Nederland gebruikte zonder pardon zware wapens in Indonesië (1945-1949), en accepteerde burgerdoden

Hoezo ‘politionele acties’?

25-ponders van de Nederlandse artillerie in Indonesië vuren projectielen af (1948). Foto: Dienst Legercontacten / Nederlands Instituut voor Militaire Historie
25-ponders van de Nederlandse artillerie in Indonesië vuren projectielen af (1948). Foto: Dienst Legercontacten / Nederlands Instituut voor Militaire Historie

Dat Nederland zich tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog (1945-1949) schuldig maakte aan het gebruik van buitensporig geweld is al langer bekend. Maar dat er werd gestreden met moderne wapens is een vergeten hoofdstuk, betoogt militair historicus Azarja Harmanny. Hij deed onderzoek naar de Nederlandse inzet van artillerie en luchtstrijdkrachten. Het gebruik van zwaar geschut bleek moedwillig en grootschalig, en het feit dat deze wapens zorgden voor burgerdoden werd geaccepteerd.

Artillerie en luchtstrijdkrachten

Na de Tweede Wereldoorlog werd de Republiek Indonesië uitgeroepen, maar Nederland wilde ‘zijn’ kolonie terug. In de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog die volgde vochten Indonesische guerrillastrijders tegen het koloniale Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) en troepen van de landmacht en de marine die vanuit Nederland naar ‘de Oost’ werden gestuurd.

Azarja Harmanny. Foto: Robert Tjalondo
Azarja Harmanny. Foto: Robert Tjalondo

Azarja Harmanny wijst erop dat er in de geschiedschrijving en berichtgeving over de oorlog vooral aandacht is geweest voor executies, martelingen en andere geweldsontsporingen. “Nederland gebruikte echter ook zeer moderne wapens. Deze inzet van artillerie als kanonnen en luchtstrijdkrachten met bommenwerpers en jachtvliegtuigen is een beetje een vergeten hoofdstuk.”

Dagelijkse beschietingen

Nederlandse troepen hebben tussen 1946 en 1949 minstens 1480 artilleriebeschietingen en 942 luchtacties uitgevoerd, blijkt uit Harmanny’s onderzoek. “Dat is gemiddeld wel een beschieting en luchtaanval per dag. In bepaalde gevallen vielen er grote aantallen slachtoffers en militairen hielden lang niet altijd rekening met de lokale bevolking.”

Een van de meest desastreuze gebeurtenissen die Harmanny noemt vond plaats in Karanganyar in Midden-Java. “Tijdens een zogenoemde ‘zuiveringsactie’ vielen er granaten op een drukke markt, waardoor mogelijk honderden burgers omkwamen. Dat was op 19 oktober 1947, toen er een wapenstilstand van kracht was. Nederlandse troepen mochten daar dus helemaal niet komen.”

Effectiviteit van de moderne wapens

De effectiviteit van de zware wapens was zeer situatie-afhankelijk. Grof geschut was met name succesvol als afschrikking. “Soms was de aanwezigheid van een kanon of oorlogsschip al voldoende om de rust te doen terugkeren”, zegt Harmanny. Ook hielpen de moderne wapens de Nederlanders zich staande te houden tegen een numeriek sterke tegenstander en de risico’s voor de eigen manschappen te verminderen. “Met grof geschut kon de ‘vijand’ op afstand worden gehouden.”

Tijdens een zogenoemde ‘zuiveringsactie’ vielen er Nederlandse granaten op een drukke markt, waardoor mogelijk honderden burgers omkwamen.

Azarja Harmanny

Toch waren de zware wapens zeker niet altijd effectief – vooral grootschalige acties waren vaak een slag in de lucht en daarmee weinig effectief. “Door het lawaai van naderend oorlogstuig konden de Indonesiërs vaak vroegtijdig vluchten”, legt Harmanny uit. Bovendien konden ze door het voeren van een guerrilla de effecten van zware wapens tenietdoen. “De guerrillastrijders waren sneller en konden beter gebruikmaken van het moeilijke terrein.”

De effectiviteit van de zware wapens daalde naarmate de oorlog vorderde. “Nederlandse militairen raakten alsmaar gefrustreerder door de ongrijpbare en onzichtbare tegenstander. Uit wraak beschoten ze steeds vaker kampongs als ze dachten dat Indonesische strijders zich er mogelijk schuilhielden. En niet zelden was de bevolking het slachtoffer.”

Nederlandse oorlogsmentaliteit

Nederland had weinig oog voor het lot van de burgers, vertelt Harmanny. “Militaire operaties gingen altijd voor. Dat komt door de oorlogsmentaliteit van de voorgaande jaren. In de koloniale tijd van voor 1940 werden opstanden tegen de Nederlandse overheersing steevast met grof geweld de kop ingedrukt en tijdens de Tweede Wereldoorlog hadden zware wapens een grote rol gespeeld. Die koers zetten de Nederlandse troepen in Indonesië voort.”

B-25 ‘Mitchell’ bommenwerpers van de Militaire Luchtvaart van het KNIL boven Sumatra, 1946. Foto: Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie
B-25 ‘Mitchell’ bommenwerpers van de Militaire Luchtvaart van het KNIL boven Sumatra (1946). Foto: Nederlands Instituut voor Militaire Historie

Bestraffing van onrechtmatig gebruik van zware wapens vond vrijwel niet plaats, ook niet na afloop van het conflict. Wel wees de Nederlandse legertop de heersende oorlogsmentaliteit af en toe af. Er werd immers niet gesproken over een oorlog tegen Indonesië, maar over ‘politonele acties’. “Aan het begin verontschuldigde legercommandant generaal Spoor zich bijvoorbeeld voor het beschieten van treinen en personenwagens. Het zou niet meer gebeuren, zei hij toen, maar het bleef voorkomen tot het einde van de oorlog.”

Reactie van het kabinet

Vorig jaar bood minister-president Mark Rutte zijn excuses aan voor het structurele extreme geweld dat Nederland gebruikte tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog. Een goede stap, vindt Harmanny, maar er staat de overheid nog wel wat te doen. “In een reactie op ons onderzoek gaf het kabinet aan dat er meer nodig is dan alleen excuses. Zo zou het mogelijk moeten worden om de zaken van dienst- en bevelweigeraars opnieuw tegen het licht te kunnen houden als die verband hielden met extreem geweld. Zij kregen vaak flinke straffen.”

Samenwerking is ook cruciaal, benadrukt Harmanny. In zijn onderzoeksproject heeft hij de samenwerking met Indonesiërs nadrukkelijk opgezocht. “En het is ook aan de samenleving om deze belangrijke geschiedenis stevig te blijven verankeren in het collectief geheugen, het liefst samen met Indonesië en Indonesiërs. Luister naar hun verhalen.”

Promotieonderzoek Azarja Harmanny

Azarja Harmanny verdedigt op 12 april zijn proefschrift ‘Grof geschut. Artillerie en luchtstrijdkrachten in de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog, 1945-1949’. Het onderzoek maakt deel uit van het onderzoeksprogramma Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1949 van het NIMH, NIOD en KITLV.

Lees meer over Azarja Harmanny’s promotie op 12 april
Lees meer over Azarja Harmanny’s onderzoek in zijn boek ‘Grof geschut’