Oude kaarten komen tot leven
“Soms is een kaart wel zeven meter lang. Die scannen we dan in delen.” Marco van Egmond, kaartenspecialist bij de afdeling Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek Utrecht, vertelt over het net afgeronde georefereerproject. “1.300 kaarten zijn via interactieve zoekmachines geografisch toegankelijk gemaakt. Allemaal los materiaal van vóór 1850, dat niet in atlassen zit. Door dit project zijn we weer een stapje dichter bij het digitaal toegankelijk maken van de collectie van de universiteitsbibliotheek. Materiaal wordt zo steeds beter doorzoekbaar, herbruikbaar en wetenschappers en studenten kunnen de kaarten beter analyseren. Oude kaarten krijgen een tweede leven.
“Ik neem mijn studenten heel vaak mee naar de kaartenzaal in de universiteitsbibliotheek.” Maarten Zeylmans van Emmichoven is docent geowetenschappen en geeft GIS en Remote Sensing onderwijs. “In mijn colleges gaat het over kaarten die gedigitaliseerd zijn en de verwerking ervan. Hier in de bibliotheek ligt een fantastische collectie. Wanneer ik mijn studenten meeneem naar de kaartenzaal, dan maakt Marco altijd een tentoonstelling, een display over een bepaald thema. Studenten zien dan de echte kaarten.”
De studenten van Zeylmans hebben meegewerkt aan het georefereerproject. “Ze hebben oude kaarten van coördinaten voorzien, iets waar ze veel plezier in hebben gehad. Het was gewoon heel leuk om te doen. Het zijn stuk voor stuk hele bijzondere kaarten. Oud, zeldzaam. Ze zagen dat de geometrie van sommige oude kaarten heel slecht is en van andere juist heel goed. Verder hebben de studenten ervaren hoe moeilijk of juist hoe makkelijk georefereren soms is.” Georefereren is onderdeel van het curriculum van studenten Geowetenschappen. “Mensen gaan nog steeds het veld in. Dan nemen ze een geprinte kaart mee waar ze op kunnen schrijven. Die scannen ze na terugkomst in en vervolgens georefereren ze die kaart. Daar sluit dit project goed op aan.”
“Het mooie van dit soort projecten is dat de collectie weer tot leven komt. Ik denk dat het de awareness vergroot, zodat de kaarten nog actiever gebruikt worden in onderzoek en onderwijs.”
Meerwaarde van georefereren
Zeylmans van Emmichoven vervolgt: “Wat de meerwaarde van georefereren is? Kaarten zijn nu opgenomen in een geografische interface. Je ziet oude kaarten op de goede plek liggen. Je kunt de kaart in Google laden en daarna zien: hoe is het veranderd? Dat is inhoudelijk interessant. Google is voor iedereen toegankelijk, maar er zijn nog andere programma’s als ArcGIS. Dat gebruiken wij heel veel. In de laatste release kun je het GIS-programma laden en dan ligt de kaart gewoon op de juiste positie. Heel gebruiksvriendelijk.”
“De informatie uit een aantal oude rivierkaarten sluit naadloos aan op onderzoek van Maarten Kleinhans. Die kaarten zijn ooit door landmeters gemaakt, dus die zijn naar huidige maatstaven best goed.”
Hoe was het, hoe is het, hoe wordt het?
“Door het georefereren van de kaarten verleng je het historisch traject van een kaart. Hoe was het toen, hoe is het nu, hoe gaat het worden? We kunnen verder terug in de tijd. Je kunt bijvoorbeeld zien hoe een rivier verlegd is of hoe het een andere loop heeft genomen. Duizenden oude kaarten staan online, dus een rivierloop bijvoorbeeld kun je al klikkend achter je pc bestuderen. Dan nog onderzoeken wetenschappers en studenten papieren atlassen of een echte kaart in de kaartenzaal van de universiteitsbibliotheek. Oude kaarten kun je digitaal bekijken. Jongere kaarten die na 1850 zijn gemaakt, zijn nauwelijks digitaal in te zien. Dat heeft alles met copyright te maken. Van nieuwere kaarten heeft de bibliotheek de rechten niet.”
Crowdfunding en crowdsourcing
Om het georefereerproject te realiseren, was er geld en menskracht nodig. Via de crowdfundingactie Doorgeven van het alumnibureau is geld ingezameld. Daarnaast werden studenten en alumni van de faculteit Geowetenschappen aangetrokken om te georefereren. De oude kaarten werden eerst gescand door medewerkers van de universiteitsbibliotheek, digitaal opgeslagen en vervolgens hebben groepen vrijwilligers de kaarten van coördinaten voorzien. Hierdoor kunnen oude en huidige kaarten over elkaar heen gelegd worden en kunnen vroegere en tegenwoordige situaties tot in detail met elkaar worden vergeleken. Allemaal via een open, digitaal toegankelijk platform. Zo worden de bestanden die het resultaat zijn van het georefereren, door de universiteitsbibliotheek gratis beschikbaar gesteld voor hergebruik.
Zuinig zijn op de collectie
“De kaartencollectie van de Universiteitsbibliotheek Utrecht is er een om zuinig op te zijn. Hier ligt bijvoorbeeld de hele collectie van TNO en van de Geologische Dienst. Dat is een hele complete collectie die super goed gedocumenteerd is. Geologische diensten waren instituties van de kolonisator, niet van het gekoloniseerde land zelf. Ik denk dat hier kaarten zijn die in bepaalde Afrikaanse landen niet liggen. En ook al scan je een kaart of atlas, dan moet je nog steeds zuinig zijn op de originelen. Het mooie van dit soort projecten is dat de collectie weer tot leven komt. Ik denk dat het de awareness vergroot, zodat de kaarten nog actiever gebruikt worden in onderzoek en onderwijs. Het feit dat je het ontsluit, maakt het laagdrempelig. Tegelijkertijd is dit nog maar een fractie van de hele collectie die gedigitaliseerd is.”
Van Egmond schat dat er van het copyrightvrije materiaal nog ongeveer 50.000 kaarten in de collectie zitten, die voor georeferering in aanmerking komen.
Maarten Zeylmans geeft in juli tijdens de Summerschool les in Hands-on GIS for Earth Scientists. Ook dan is hij met studenten die van over de hele wereld komen, te vinden in de kaartenzaal van de Universiteitsbibliotheek Utrecht.