Nina Geerdink en Andrea van Leerdam ontvangen boekhistorische Tiele-fellowships 2022
Maar liefst twee van de drie fellowships die de Tiele-stichting voor boekwetenschappelijk onderzoek toekent in 2022 gaan naar onderzoekers van de faculteit Geesteswetenschappen. Dr. Nina Geerdink (Utrecht Centre for Early Modern Studies) en drs. Andrea van Leerdam (Utrecht Centre for Early Modern Studies en Utrecht Centre for Medieval Studies) krijgen gedurende twee maanden financiële en wetenschappelijke ondersteuning van de Tiele-stichting om hun onderzoeksvoorstel uit te voeren. Nina Geerdink gaat onderzoek doen naar boekverkopersprivileges aangevraagd door auteurs in de lange zeventiende eeuw, Andrea van Leerdam naar astrologie en religie in vroege gedrukte ‘schaapherderskalenders’ in vier talen.
De Tiele-stichting heeft het fellowshipprogramma in 2020 ontwikkeld om de wetenschappelijke studie van het boek in heden en verleden te bevorderen. Het staat open voor iedereen met aantoonbare wetenschappelijke capaciteiten. De fellows ontvangen een stipendium van € 1.500,- per maand gedurende de twee maanden waarin ze hun onderzoek uitvoeren. De selectiecommissie, die bestond uit dr. Steven Claeyssens, prof. dr. Paul Hoftijzer, dr. Jeroen Salman en prof. dr. Eliane Segers, heeft een keuze gemaakt uit twaalf aanvragen. De commissie lette bij het selecteren vooral op de relevantie voor de missie van de Tiele-Stichting en op de kwaliteit en haalbaarheid van het onderzoek. Tijdens de eerstvolgende Tiele-dag lichten de fellows hun onderzoeksplannen verder toe. In het najaar van 2022 presenteren ze de voortgang en resultaten van hun onderzoek voor geïnteresseerden.
De Tiele-Stichting is vernoemd naar boekwetenschapper Pieter Anton Tiele (1834-1889), die onder andere conservator van de Leidse universiteitsbibliotheek was en de laatste tien jaar van zijn leven bibliothecaris van de Universiteit Utrecht.
Nina Geerdink: copyright in de zeventiende eeuw
Hoewel Nederland pas sinds 1912 auteursrecht kent, bestonden er ook al ruim vóór die tijd ideeën over het eigendom van auteurs en, in relatie daarmee, mogelijkheden om geld te verdienen aan het schrijven van boeken. In haar project De literaire auteur en het Nederlandse boekverkopersprivilege: ideeën over auteursrecht in de lange zeventiende eeuw (1550-1750) onderzoekt Nina Geerdink de zogenoemde privileges die auteurs aanvroegen om hun werk te beschermen tegen nadruk. Met een systematisch onderzoek naar deze bron, en de bijbehorende aanvraagdocumenten uit de archieven, wil ze achterhalen hoe ideeën over eigendom van en verdiensten uit literaire werken zich ontwikkelden in de lange zeventiende eeuw. Klopt de algemene aanname dat auteurs zich in deze periode in toenemende mate bewust werden van hun eigendomsrechten en verdienmogelijkheden? Of leefden ideeën over auteursrecht al gedurende de hele zeventiende eeuw?
Nina Geerdink is universitair docent vroegmoderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit Utrecht. Ze studeerde Nederlands aan de Universiteit Utrecht en promoveerde in 2012 aan de Vrije Universiteit Amsterdam op een proefschrift over de sociale verankering van het dichterschap van de Amsterdamse dichter Jan Vos (1610-1667). Haar onderzoek concentreert zich op vroegmodern auteurschap, met speciale aandacht voor gender, auteursrepresentatie, patronage en sociale poëzie. Zij rondde recent een NWO-Veni-project af over de beeldvorming en praktijk van het verdienen door literaire auteurs in de Republiek: Poets & Profits. A New History of Dutch Literary Authorship 1550-1750.
Andrea van Leerdam: astrologische en religieuze kennis rond 1500
Met de verspreiding van de boekdrukkunst werd in de late vijftiende en vroege zestiende eeuw steeds meer kennis geproduceerd en uitgewisseld in de volkstaal in plaats van Latijn, ook buiten de traditionele geleerdenkringen. In het project Astrologie en religie in vroege gedrukte ‘schaapherderskalenders’: vormen en functies van populaire kennis in vier talen vergelijkt Andrea van Leerdam een internationale groep bestsellers met populaire kennis over gezondheid, natuur en kosmos. De zogenoemde ‘schaapherderskalenders’, een soort almanakken, verschenen in tientallen rijk geïllustreerde edities in het Frans, Engels, Nederlands en Duits. Terwijl astrologie en religie – kennis over de gezondheid van lichaam én ziel – in de Franse en Engelse schaapherderskalenders nauw verweven zijn, lijkt de religieuze inhoud doelbewust uit de Nederlandse en Duitse edities verwijderd te zijn. Dat roept de vraag op voor wie deze boekjes bedoeld waren, en voor welke doeleinden. Een transnationale vergelijking op vorm en inhoud biedt inzicht in zestiende-eeuwse opvattingen van kennis, en in de visuele geletterdheid en kennisbehoeften die drukkers bij hun publiek veronderstelden.
Andrea van Leerdam is boekhistoricus en promovendus aan de Universiteit Utrecht, afgestudeerd in Middeleeuwse en Renaissance-studies in 2005. Ze rondt in 2022 haar proefschrift af over hoe boekillustraties in vroege gedrukte medische en astrologische boeken de leeservaring stuurden en zo bijdroegen aan processen van kennisoverdracht (gesubsidieerd door NWO, Promoties in de Geesteswetenschappen). Voordat Andrea aan haar promotietraject begon heeft ze jarenlang gewerkt als redacteur en adviseur wetenschapscommunicatie bij de faculteit Geesteswetenschappen, een functie die ze momenteel tijdelijk opnieuw bekleedt. Ze is ook bestuurslid van de Nederlandse Boekhistorische Vereniging (NBV).