voor plastic verpakkingsmateriaal, kabels en vezels. In het Groenlandse ijs vonden de onderzoekers ook nanoplastics die vrijkomen door slijtage van banden. De hoeveelheid nanoplastic-deeltjes in het Noord- en Zuidpoolijs lijkt wel te verschillen: het ijs uit Groenland bevatte gemiddeld 13,2 nanogram per milliliter, terwijl het Zuidpoolijs 52,3 ng/ml bevatte.

Bronnen inperken

Omdat nanoplastics nu allerlei uithoeken van de wereld terecht lijken te komen, pleiten Materić en collega’s voor meer onderzoek naar giftigheid en verspreiding ervan. Waarschijnlijk konden de deeltjes in de poolgebieden terechtkomen door een complexe samenhang van factoren, waaronder lucht- en zeestromingen, uitstoot, neerslag en opname door het ijs. Materić: Meer onderzoek is zeker nodig om uiteindelijk de bronnen van nanoplastics in Poolijs in te perken.

Publicatie

Nanoplastics measurements in Northern and Southern Polar Ice

Environmental Research, 20 januari 2022 (online) / 15 mei 2022 (print). DOI: 10.1016/j.envres.2022.112741

Dušan Materić, Helle Astrid Kjær, Paul Vallelonga, Jean-Louis Tison, Thomas Röckmann, Rupert Holzinger