“Omdat we elkaar respecteren, gaat het toch goed”

Robin Verstraten

Na zo’n anderhalf jaar PhD onderzoek kon Robin Verstraten wel bevestigen dat dit werk goed bij hem past. Als PhD kandidaat op gebied van Atomic Quantum Simulators heeft hij te maken met relatief veel soft deadlines, zoals hij het noemt. Om die deadlines te halen is zijn energiemanagement een belangrijk aandachtspunt. Robin heeft kenmerken van autisme, waardoor hij na een avond onverwacht doorwerken dat de volgende dag voelt.

Robin vertelt hierover: “Over mijn eigen grenzen gaan is geen goed idee. Afgelopen donderdag en vrijdag waren zware dagen. Zaterdag heb ik daarom weinig gedaan. Ik weet dat een derde zware dag erbij echt veel is voor me. Dan heb ik weinig energie en geen focus.”

Diversiteit

Robin studeerde als ‘twinner’ wis- en natuurkunde aan de Universiteit Utrecht. In de jaren dat hij zijn dubbele bachelors en masters deed, vergrootte de diversiteitsambitie in de organisatie. Robin merkte dat onder de zogenaamde twinners relatief veel mensen met kenmerken van autisme zijn. Dat maakte het makkelijker om vrienden te maken in de studententijd. Op de vraag hoe dingen beter zouden kunnen worden voor deze groep studenten antwoordt Robin dat onverwachte opdrachten een stresspiek opleverden. En hij vindt het lastiger om met onverwachte afspraken op korte termijn om te gaan, bijvoorbeeld in relatie tot etenstijd.

Flexibiliteit

Tijdens zijn dubbele bachelor heeft hij zichzelf getraind op flexibiliteit: “Als student vond ik groepsprojecten uitdagend. Zo werd ik ooit ingedeeld met een andere twinner en een derde persoon, die uit ons groepje stapte. Die onderlinge afhankelijkheid, ook bij late afronding van een deelopdracht, is moeilijk. Om daar beter mee om te kunnen gaan heb ik mezelf ontwikkeld op het gebied van flexibiliteit. In mijn huidige rol als PhD werk ik erg zelfstandig en heb ik meer vrijheid. Ik ben bijvoorbeeld geen ochtendmens en daar kan ik mijn agenda op afstemmen.”

Ik heb mezelf ontwikkeld op het gebied van flexibiliteit.

Persoonlijk leiderschap

Een ander ontwikkelpunt voor Robin was persoonlijk leiderschap; zelf naar voren stappen als de gelegenheid zich voordoet. “Ondanks mijn ervaring met het geven van de LaTeX cursus voor medestudenten van studievereniging A-Eskwadraat, durfde ik lang niet als student-assistent te werken. Toen ik in mijn 5e studiejaar een tijdvak over had in mijn rooster vond ik dat ik dat moest invullen en heb ik de stap gewaagd. Samen met een andere student-assistent begeleidde ik een eerstejaars werkcollege. En dat ging goed! Mijn perspectief is door deze ervaring veranderd. In plaats van ‘alleen voor een groep’ zie ik dit soort taken nu als ‘samen met de groep’. Het gaat namelijk over de interactie die je met elkaar hebt. Mijn onderwijstaak kan ik hierdoor goed uitvoeren: naast twee bachelor-vakken gaf ik een grote mastercursus en nu ben ik scriptiebegeleider van drie studenten.”

Collegialiteit

Robin begon aan zijn PhD onderzoek in de tijd van corona en thuiswerken. Hierdoor maakte hij bijvoorbeeld pas na een half jaar kennis met een collega  die tegelijkertijd begonnen was. “Door onze zogenaamde PLaneT (Physics Lunch and non expert Talks) leer ik collega’s op een andere manier kennen. Zelf heb ik een Rubik’s cube verhaal gepresenteerd, ondanks mijn drempelvrees. Hierdoor kennen collega’s mij nu. Dit is ook een mooie informele manier om nieuwe collega’s te leren kennen. Natuurlijk zeg ik tegen hen dat ze bij me terecht kunnen als ze vragen hebben en dat meen ik serieus, maarik heb het mijzelf meer aangeleerd dan dat ik het zomaar zelf zou zeggen..”

Administratie op orde

“Om mijn energie goed te verdelen heb ik de administratie graag goed op orde, ook al probeer ik daarin naar anderen toe flexibel te zijn. Zelf zou ik bijvoorbeeld graag iedere week een afspraak hebben met mijn promotor. Soms lukt dat haar, prof. Cristiane de Morais Smith, drie tot vier weken niet. Zij hecht minder waarde aan die regelmaat. Wat dat betreft verschillen we veel van elkaar, maar omdat we dat van elkaar weten en elkaar respecteren, gaat het toch goed.
Voor mij is MyPhD een belangrijk systeem, omdat daar in staat wat van mij verwacht wordt. Dat systeem werkte pas een jaar nadat ik als PhD begon. Wat ik daarin las, voor mij dus achteraf, was dat je na twee maanden van je promotor moet horen of je door kan gaan met je onderzoek of niet. Dat doet wel wat met me, maar uiteindelijk denk ik dan toch dat ’t wel goed zal zijn, omdat ik hierover niets gehoord heb.”

Ik heb gemerkt dat ik in mijn eigen tempo relatief meer doe dan veel anderen kunnen doen.

Promotieonderzoek

Robin gaat er vanuit dat hij zijn promotie prima in vier jaar kan afronden: “Ik heb gemerkt dat ik in mijn eigen tempo relatief meer doe dan veel anderen kunnen doen. Ook al gaat het in Open Science niet over kwantiteit, ik hou graag vast aan het basisidee van één publicatie per jaar. Mijn onderzoek focust zich op berekeningen met theoretische modellen, gebaseerd op natuurkundige experimenten die in Amsterdam nagebootst worden en gemeten worden. Als ik een half jaar aan een berekening besteed en dan iets totaal nieuws kan publiceren, dan vind ik mijn werk geslaagd. Ik richt me daarbij op het onbekende, niet op zogenaamde hot topics.”