"Om complexe crises het hoofd te bieden, moet je elkaar kunnen vinden in gezamenlijke ideeën"
Interdisciplinair onderzoek naar leiderschap in Eurocrisis leert belangrijke lessen over crisismanagement
Door welke ideeën laten Europese leiders zich sturen tijdens een grens-overschrijdende crisis? Welke rol spelen hun ideeën en persoonlijkheids-kenmerken in het vinden van gezamenlijke oplossingen? Met de grote uitdagingen – zoals de klimaat- en coronacrisis - waar we in Europa ook nu voor staan, helpen antwoorden op die vragen om de complexiteit van Europees crisismanagement beter te begrijpen. Bestuurskundige Marij Swinkels onderzocht het in haar proefschrift. Ze hoopt de opgedane kennis eveneens te kunnen gebruiken voor advies over leiderschap in situaties op bijvoorbeeld nationaal of organisatieniveau. “Ik vind het belangrijk om in mijn onderzoek ook direct de praktijk te kunnen betrekken.”

Begin september promoveerde Marij met haar proefschrift 'De rol van EU-leiders en ideeën in het managen van de Eurocrisis: navigeren op onbekend terrein. Door methoden en theorieën uit onder meer de bestuurskunde, politicologie en geschiedenis te combineren', onderzocht ze welke rol ideeën van politiek leiders speelden tijdens de Eurocrisis. Marij: “Vanaf eind 2009 probeerden Europese leiders deze economische crisis het hoofd te bieden. Hun ideeën beïnvloedden de aanpak en daarmee ook het verloop van de crisis. Ik wilde erachter komen wat dit betekent voor het omgaan met zulke grensoverschrijdende problemen: wanneer kunnen leiders elkaar voldoende vinden om tot een gezamenlijke visie en oplossingen te komen?”
Hoe ging dat onderzoek in zijn werk? Hoe bestudeer je iets ongrijpbaars als ideeën?
Ze legt uit: “Onze ideeën en opvattingen, bijvoorbeeld over klimaat, gezondheid of economie, hebben veel invloed op de keuzes die we maken. Dat geldt dus zeker ook voor leiders die in crisissituaties moeten handelen. Of zij iets bijvoorbeeld definiëren als crisis, maakt uit voor de aanpak die ze nastreven. Ideeën zijn natuurlijk vrij abstract en daarmee lastig in kaart te brengen, maar gelukkig ontwikkelen we hier binnen het onderzoek steeds meer tools voor.”
Verschillende vakgebieden en onderzoeksmethoden combineren
In haar onderzoek maakte Marij onder meer gebruik van speeches door leiders in het begin van de Eurocrisis. “Met behulp van tekstanalyse codeerde ik of Europese leiders zoals premiers of staatshoofden bewust spraken over een crisis. Bijvoorbeeld door te verwijzen naar een ‘urgente situatie’ waar ze direct iets aan moesten doen.” Daarnaast gebruikte ze bestaande datasets, waarmee ze door nieuwe onderzoeksmethoden relaties kon leggen tussen de sociaal-economische context en veranderingen in de beleids-economische ideeën van Europese leiders om de crisis het hoofd te bieden. “Door hun opvattingen over langere tijd te bekijken, kun je zien wanneer ideeën van leiders veranderen. Bijvoorbeeld van stimuleringsdenken naar bezuinigingsdenken of andersom.”
Ook bestudeerde ze berichten uit de media, als basis om allianties rondom bepaalde ideeën in beeld te kunnen brengen: “Nog een stap verder dan bij een gewone netwerkanalyse bracht ik in kaart welke ideeën er binnen bepaalde netwerken van leiders leefden. Waar kwam dat naar elkaar toe, wanneer was er overeenstemming? Die toenadering is ook echt nodig om uiteindelijk beleidsveranderingen te kunnen bewerkstelligen.”
Of politiek leiders iets definiëren als een crisis of niet, maakt uit voor de aanpak die ze nastreven.
Welke ideeën en persoonlijkheidskenmerken bleken met name van invloed?
“Het doel van mijn onderzoek was vooral om erachter te komen wat ervoor zorgt dat sommige leiders hun ideeën aanpassen, waardoor gezamenlijke oplossingen mogelijk zijn, en andere niet. Daarbij bleken contextuele condities, zoals economische druk, van invloed op de manier waarop zij een crisis definiëren. Dat eerste zag je bijvoorbeeld terug bij Spaanse leiders, waar de economische druk steeds groter werd. Deze leiders pasten hun ideeën aan naar het meer ordoliberale gedachtegoed (red. zie voor uitleg en bronnen bij deze term bv. Wikipedia) wat o.a. door Duitse leiders werd aangehangen."

Bij het zoeken naar oplossingen bleken leiders met vastzittende ideeën gemeenschappelijk leiderschap te bemoeilijken. Hun persoonlijkheids-kenmerken speelden daarbij mogelijk een rol. “Leiders met meer vastberaden of vastzittende ideeën kunnen bijvoorbeeld de gezamenlijke besluitvorming in de weg zitten. Datzelfde geldt voor leiders die over het algemeen veel nuance zien in bepaalde onderwerpen en veel informatiebronnen gebruiken. Zij zijn wellicht langer bezig om iets als crisis te definiëren en ook wat makkelijker te overtuigen van de waarde van alternatieve ideeën dan een leider die de wereld in termen van zwart en wit ziet.”
Sprongen bepaalde leiders of een specifieke aanpak er in jouw ogen echt uit?
“Hoewel het onderzoek geen waardeoordelen bevat over wie wel of niet goed omging met de Eurocrisis, leverde het belangrijke inzichten op over welk soort leiderschap helpt in het komen tot een gezamenlijke aanpak. Zoals ik in de conclusie aangeef, is er in zulke complexe crisissituaties noodzaak tot adaptief leiderschap, om over conflicterende ideeën heen te stappen. Je moet eigenlijk boven de ideële verschillen komen te staan als je er samen uit wilt komen.”
Hoe kom je toch samen verder als onderhandelingen in een crisis helemaal vastlopen?
Een voorbeeld daarvan ziet ze bijvoorbeeld bij Herman van Rompuy: “Toen alle onderhandelingen rond de Eurocrisis vastliepen stuurde hij, als voorzitter van de Europese Raad, een uitnodiging om bij een diner een open en eerlijk gesprek te hebben met elkaar. Zonder die aanpak waren er misschien veel langer conflicten gebleven. Dit laat zien hoe je over een ideeën-impasse heen kunt stappen. En wat de functie is van zo’n overkoepelende positie, die het mogelijk maakt om makkelijker zo’n stap te zetten. Een van de lessen uit mijn proefschrift is dus dat je zo iemand wel nodig hebt, zeker op Europees niveau. Maar het vraagt ook om veelvuldige interactie tussen leiders, zodat ideële verschillen verkleind kunnen worden. Wat helpt om tot een gezamenlijke respons te kunnen komen.” Spontaan oppert ze om bij de Europese Raad daarvoor een ideeën-analyse unit te starten. “Die zou kunnen kijken waar nou mogelijkheden tot gedeelde visies liggen. Hoe kunnen we bruggen bouwen en een constructieve dialoog vinden? Eigenlijk zou dat in allerlei organisaties heel nuttig zijn!”
Waardevolle lessen voor de praktijk: pleidooi voor metacommunicatie
Ze ziet vergelijkbare lessen voor Nederland. “Ook hier, onder meer bij het managen van de coronapandemie, kunnen we van die kennis leren. De nadruk ligt nu sterk op de oplossingen voor de korte termijn, maar een gemeenschappelijke visie op hoger niveau ontbreekt grotendeels. Juist zo’n overkoepelende visie waarin je elkaar vindt op waarden zou leidend moeten zijn, om ook in de toekomst samen vooruit te kunnen. Dat geldt op Europees, maar ook nationaal of lokaal niveau. Voor veel organisaties liggen daar verbeterpunten.”
Vaak lijkt het meer te gaan om belangen en posities dan om de inhoud. “Mensen verdiepen zich te weinig in wat de ‘tegenpartij’ precies vindt en waarom. Om overstijgend samen te werken en tot oplossingen te komen moet je denk ik ook weten wat de waarden van die ander zijn. Hoe kun je die begrijpen en bestuderen? En hoe kun je daar zelf mee aan het werk? Volgens mij is dat geen onwelwillendheid van leiders, maar we nemen over het algemeen weinig tijd om te begrijpen waarom iemand anders iets vindt.”
Ook in een crisis als de coronapandemie heb je een overkoepelende visie nodig om samen tot lange termijn-oplossingen te komen
En haar eigen ideeën over de toekomst?
“Voor mijzelf is tijdens mijn promotie het idee van wat een goede wetenschapper is, toch wel veranderd. Onder meer doordat hier debat over ontstond en ik in contact kwam met andere ideeën daarover. Dat beeld is misschien nog veel diverser dan ik van tevoren dacht. Een van mijn ambities voor de komende tijd is daarom dat ik me, vanuit mijn passie en interesse, nog verder wil ontwikkelen in goed academisch onderwijs. Een groot deel van mijn aanstelling is voor het geven van onderwijs en daar zit ook onderwijsontwikkeling in. Daarnaast heb ik ruimte gemaakt om meer met publieke betrokkenheid te doen. Zo organiseer ik momenteel mede de stadsgesprekken op het Akwaglot kunstwerk in de Singel, om de dialoog op te zoeken met inwoners van Utrecht. En om mijn onderzoek nog meer toepasbaar te maken, ga ik gedeeltelijk ook onderzoek in opdracht van organisaties doen. Om nog beter te zien hoe je dat soort maatschappijgestuurd onderzoek kunt uitvoeren.”