Onderzoekers en studenten ontwerpen volkomen nieuwe sport
In samenwerking met het populairwetenschappelijke tijdschrift Quest hebben onderzoekers en studenten van de Universiteit Utrecht een nieuwe sport bedacht: Qontrol-ball. Kan dat eigenlijk wel, een volkomen nieuwe sport ontwerpen? En zo ja, hoe gaat dat in zijn werk? Hoogleraar Maarten van Bottenburg, docenten en studenten van het masterprogramma Sportbeleid en Sportmanagement hebben voor Quest niet alleen degelijk literatuuronderzoek gedaan en geëxperimenteerd met design thinking, zij hebben Qontrol-ball ook daadwerkelijk uitgetest. We zagen echt iets ontstaan dat nog niet bestond. Het kan zomaar worden gespeeld, er is niet veel voor nodig,
zegt Van Bottenburg.
Het artikel ‘Sport uit de reageerbuis’ van Mark Traa verscheen in Quest, nummer 6, 2022.
Wat gebeurt er als je zelf een sport wilt ontwerpen? Dat was de vraag waarmee docent-onderzoekers en studenten van het masterprogramma Sportbeleid en sportmanagement op verzoek van tijdschrift Quest aan de slag gingen, in april 2021. Quest stelde daarbij wel een aantal randvoorwaarden. Zo moest de sport bijvoorbeeld aantrekkelijk zijn voor publiek; niet lijken op een bestaande sport; een fysieke sport met spelregels zijn; in wedstrijdverband uit te oefenen; bij voorkeur geen balsport zijn (tenzij deze fundamenteel zou afwijken van bestaande balsporten), moest de sport door alle bevolkingsgroepen uit te oefenen zijn en bij voorkeur genderneutraal.
Van literatuur naar ontwerp met Design Thinking
Op basis van enkele historische voorbeelden uit de literatuur van sporten die goeddeels ‘aan de tekentafel’ zijn ontstaan (zoals basketbal, volleybal, korfbal en bijvoorbeeld ultimate frisbee) beschreven de onderzoekers eerst hoe die ontwerpprocessen verlopen waren. Daarna gingen zij zelf aan de slag en maakten daarbij gebruik van design thinking, een methode om creatieve oplossingen te zoeken voor complexe vraagstukken – vanuit het perspectief van de gebruiker.
De eerste bijeenkomst hebben we vooral gediscussieerd over wat nu de principes van de hedendaagse sport zijn en wat er gebeurt als je die principes loslaat, vertelt hoogleraar Maarten van Bottenburg. We stelden vast dat het bijna altijd één tegen één, of een team tegen een ander team is. Maar waarom niet drie tegen drie, of vier tegen vier? En als er een voorwerp is, is er altijd maar een: een bal bijvoorbeeld. Zou je niet ook met meerdere voorwerpen kunnen werken?
We constateerden dat er meestal weinig humor zit in sport. Het is allemaal zo bloedserieus. Zou je geen gamechangers in kunnen brengen die voor verwarring of verrassing zorgen?
En wat te denken van het publiek? Er is altijd een scheiding tussen deelnemers en publiek. Maar zou je het publiek ook invloed kunnen geven op de wedstrijd, onderdeel van de wedstrijd zelf laten worden? Hoe doe je dat? Verder constateerden we dat er meestal weinig humor zit in sport. Het is allemaal zo bloedserieus. Zou je geen gamechangers in kunnen brengen die voor verwarring of verrassing zorgen? Kortom: het ging alle kanten op. En dat is ook het interessante van design thinking: dat je eerst tot een oneindige hoeveelheid mogelijkheden komt, maar daarna weer keuzes moet maken binnen de mogelijkheden die je hebt.
Op zoek naar iets nieuws maar met voldoende realiteitszin
De studenten gingen ook helemaal mee in het afstappen van de bestaande principes, op zoek naar iets nieuws maar met voldoende realiteitszin om iets te bedenken dat je daadwerkelijk kunt uitwerken tot een prototype. Dat hebben we ondertussen ook uitgeprobeerd, in de sporthal van Olympos op het Utrecht Science Park.
Dat was zo wonderlijk. We stapten de zaal in en zagen echt iets ontstaan dat nog niet bestond. De omstanders werden er ook echt enthousiast van. En: het kan zomaar worden gespeeld, er is niet veel voor nodig
, zegt Van Bottenburg.
(tekst gaat verder onder de afbeelding)
Qontrol-ball
Een van de studenten merkte tijdens de try outs op dat we bepaalde dingen niet konden doen, omdat het anders meer een spel dan een sport werd. Dat had ermee te maken dat als je te veel onvoorspelbaarheid en toeval inbouwt, je je er niet meer in bekwamen kunt. Dan wordt het een soort geluksspelletje. Dat is ook nog steeds wel de vraag rondom de speciale bal die we gebruiken. Die ‘bal’ heeft vier uitstulpingen waardoor als je hem op de grond gooit, de ‘kaats’ heel onverwacht kan zijn. In het spel moet je via de grond naar iemand anders gooien. Als je dat met deze bal doet, is de eerste stuit in de richting die je verwacht maar als je hem niet vangt, springt ‘ie bij de tweede stuit zomaar een kant op.
Qontrol-ball: de spelregels
- Het veld is 18 bij 18 meter groot en is verdeeld in een grote driehoek en twee kleinere (zie illustratie). Elke driehoek heeft een eigen kleur. In het midden van elke driehoek is een kleinere driehoek aangebracht (ca. 1 meter diameter). Dat is de scoringsplaats.
- Er wordt gespeeld met drie teams. Ieder team verdedigt een vak (en dus een scoringsplaats).
- Er wordt gespeeld met een speciaal soort rubberen balletje (de Qontrol-ball). Dit balletje is niet rond, maar heeft zes uitstulpingen, waardoor het balletje soms een 'eigen wil' heeft. Bij het overspelen moet het balletje minimaal één keer stuiteren. Door de lucht overgooien mag dus niet, met het balletje lopen ook niet.
- Een speler mag de bal maximaal vijf seconden in zijn/haar bezit hebben. Overschrijdt een speler deze tijdslimiet, dan moet deze het balletje afstaan aan het team dat het vak verdedigt waar de speler zich in bevindt.
- Een team bestaat uit drie spelers. Als een van hen met één voet in de scoringscirkel van een tegenstander staat en op dat moment de bal vangt, is er gescoord.
- Een wedstrijd wordt gespeeld in sets van 10 minuten. Elk team begint een set met vijf punten. Scoort een team, dan worden hier twee punten vanaf getrokken. Het team dat een score moet incasseren, krijgt er op dat moment één punt bij. Wie het eerst bij de nul is, of de minste punten over heeft aan het einde van een set, wint de set. Het team dat als eerste twee sets heeft gewonnen, wint. Een wedstrijd bestaat dus uit maximaal vier sets.
- Bij het begin van een set staan de teams in hun eigen scoringsplaats. De bal wordt door een scheidsrechter in het spel gebracht in het midden van het veld. Na een score begint het team dat in het grote vak speelt met de bal. Ook wisselen de teams na elke score van vak (draaien met de klok mee).
- Spelers van verschillende teams mogen elkaar tijdens de wedstrijd niet vasthouden of anderszins hinderen door middel van fysiek contact.
- Als de bal uit is, moet hij weer in het spel worden gebracht door het team dat het vak verdedigt waar de bal uit het veld is gegaan.
- Twee teams mogen een tijdelijke ‘coalitie’ vormen om het derde team van de winst af te houden. De samenwerking is voor elk team eenmalig en wordt gestart in de ‘pauze’ na een behaald punt. Een team roept de term ‘coalitie’ en noemt daarbij het team waarmee een coalitie wordt beoogd. Bij akkoord van dit team is de coalitie van kracht. Deze wordt opgeheven nadat het volgende punt gescoord is. Elk team mag één keer per set een coalitie initiëren.
Het heeft ons een heel andere, verfrissende blik op sport opgeleverd.
Nu begint het eigenlijk pas,
zegt Maarten van Bottenburg in het Quest-artikel. Valt het dood of wordt het opgepikt? We zijn ver gekomen, maar we zijn er pas echt als Qontrol-ball aanslaat.
Dat hangt volgens hem van veel meer dan alleen van de wetenschappelijke uitvinding af: van geld, marketing en allerlei toevalligheden. De onderzoekers en studenten zouden de sport het liefst een keer voor toeschouwers willen demonstreren, om hen erover na te laten denken en naar hun mening erover te vragen.
Ik ben in ieder geval heel enthousiast geworden over design thinking, zegt Van Bottenburg, omdat ik gezien heb dat het in de praktijk werkt. We hebben weliswaar niet aan alle wensen van Quest kunnen voldoen, maar we zijn een heel eind gekomen. En we kunnen er mee verder. Ondertussen heeft het ons een heel andere, verfrissende blik op sport opgeleverd.
Onderzoeksteam
Aan de ontwikkeling van Qontrol-ball werkte een team dat bestond uit Michel van Slobbe, Arend van Haaften en Maarten van Bottenburg (docent-onderzoekers) en verder: Bradley Hermsen, Lisa Snooy, Anne Geurts, Thomas Staats, Romy Laan, Sebas Hamilton, Bram van der Ploeg, Julian Huijsse en Fenne Pennings (studenten).
Meer informatie
Lees het artikel ‘Sport uit de reageerbuis’ van Mark Traa in Quest, nummer 6, mei 2022. Of kijk op de website van Quest.
Meer weten? Neem dan contact op met Maarten van Bottenburg: m.vanbottenburg@uu.nl.