Een oppoetsbeurt voor een betere positie van huishoudelijk werkers op de arbeidsmarkt
Subsidie voor interdisciplinair onderzoek naar dienstverlening aan huis in Nederland
Hoe kan het stelsel voor dienstverlening aan huis zo worden ingericht dat de positie van huishoudelijke werkers wordt versterkt? Daar gaan onderzoekers van de Future of Work hub over adviseren, op basis van nieuw onderzoek dat wordt gefinancierd door Instituut Gak. In het onderzoek worden huishoudelijk werkers, gemeenteambtenaren en bemiddelingsplatforms betrokken. Ook worden ‘best practices’ uitgewisseld tussen verschillende landen. Vanuit de Universiteit Utrecht zijn wetenschappers Tanja van der Lippe, Sonja Bekker, Joop Schippers, Anne-Rigt Poortman, Thomas Martens en Lea Kröner betrokken bij het interdisciplinaire onderzoek.

Dienstverlening aan huis, denk bijvoorbeeld aan klussen als schoonmaken, onderhoud van de tuin, of het uitlaten van de hond, is in Nederland groeiende. Maar het huidige stelsel voor deze branche is erg complex. Dit zorgt er onder meer voor dat de kwaliteit van werk ter discussie staat. Ook zijn er twijfels over de werkbaarheid van het bestaande systeem en kan de huidige inrichting sociale ongelijkheden in de hand werken. Tijd dus voor een oppoetsbeurt, waarmee het stelsel optimaler kan worden ingericht.
Op zoek naar de meest effectieve aanpassingen
Met ondersteuning van Instituut Gak duiken onderzoekers van de Universiteit Utrecht in het functioneren van het huidige stelsel, om te zien waar mogelijke verbeterpunten liggen. Met behulp van innovatief, interdisciplinair onderzoek willen zij achterhalen welke maatregelen kansrijk en effectief zijn om het stelsel beter in te richten. De focus ligt daarbij op de positie van huishoudelijke werkers, die op veel vlakken nog versterkt kan worden. Sonja Bekker: “Wist u bijvoorbeeld dat de hulp in de huishouding recht heeft op het minimumloon, vakantiegeld, en doorbetaling bij ziekte en vakantie?” In de praktijk wordt er lang niet altijd op een goede manier gebruik gemaakt van dit soort regelingen.
Hoe kan de positie van huishoudelijke werkers op de arbeidsmarkt worden versterkt?

Om te onderzoeken waar verbetering mogelijk is, worden huishoudelijke werkers geïnterviewd die volgens verschillende regelingen werkzaam zijn. Zij worden gevraagd naar hun ervaringen, wensen en beweegredenen. Normaal gesproken is deze groep vaak lastig te benaderen. Voor deze studie krijgen de onderzoekers daarom toegang tot verschillende kanalen, van bijvoorbeeld FNV, om makkelijker met de werkers in contact te komen. Tanja van der Lippe: “Het is belangrijk om van huishoudelijk werkers zélf te horen wat ze van hun werk vinden en wat zij anders zouden willen regelen.” Die ervaringen nemen de onderzoekers vervolgens mee in het uiteindelijke advies.
Delen van ervaringen uit de praktijk
Daarnaast worden ook gemeenteambtenaren en bemiddelingsplatforms betrokken in het onderzoek. Met behulp van interviews wordt informatie verzameld over de ervaringen in 352 verschillende gemeentes in Nederland, onder meer als het gaat om de werkbaarheid van de bestaande regelingen. Ook wordt in kaart gebracht welke rol bemiddelingsplatforms hebben in het huidige stelsel. Tanja van der Lippe licht toe: “Juist het betrekken van die verschillende perspectieven in het onderzoek zal ons advies voor het stelsel van dienstverlening aan huis sterker maken."
Met verschillende andere Europese landen worden goed werkende praktijkvoorbeelden uitgewisseld

Om ook gebruik te kunnen maken van ervaringen en goede voorbeelden in andere landen, is een internationale expertmeeting tevens onderdeel van het project. Hierin worden ‘best practices’ gedeeld uit België, Frankrijk, Zweden, Finland en Canada, die kunnen helpen bij het ontwikkelen van scenario’s voor de Nederlandse context.
Uitkomsten delen via diverse kanalen
De onderzoekers hopen hun bevindingen te kunnen delen met verschillende doelgroepen waarvoor deze kennis van belang is. Naast een adviesrapport zullen de uitkomsten daarom in twee interactieve bijeenkomsten eveneens worden gedeeld met gemeenten, ministeries, uitzendbureaus, schoonmaakbedrijven, platforms, vakbonden, en huishoudelijk werkers.
Om huishoudelijke werkers ook direct te ondersteunen, wordt een tool ontwikkeld die hen helpt bij veel gestelde vragen en het vinden van relevante instanties.
Het onderzoek heeft een looptijd van twee jaar. In het najaar van 2023 worden de eindresultaten verwacht.