Open brief van rectoren Nederlandse universiteiten over situatie Gaza en Israël
De Nederlandse universiteiten zijn, met zeer velen, diep geraakt door de situatie in Gaza en Israël. De vreselijke aanslag op 7 oktober, het onzekere lot van de Israëlische gijzelaars, de nog altijd escalerende spiraal van geweld tegen de Palestijnse burgerbevolking: de beelden schokken ons nog dagelijks. We hopen dat het snel tot een einde komt, en dat de goede krachten die werken aan hoop en vrede weer de boventoon mogen voeren, ook in conflictgebieden elders in de wereld.
De emoties, die breed leven binnen onze academische gemeenschap, zijn op veel verschillende manieren geuit aan onze instellingen: van open dialoog tot luid protest. De laatste weken zijn enkele van deze protesten aan de universiteiten ontaard in bezettingen, provocaties, geweld en vernielingen. Dit betreuren wij ten zeerste. Echter, de vraag achter al deze protesten is een legitieme: hoe verhouden wij ons tot onze zusterinstellingen in gebieden waar zich een grootschalig conflict afspeelt?
Natuurlijk staan wij pal voor de kernwaarden die zo fundamenteel zijn voor onze samenleving: vrijheid, rechtvaardigheid en respect voor de mensenrechten. Maar wat de universiteit tot een uniek instituut maakt is onze toewijding aan academische vrijheid: de vrijheid om te kunnen onderzoeken, na te denken en te debatteren, ook als dat schuurt met onze en andermans diepste overtuigingen. In wetenschappelijke samenwerking delen wij deze kernwaarde van vrijheid met onze partners en zien wij een belangrijk kanaal om de dialoog over onze fundamentele kernwaarden met instellingen waar deze kernwaarden mogelijkerwijs onder druk staan, toch door te zetten.
Juist in de huidige situatie is de academische vrijheid van individuele wetenschappers én van instellingen van het grootste belang. Er zijn talloze manieren waarop het vreselijke conflict dat zich nu afspeelt in Gaza bekeken, gewogen en geïnterpreteerd wordt door wetenschappers, politici, burgers en betrokkenen: er ligt een geschiedenis aan ten grondslag die veel verder teruggaat dan 7 oktober 2023 of zelfs 15 mei 1948. De leden van onze academische gemeenschap die zich nu middels demonstraties laten horen vertegenwoordigen één van de gezichtspunten op het conflict.
Als universiteiten hebben wij de taak om alle bestaande visies binnen de academische gemeenschap ten aanzien van het conflict een podium te geven. Dit is allesbehalve een excuus om ‘neutraal’ te blijven. Integendeel. Het bieden van academische vrijheid aan onze gemeenschap om in diezelfde vrijheid eigen overwegingen te maken is één van onze belangrijkste kernwaarden. Hierin willen wij allesbehalve neutraal zijn.
Wij snappen goed dat dit niet het antwoord is dat sommigen van ons willen horen. Maar het aangaan van het open, academisch gesprek en debat, juist in deze moeilijke, polariserende tijd weegt voor ons heel zwaar. In vrijheid – op institutioneel en individueel niveau – willen en zullen wij onze banden met de academische wereld wegen, zoals we als academische instituten al jarenlang gedaan hebben en blijven doen.
Als de in het academische ethos verankerde waarden – waarin de mogelijkheid tot een open en academisch debat de minimale vereiste is - samenwerking met Israëlische en Palestijnse universiteiten niet in de weg staan, zien wij geen reden om die banden te heroverwegen of te verbreken. Wij vinden het belangrijk kritische Israëlische wetenschappers niet te isoleren, net zo goed als wij er sterk aan hechten onze Palestijnse collega’s te steunen. Sowieso zullen wij nooit banden met een heel land verbreken. Dit overwegen wij enkel als de Rijksoverheid ons dit dwingend oplegt of adviseert, zoals bij Rusland het geval was. Maar wat we wel verwachten is dat samenwerkingsverbanden het mogelijk maken een open en kritisch gesprek met elkaar te voeren.
Onze steun aan de instituties van recht en vrede, nota bene in ons land gevestigd, vraagt van ons dat wij onze zusterinstellingen aanspreken waar kernwaarden geschonden worden of ons te distantiëren van een samenwerking waar zo’n gesprek niet mogelijk blijkt. Wij hebben hierin immers niet alleen academische vrijheid, maar ook een academische verantwoordelijkheid. Om deze verantwoordelijkheid goed te nemen wegen wij onze samenwerkingsverbanden zorgvuldig.
Gesprekken tussen instellingen en wetenschappers over vaak pijnlijke onderwerpen vragen om wederkerige erkenning van het belang daarvan. Alleen zo blijven we in gesprek en blijft de weg van wetenschappelijke diplomatie open. Maar dat altijd met de bescherming van de individuele academische vrijheid van onderwijs en onderzoek. Zelfs, en ook vooral wanneer dat moeilijk en soms zelfs pijnlijk is.
- Wim van de Donk, rector magnificus Tilburg University
- Hester Bijl, rector magnificus Universiteit Leiden
- Peter-Paul Verbeek, rector magnificus, Universiteit van Amsterdam
- Theo Bastiaens, rector magnificus Open Universiteit
- Carolien Kroeze, rector magnificus Wageningen University & Research
- Jacquelien Scherpen, rector magnificus Rijksuniversiteit Groningen
- Silvia Lenaerts, rector magnificus TU Eindhoven
- José Sanders, rector magnificus Radboud Universiteit
- Henk Kummeling, rector magnificus Universiteit Utrecht
- Joke van Saane, rector magnificus Universiteit voor Humanistiek
- Pamela Habibović, rector magnificus Universiteit Maastricht
- Annelien Bredenoord, rector magnificus Erasmus Universiteit Rotterdam
- Tom Veldkamp, rector magnificus Universiteit Twente
- Tim van der Hagen, rector magnificus TU Delft
- Jeroen Geurts, rector magnificus Vrije Universiteit Amsterdam
Deze open brief is op 8 juni gepubliceerd in dagblad Trouw en te bekijken via deze link.