Onderwijstechnologie: wie profiteert ervan?

Online onderwijs © iStockphoto.com/valentinrussanov
Online onderwijs © iStockphoto.com/valentinrussanov

Onderwijstechnologieën zouden moeten bijdragen aan het verkleinen van ongelijkheid. Tijdens de coronacrisis lijkt echter het tegenovergestelde te gebeuren. Prof. dr. José van Dijck (Instituut voor Cultuurwetenschappelijk Onderzoek) schreef in het Financieele Dagblad een column over de situatie.

Prof. dr. José van Dijck. Foto: Ed van Rijswijk
Prof. dr. José van Dijck. Foto: Ed van Rijswijk

Onderwijs in gevaar

Een van de meest destructieve gevolgen van de coronacrisis is het verdwijnen van onderwijs, bijvoorbeeld als scholen dichtgaan. In veel landen vertrouwen regeringen op de omslag naar online onderwijs, maar dit blijkt de kloof tussen arm en rijk alleen maar te vergroten. Daarnaast wordt het vertrouwen in onderwijstechnologieën gesteund door de 'unschooling'-beweging, die vooral bestaat uit ouders die hun kinderen niet naar school willen sturen omdat ze daar verkeerde dingen zouden leren.

Basisinfrastructuur

Virtueel onderwijs zal niet veel opleveren voor de kinderen die ervan afhankelijk zijn, maar wel voor Silicon Valley. Hoe kunnen we deze formule omdraaien om ervoor te zorgen dat onderwijstechnologieën een positieve impact hebben? "Misschien moeten overheden een coronaheffing invoeren op hardware en software, die ze vervolgens investeren in de basisinfrastructuur," schrijft Van Dijck. "Deze tijd vraagt om investeren in het fysieke onderwijs, en niet alleen ten behoeve van westerse landen, maar juist ook daarbuiten."