“Onze collega’s in de Global South moeten weten wat het betekent om samen te werken met de diverse Geo-faculteit.”
Samenwerken met de Global South
De faculteit Geowetenschappen werkt aan een strategie om samen te werken met de Global South op een betekenisvolle, inclusieve en wederzijds gunstige manier. We interviewden mensen die momenteel met de Global South werken om hun ervaringen te verkennen. Vandaag spreken we met hoogleraar Ajay Bailey. Zijn werk richt zich onder andere op inclusief transport, vergrijzing en volksgezondheid in India.

Op welke manier werk je momenteel samen met de Global South?
“Eén van mijn huidige projecten, EQUIMOB, gaat over inclusieve mobiliteit voor de kwetsbare bevolking in India en Bangladesh. Onder het project valt een onderzoeksgroep van de Universiteit Utrecht, BRAC University en Bangladesh University of Engineering and Technology in Bangladesh, Manipal Academy of Higher Education en het Institute for Social and Economic Change of Bengaluru in India. We hadden één promovendus of postdoc per instituut, en we zorgden ervoor dat iedereen die werd aangenomen kon werken waar diegene al woonde.”
Waarom moeten we samenwerken met de Global South?
“Als iemand die zelf uit de Global South komt en samenwerkt met de Global South zie ik de cultuur van instituten, het projectgebaseerde extractieve onderzoek en de impact dat dit heeft op de mensen in landen waar we onderzoek doen. Ik heb deel uitgemaakt van beide groepen. We moeten deze ongelijke relaties in balans brengen om een betekenisvolle impact te hebben op de gemeenschappen die we bestuderen. De perceptie van de Global South verandert veel. Of het nou om grote landen gaat of om kleinere plaatsen, elk kan zeer verschillende contexten of infrastructuren hebben. Als we relaties opbouwen, moet je kijken waar ze staan binnen deze bestaande geopolitieke connecties.”

Wat heb je nodig om een betekenisvol samenwerkingsverband te creëren?
“In mijn projecten zorg ik ervoor dat er een duidelijk begrip is van het doel van het project. We doen dit al terwijl we het voorstel schrijven. Verschillende mensen hebben verschillende doelen en ambities en inzichten in hoe zaken uitgevoerd zouden moeten worden. We laten het zo zien dat het oké is om een divers aantal doelen te hebben.
Het is niet gewenst om een vertrouwensband op te bouwen voor maar één project. Als je alleen voor één project ergens naartoe gaat en daarna teruggaat naar Nederland, werkt het niet. Mijn samenwerkingsverbanden in Manipal begonnen toen ik daar workshops gaf zodat ik hun onderzoekers en onderzoeksgemeenschappen kon begrijpen, wat me ongeveer twee jaar kostte. Na een paar jaar ontving ik daar een bijzonder gasthoogleraarschap om volksgezondheidsonderzoekers in kwalitatief onderzoek te trainen en we bouwden ‘samen’ een onderzoekscentrum op. Mensen die daar werken, worden dan je samenwerkingspartners. De relaties die je bouwt, behoudt je voor het leven. Als je er alleen heen gaat voor data zal er geen vertrouwen zijn op de lange termijn.
Het kost tijd om een band en een relatie op te bouwen, en om erachter te komen wat precies de hiërarchieën en structuren zijn. Wat is jouw benadering, wat is de benadering van de ander, en hoe vind je een middenweg? Dat is alleen mogelijk als het samenwerkingsverband gunstig is voor beide partijen. Elk van de partners moet ook weten wat ze willen bereiken met het samenwerkingsverband. Je moet grenzen stellen en bereid zijn het proces heroverwegen als het niet werkt.
Mede-eigenaarschap is heel belangrijk. Ik probeer mensen uit de hele projectcyclus erbij te betrekken en ervoor te zorgen dat mensen zich verantwoordelijk voelen voor de taken en de op te leveren zaken die bij dat specifieke project horen.
Iets dat ik de afgelopen jaren heb geleerd is dat in samenwerkingsverbanden de focus niet moet liggen op persoonlijkheden, maar op instituten en onderwerpen. Mensen zijn belangrijk, maar de persoon waar je mee samenwerkt, zou niet de belangrijkste reden moeten zijn om samen te werken. Als die persoon het project verlaat, moet je die relatie heropbouwen met iemand anders. Als het project uit elkaar valt wanneer jij of één van de andere samenwerkingspartners vertrekt, zit het project niet goed in elkaar.
Daarnaast kan een netwerk van verschillende samenwerkingspartners, en vooral de promovendi en postdocs, echt helpen. Dit is iets dat we hebben opgebouwd in onze projecten: elke vrijdag kunnen promovendi en postdocs in onze projecten inloggen en over hun onderwerpen discussiëren, wat een netwerk creëert waarin ze elkaar kunnen helpen waar ter wereld ze ook zijn.”

Wat kunnen de Universiteit Utrecht en de faculteit Geowetenschappen beter doen wat betreft samenwerken met de Global South?
“We hebben een grote hoeveelheid expertise en we moeten onze interdisciplinariteit gebruiken als een manier om deze bruggen met partners uit de Global South te bouwen. De faculteit Geowetenschappen heeft al zoveel gedaan op zoveel verschillende manieren, maar we laten het niet genoeg zien en we profiteren er niet genoeg van – zowel intern als extern. Onze kennis die hier wordt voortgebracht is verbonden met al deze verschillende plaatsen waar we veldwerk doen. Onze collega’s in de Global South moeten weten wat het betekent om samen te werken met de Universiteit Utrecht en de diverse Geo-faculteit.”