Militair-logistieke dienstverlening door bedrijfsleven aan Defensie is EU-proof

Militair in uniform en met geweer bij herdenking op de Dam in Amsterdam

In tijden waarin Europa geconfronteerd wordt met militaire spanningen aan de oostgrens, verschuivende globale machtsstructuren en haperende allianties zijn de uitdagingen voor de Nederlandse Krijgsmacht groot en complex. Alhoewel er binnen de EU in toenemende mate militair wordt samengewerkt, is nationale veiligheid nog steeds de uitsluitende verantwoordelijkheid van iedere lidstaat. Daarbovenop gelden er voor bepaalde EU-lidstaten ook verplichtingen uit het NAVO- Verdrag. Het is evident dat militaire samenwerking met EU én NAVO bondgenoten cruciaal is voor het waarborgen van de nationale veiligheid. De intergouvernementele verplichtingen binnen de EU en NAVO creëren echter onvoldoende zekerheid daarvoor.

Zolang er geen supranationale Europese defensie is, is het derhalve noodzaak dat lidstaten zelf kunnen voorzien in de noodzakelijke militaire-logistieke capaciteit. Om die capaciteit te kunnen waarborgen, heeft het Ministerie van Defensie het plan opgevat om samen met het bedrijfsleven een ‘Ecosysteem Logistiek’ op te zetten. In het door de Universiteit Utrecht uitgevoerde onderzoek concluderen de onderzoekers dat het Ecosysteem als EU-proof kan worden gezien.

Adaptieve Krijgsmacht vergt opzet Ecosysteem Logistiek  

Om haar hoofdtaken te kunnen uitvoeren, zoals de bescherming van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied, dient de Nederlandse Krijgsmacht daarom nog altijd zelf te beschikken over militaire capaciteit – waaronder ook de militair-logistieke capaciteit. Een groot deel hiervan hoeft enkel tijdens (militaire) veiligheidscrises te worden ingezet. Mede door het structurele gebrek aan militair personeel (tekort aan 7000 personeel) streeft Defensie een ‘Adaptieve Krijgsmacht’ na waarbinnen wordt samengewerkt met het bedrijfsleven. 

Specifiek voor het voorzien in militair-logistieke capaciteit wil Defensie het ‘Ecosysteem Logistiek’ in het leven roepen, waarbinnen structureel met bedrijven uit de logistieke sector wordt samengewerkt. Omdat de deelnemende civiele bedrijven en hun personeel in crisissituaties militair inzetbaar moeten zijn gelden er strikte veiligheidseisen.

Systemische methode voor bestudering juridisch kader als coherent geheel 

Universiteit Utrecht onderzoekers prof. mr. Elisabetta Manunza, mr. Nathan Meershoek en prof. mr. Linda Senden kregen de opdracht van het Ministerie van Defensie te bestuderen welke verplichtingen de EU interne markt regels stellen aan de opzet van een dergelijk Ecosysteem, in het bijzonder wat de aanbestedings- en mededingingsregels betreft. Om deze vraag te beantwoorden, maakten ze gebruik van een systemische methode gericht op de bestudering van het juridisch systeem als coherent geheel.  Ze onderzochten de militaire implicaties  van de EU-Verdragen in relatie tot het NAVO-Verdrag en de omvang van de militaire verantwoordelijkheden die deze verdragen bij de verdragspartijen leggen. Om dit correct in kaart te brengen bestudeerden ze de totstandkoming en de ontwikkeling van deze verdragen in historisch perspectief vanaf WOII  in relatie tot de rol die defensiesamenwerking in die context kreeg en het doel dat de interne markt regels daarin toekomt. 

Militaire veiligheid en de interne markt

Het EU interne markt-recht vereist dat de EU-lidstaten bij het verstrekken van overheidsopdrachten (bijvoorbeeld logistieke dienstverlening) niet discrimineren tussen nationale aanbieders en aanbieders uit andere lidstaten. Het Ecosysteem Logistiek zou dan via openbare Europese aanbesteding(en) moeten worden opgezet. De huidige Covid-crisis heeft ons geleerd dat in tijden van crisis het buitengewoon ingewikkeld is om bedrijven te kunnen ‘besturen’ die niet in eigen land zijn gevestigd of de eigen nationaliteit hebben. Laat staan dat in dit soort situaties de deelnemers ook van ‘wit naar groen’ (militaire inzetbaarheid van civiel personeel) moeten kunnen omschakelen. Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn voor de urgente verplaatsing van militaire troepen naar crisisgebied. Deze militaire inzetbaarheid vergt ook dat (een gedeelte) van het personeel van de deelnemende bedrijven de Nederlandse nationaliteit bezit en aan militaire oefeningen deelneemt.

De onderzoekers concluderen dat de Europese interne markt regels, waarvan de aanbestedingsregels een uitkristallisering zijn, in het geval van het Ecosysteem de militaire veiligheidsbelangen van de Krijgsmacht onvoldoende waarborgen, waardoor uitzondering gerechtvaardigd is. De nationale veiligheid van Nederland, alsmede de verplichtingen tot militaire samenwerking in het kader van de NAVO en van de EU, vergen directe beschikking over militair-logistieke capaciteit. Dit kan in crisissituaties alleen gegarandeerd worden wanneer de capaciteit zich op eigen grondgebied bevindt.

Juridische verplichtingen uit het nationale recht?

Na te hebben vastgesteld dat de selectie van deze marktpartijen niet in concurrentie op de EU interne markt hoeft plaats te vinden, concluderen de onderzoekers wel dat de selectie van de in Nederland opererende bedrijven op basis van de algemene beginselen uit het nationale recht, zoals het gelijkheidsbeginsel en de beginselen van redelijkheid en billijkheid dient plaats te vinden. De Nederlandse marktdeelnemers kunnen daar rechten aan ontlenen. Eveneens gelden er enkele juridische eisen uit het mededingingsrecht.

Tekortschietende crisisbestendigheid van het EU-recht

In meer algemene zin concluderen de onderzoekers dat de verschillende crises waar de Unie in de laatste twee decennia mee te kampen heeft - op het terrein van de financiële markten, migratie, de rechtsstaat en de Covid19 epidemie -, laten zien dat in het algemeen de (juridische) structuren van de EU weinig zijn ingericht op crisissituaties, wat veelal tot noodmaatregelen leidt in plaats van meer effectieve preventieve / pro-actieve acties. Recentelijk heeft de EU-respons op de Covid19-crisis laten zien hoe vloeibaar het Europese interne markt-recht kan worden in tijden van crisis. 

Een les die de EU en Nederland hieruit moeten trekken, betreft de noodzaak van het ontwikkelen van preventief beleid voor het geval zich een veiligheidscrisis in Europa zou voordoen. Het is daarbij van groot belang te bepalen welke ruimte het EU-recht biedt voor het ontwikkelen van dergelijk beleid door de lidstaten zelf, zoals het Ecosysteem Logistiek beoogt te doen, te meer en zo lang de EU hierin niet voorziet.

Door het uiteenzetten van de nationale beleidsvrijheid binnen het EU-recht, in het licht van een veranderende geopolitieke context, poogt het rapport ook een theoretische basis te bieden voor verdere (wetenschappelijke) discussie en besluitvorming op het gebied van militaire samenwerking en de grenzen van militair-industriële integratie in de EU.  

Het gehele rapport Het Ecosysteem voor de militair-logistieke capaciteiten van de adaptieve Krijgsmacht: In het licht bezien van het NAVO-Verdrag, de EU-Verdragen en het nationale aanbestedings- en mededingingsrecht is hier te lezen:
 

UU Rapport juli 2020 Defensie Ecosysteem Logistiek (pdf)