Nederlands enige hoogleraar Italiaans gaat met pensioen: “Italië weet mensen diep te raken”
Een interview met Harald Hendrix

Na een loopbaan van 45 jaar gaat hoogleraar Italiaanse taal en cultuur Harald Hendrix in juli 2025 met emeritaat. Wat waren de hoogtepunten van zijn carrière? Wat kan Nederland van Italië leren? En wat wil hij doorgeven aan volgende generaties? “Italië vormt al eeuwenlang een leerschool.”
Een vroege fascinatie voor Italië
Wat zijn interesse in Italië ooit aanwakkerde, kan Hendrix zich niet precies herinneren. “Als eerste-generatie student kom ik uit een milieu waar zo’n belangstelling helemaal niet gebruikelijk was. Toch heb ik de taal vanaf mijn twaalfde zelf geleerd, met een negentiende-eeuws grammaticaboek in Duits gotisch schrift. En voor mijn eindexamen heb ik een werkstuk van 150 pagina’s geschreven over de Italiaanse Renaissance, bij elkaar gesprokkeld in de plaatselijke bibliotheek. Dat was toen best apart.”

Later realiseerde Hendrix zich dat hij niet de enige was met zo’n vroege passie en eenzaam leertraject. “Op verschillende momenten ben ik studenten tegengekomen die precies hetzelfde patroon hebben gevolgd – Italië weet mensen kennelijk al op vroege leeftijd diep te raken.”
Internationale samenwerking en Italiaanse connecties
Harald Hendrix studeerde Geschiedenis, Italiaans en Literatuurwetenschap in Utrecht. Na een promotie en een eerste aanstelling aan de Universiteit van Amsterdam, werkt hij sinds 1994 aan de Universiteit Utrecht. Hier begon hij als universitair hoofddocent Renaissance Studies en werd hij in 2001 benoemd tot hoogleraar Italiaanse taal en cultuur.
In die hoedanigheid was hij van 2014 tot 2019 directeur van het Koninklijk Nederlands Instituut Rome en deed hij onderzoek binnen verschillende internationale netwerken, zoals Cinquecento Plurale. “Een bijzonder moment was in 2002, toen ik in het Warburg Institute in Londen mijn Romeinse collega Paolo Procaccioli ontmoette.”
Echte zaken doe je natuurlijk tijdens een goede maaltijd.
“Daar begon een intensieve samenwerking en een constante stroom aan publicaties. We vonden elkaar direct in onze belangstelling voor tegendraadse schrijvers uit de zestiende eeuw. En dan vooral excentriekelingen als Pietro Aretino, die grossierde in zowel heiligenlevens als erotische poëzie – een opmerkelijke combinatie natuurlijk.”
Hendrix’ werk kreeg een extra dimensie toen hij een huis kocht in de buurt van Rome. “Dat gaf een persoonlijke invulling aan de samenwerking met mijn Romeinse collega’s. Dat is heel belangrijk voor Italianen, maar zeker ook voor mij. Een gedeelde band met de omgeving waarin je werkt vormt een ijzersterke motivatie voor langdurig samen optrekken. En als je, zoals ik, graag over eten praat, kun je bij Italiaanse collega’s wel een potje breken: de echte zaken worden natuurlijk tijdens een goede maaltijd gedaan.”

Italië als leerschool voor Nederlandse studenten
“De fascinatie voor de Italiaanse taal en cultuur bestaat niet alleen binnen de academische wereld”, vertelt Hendrix. “Dit najaar belooft de Michelangelotentoonstelling in Haarlem bijvoorbeeld ook weer massa’s mensen te trekken. Italië vormt al eeuwenlang een leerschool voor Nederlandse studenten die verder willen kijken dan hun leerboeken. Al vanaf de vroege zestiende eeuw reizen rijke Nederlanders erheen tijdens grand tours. Doordat studenten in aanraking komen met de andere cultuur en het rijke erfgoed, kunnen ze hun eigen positie en rol beter doorgronden.”
De universiteit heeft hierin volgens Hendrix ook een rol. “Het is een vormingsinstituut voor komende generaties en dat ik hier als docent aan bij mocht dragen is een groot voorrecht. Momenten waarop je ziet dat studenten een groeispurt doormaken blijven me raken en ontroeren. Zeker in intensieve werkcolleges waarin je als docent samen met studenten optrekt, zoals mijn recente Renaissance Reading Room, merk je dat iedereen dingen met de minuut beter begrijpt, ikzelf incluis. Het maakt iedereen enthousiaster om verder te graven in helemaal niet zo eenvoudige teksten.”
Het is dat vuur dat Hendrix hoopt door te geven aan volgende generaties. “Die nieuwsgierigheid naar het begrijpen van moeilijke dingen, dat enthousiasme voor pure kennis, de motivatie om je in te spannen om echt iets te leren, hoop ik in volgende generaties aan te treffen.”
Fonds voor Italië Studies
Om de volgende generaties ook na zijn emeritaat te blijven steunen richtte Hendrix het Fonds voor Italië Studies op. “Uit eigen ervaring weet ik hoe belangrijk een steuntje in de rug kan zijn. Ik twijfel er niet aan dat ook in de toekomst jonge mensen worden gedreven door diepe belangstelling voor Italië. Vaak heb je helemaal niet veel nodig – een directe onderdompeling in de kunst en cultuur die je in Italië overal aantreft is al voldoende. Maar dan moet je wel de kans krijgen om hier diepgang aan te geven. Ik hoop dat dit fonds hen daarin kan steunen en kansen biedt zoals ik die zelf heb gehad.”