Meest uitgebreide studie ooit naar Mosasauriërs
Iconische ‘maashagedis’ blijft ons verrassen
Ooit waren ze de schrik van de zeven zeeën: de mosasauriërs, de iconische ‘maashagedissen’ waarvan de ontdekking, in 1766 bij Maastricht, aan de wieg stond van de paleontologie van gewervelde dieren. Michael Polcyn verrichtte de meest uitgebreide studie ooit naar deze familie van uitgestorven zeereptielen. “Mosasaurussen vormen een schoolvoorbeeld van macro-evolutie, het ontstaan van nieuwe en onderscheiden groepen dieren, boven het niveau van soorten. Er is dan ook al best veel over bekend en toch blijven ze ons verrassen. Zo ontdekte ik er een met in zijn maag de restanten van drie andere mosasauriërs. Dit roofdier was dus ook nog eens een kannibaal.” Op 16 december promoveert de Amerikaanse paleontoloog aan de Universiteit Utrecht op zijn onderzoek naar de evolutie van de mosasauriërs.
“Uit het laatste stuk van hun evolutie zijn relatief veel fossielen bekend, evenals de verwantschappen tussen de verschillende soorten,” vertelt Michael Polcyn. Over de vroege evolutionaire geschiedenis weten we veel minder. “Door het gebruik van gedetailleerde vergelijkende anatomie, geholpen door micro-CT-scantechnologie, hebben we nu een veel beter begrip gekregen van de groep hagedissen waaruit mosasauriërs waarschijnlijk zijn geëvolueerd." Het gebruik van deze geavanceerde beeldvormingstechnologieën stelde hem ook in staat om de interne structuren van de hersenpan van mosasauriërs te bestuderen.
Debat
Polcyn maakte een eind aan een langlopend wetenschappelijk debat door nog eens nauwgezet de botten van verschillende individuen te bestuderen, en dan met name de veranderingen door de tijd heen. Zijn onderzoek ondersteunt namelijk de theorie dat de mosasauriërs, in tegenstelling tot wat eerder werd gesuggereerd, niet heel nauw verwant zijn aan de slangen. “Hun meest directe nauwe verwanten zijn de varanen.”
Kannibaal
Ook over de eetgewoonten van de mosasauriërs is nog niet veel bekend. Een kleine, maar niet minder opmerkelijke lacune in die kennis werd opgevuld met de ontdekking, door Polcyn in Angola, van een gefossiliseerde mosasaurus met in zijn maag drie andere mosasauriërs, waarvan een exemplaar van dezelfde soort als het roofdier. Polcyn: “Of die mosasaurus een aaseter was of daadwerkelijk heeft gejaagd op zijn slachtoffers is aan de fossielen niet te zien. Feit is wel dat we hiermee het eerste gedocumenteerde geval van een kannibalistische mosasaurus te pakken hadden.” Daarnaast leverde zijn onderzoek nieuwe kennis op over de wijze waarop mosasauriërs hun prooi verwerkten, en over de relatieve lichaamsgrootte van prooi en roofdier.
Primeur
Zijn proefschrift maakt ook deel uit van een grootschalig onderzoek naar het foerageergedrag van mosasauriërs, waarbij hij kijkt naar hoe mosasauriërs hun foerageergebieden hebben verdeeld door de evolutionaire geschiedenis van de groep. Terwijl de meeste eerdere studies zich beperkten tot één periode, soort of regio, bestreek Polcyns onderzoek een periode van 92 tot 66 miljoen jaar geleden, verspreid over 245 vondsten van over de hele wereld. Ook daarmee had hij een primeur.
Naar de zee
Mosasauriërs behoren tot een groep van de hagedissen die zo’n 100 miljoen jaar geleden de zee opzochten (net zoals de voorouders van de walvissen dat later ook deden). Gedurende hun 34 miljoen-jarige geschiedenis ontwikkelden ze zich tot goed aan het zeeleven aangepaste dieren die een grote verscheidenheid aan niches en leefomgevingen innamen. Samen met een groot aantal andere soorten stierven ze 66 miljoen jaar geleden uit, in de nasleep van de meteorietinslag die ook de dinosauriërs de das omdeed.
Loopbaan
De loopbaan van Polcyn evolueerde overigens ook op een bijzondere manier. Met een achtergrond in elektronica en ICT bekwaamde hij zich op eigen kracht in de paleontologie. Na een loopbaan in de marine en het bedrijfsleven legde hij zich toe op het onderzoek naar uitgestorven gewervelde dieren, met name de mosasauriërs. Zo is hij nu bijvoorbeeld verbonden, als oprichter en directeur, aan het Digital Earth Sciences Laboratory van de Southern Methodist University in Dallas, Texas.