Particulier vakantieverhuur rukt op in de provincie – zijn lokale overheden voorbereid?
Sociaal-geografisch onderzoek naar toerisme
In de grote steden hebben beleidsingrepen nauwelijks effect gehad op de vraag naar en het aanbod van deelwoningen
Het delen van particuliere woningen voor vakantieverhuur via online platformen is in Nederland met een enorme opmars bezig. Vooral buiten de grote steden wordt het particuliere vakantieverhuur steeds populairder. Dat brengt kansen, maar ook bedreigingen met zich mee. Dr. Egbert van der Zee, sociaal-geograaf en toerisme-onderzoeker bij de Universiteit Utrecht, brengt de ontwikkelingen in kaart.
Vooruitkijken
Waar verschillende (lokale) overheden de laatste jaren hebben geprobeerd om het delen van woningen via deelplatformen te reguleren of zelfs helemaal te verbieden, blijkt dat juist de coronacrisis een, waarschijnlijk voorlopig, einde heeft gemaakt aan de stormachtige ontwikkeling. Dit maakt dat er nu momentum is om de ontwikkelingen nader te beschouwen en vast voorruit te kijken. Er is namelijk nog een opvallende verandering in de ontwikkeling van het woningdelen in Nederland: de afname van gereserveerde nachten is niet gelijk over het land verdeeld. In sommige gemeenten is het aantal gereserveerde nachten enorm afgenomen, maar in andere gemeenten is het juist toegenomen. Maar zijn deze gemeenten wel goed voorbereid?
Impact op landelijke gebieden
Was het woningdelen via platformen als Airbnb voorheen vooral een stedelijk fenomeen, met Amsterdam als steevaste lijstaanvoerder, nu komen vooral gebieden buiten stedelijke gebieden als de Randstad op. Het woningdelen in steden als Amsterdam en Utrecht is een veelbesproken thema vanwege de mogelijke invloed op de woningmarkt en op (over)toerisme. Het aantal aangeboden woningen en gebruikers van deze woningen is in absolute zin in deze steden veel groter dan in de meeste overige gebieden. Toch is de impact in de meer landelijke gebieden misschien wel groter. Het aantal gereserveerde nachten per 1000 inwoners is in Zeeland, op de Waddeneilanden, langs de Noordzeekust, rond de Veluwe, in Zuid-Limburg en in grote delen van Noord Nederland namelijk veel hoger dan in de grote steden. Bovendien is er in een aantal van deze gebieden van oudsher minder ervaring op dit vlak dan in de grote steden, die gewend zijn aan een grotere toeristenstroom.
Beleid nodig
De opkomst van het woningdelen via platformen als Airbnb buiten de grote steden brengt kansen met zich mee om toeristen kennis te laten maken met wat Nederland te bieden heeft en kan tegelijk een economische impuls geven aan deze gebieden. Tegelijk kan het ook negatieve effecten hebben op de leefomgeving en sociale samenhang, en kan het voor overlast zorgen voor omwonenden. De ervaring leert dat in de grote steden beleidsingrepen nauwelijks effect hebben gehad op de vraag naar en het aanbod van deelwoningen, en dat er op een gegeven moment drastische maatregelen nodig zijn om de negatieve effecten van het woningdelen in te dammen. Dit laat zien dat het ook voor de rest van Nederland tijd is om beleid te maken rondom deze ontwikkelingen. In oktober 2020 is er een wetsvoorstel aangenomen om particulier vakantieverhuur te reguleren. Dat geeft mogelijkheden maar ook verantwoordelijkheden aan gemeenten om dit beleid te maken.
Achtergronden: veranderende trends
De deeleconomie heeft het toerisme veranderd, maar is zelf ook aan verandering onderhevig. Vooral de recente coronacrisis heeft een enorme impact, maar er zijn ook andere patronen zichtbaar: de toenemende populariteit van woningdeelplatformen in gebieden buiten de Randstad.
In 2019 werden in Nederland bijna 100.000 woningen en kamers aangeboden voor verhuur via twee van de belangrijkste woningdeelplatformen: Airbnb en HomeAway. In totaal werden deze accommodaties zo’n 7,7 miljoen nachten gereserveerd volgens cijfers van het Amerikaanse bedrijf AirDNA. Deze cijfers behelzen alle reserveringen van accommodaties die worden aangeboden op de platformen Airbnb en HomeAway, en nemen hierbij ook de reserveringen van deze accommodaties mee op andere platformen als Booking.com. Nu het (internationaal) toerisme in 2020 vanwege de coronacrisis een enorme klap heeft gehad speelt de vraag op hoe dit snelgroeiende segment van het verblijfstoerisme in Nederland reageert.
De aanbodzijde: redelijk op peil
Het aanbod op woningdeelplatformen lijkt niet sterk te lijden onder de coronacrisis. Waar het overgrote deel van de hotels halverwege maart 2020 haar deuren sloot, bleef het aanbod aan accommodaties op Airbnb en HomeAway behoorlijk op peil. In totaal boden deze platformen in de eerste zes maanden van 2019 bijna 79.000 verschillende kamers en woningen aan, in de eerste 6 maanden van 2020 waren dit er nog ruim 75.000. Omdat deze accommodaties niet elke dag beschikbaar zijn, maar bijvoorbeeld alleen wanneer de eigenaar er zelf geen gebruik van maakt, is het dagelijkse aanbod op deze sites een stuk lager. Waar in 2019 in Nederland dagelijks gemiddeld zo’n 46.500 accommodaties werden aangeboden nam dit in de eerste zes maanden van 2020 af tot zo’n 43.500.

De vraagzijde: gemiddeld een afname…
Anders is het gesteld met de vraag naar dit type accommodaties. Het beschikbaar stellen van je woning of kamer via platformen als Airbnb krijgt in 2016 in Nederland echt voet aan de grond, en sindsdien ontwikkelt het zich volgens een vergelijkbaar patroon: rustige herfst- en wintermaanden, een sterke groei in het aantal gereserveerde nachten in de lente en een piek in augustus. Tussen 2017 en 2019 groeide het aantal gereserveerde nachten met meer dan 20 procent per jaar. De laatste maanden van 2019 en eerste maanden van 2020 volgen hetzelfde patroon als de voorgaande jaren, maar wanneer in maart 2020 de ‘intelligente lockdown’ wordt ingevoerd zorgt dit voor een stagnatie in het aantal gereserveerde nachten. In maart 2020 werd nog 77% van het aantal nachten in maart 2019 gehaald, in april was dit nog slechts de helft. In juni krabbelt het aantal gereserveerde nachten iets op, maar is nog steeds ruim 35% lager dan in dezelfde maand een jaar eerder. Overigens presteren de deelaccommodaties hiermee iets beter dan accommodaties in de officiële sector. In dezelfde periode werden namelijk ruim 40% minder nachten gereserveerd in hotels, op campings en in andere typen logiesaccommodaties en verblijfsrecreatie.

Wanneer we juni 2020 met juni 2019 vergelijken blijken vooral stedelijke gemeenten een sterke terugloop in het aantal gereserveerde nachten in deelaccommodaties te hebben. In Amsterdam werden bijna 75% minder nachten gereserveerd, in Utrecht bijna 65% minder en in Den Haag en Rotterdam bijna 50% minder. Andere gemeenten met een sterke terugloop zijn Haarlem, Haarlemmermeer en Zaanstad, maar ook Bergen en Noordwijk. Gebieden in en rondom de Randstad, en in mindere mate in Noord-Brabant, zien een sterke afname in de vraag naar deelaccommodaties.
… maar er zijn opmerkelijke regionale uitzonderingen
Daarentegen zijn er ook gebieden die minder hard getroffen lijken te zijn door de coronacrisis. Veel gemeenten in Zeeland en in het Noorden en Oosten van het land zien juist een toename in het aantal gereserveerde nachten. Ook in Limburg en langs de Noordzeekust zijn gemeenten met een toename te vinden. Voorbeelden hiervan zijn Tholen en Veere in Zeeland, Eijsden-Margraten en Horst aan de Maas in Limburg en Súdwest-Fryslân en Coevorden in Friesland en respectievelijk Drenthe. In een aantal van deze gemeenten blijft het aantal gereserveerde nachten laag. In Horst aan de Maas werden bijvoorbeeld in juni 2020 ruim 1500 nachten gereserveerd. Dit is echter wel bijna 2,5 keer zoveel als in juni 2019. In andere gemeenten zorgt de toename ervoor dat de gemeente in de bovenste regionen van het Nederlandse woningdelen verkeert: Veere hoeft in juni 2020 alleen Amsterdam boven zich te dulden en ook Schouwen-Duiveland en Goeree-Overflakkee bevinden zich in de top 10 van de gemeenten met de meeste gereserveerde nachten.




