"Maar hoe zit het met de vrouwtjes?"
Aletta Kraneveld over Sex and Gender in Biomedical and Translational Research
Het besef dat het geslacht van cellen, weefsels, dieren en mensen een belangrijke rol speelt in biomedisch en translationeel onderzoek is in de afgelopen 10 jaar sterk gegroeid. Om nog meer bewustzijn te creëren op dit vlak, organiseert de Diversiteitscommissie van de Faculteit Bètawetenschappen, in samenwerking met het Utrechts Instituut voor Farmaceutische Wetenschappen, de Instantie voor Dierenwelzijn Utrecht en het Gemeenschappelijk Dierenlaboratorium op 19 februari a.s. een eendaags symposium: Sex and Gender in Biomedical and Translational Research. Initiatiefneemster Aletta Kraneveld vertelt waarom het symposium niet alleen interessant is voor bèta’s en (dier)geneeskundigen, maar ook voor scheikundigen, wiskundigen en zelfs voor sociale wetenschappers.
“Ik heb dit symposium georganiseerd omdat ik wetenschappers zover wil krijgen dat ze zich tijdens hun onderzoek afvragen: ‘Komt deze cellijn van een man of een vrouw?’ Want dat maakt uit in de biologische effecten die je meet."
Geneesmiddelen die op de markt komen zijn voor iedereen hetzelfde, maar mannen en vrouwen zijn nu eenmaal niet hetzelfde
"Zelf ben ik daar over na gaan denken toen ik in aanraking kwam met de ideeën van Londa Schiebinger. Het is haar missie om te laten zien dat het verschil tussen sekse en gender een verklaring is voor het feit dat er in geneesmiddelenonderzoek zoveel stoffen sneuvelen. Van de 100 stoffen overleven er maximaal 2. Er wordt veel geld, kennis en tijd gestopt in preklinisch en klinisch onderzoek, maar uiteindelijk leidt dat niet tot nieuwe en betere geneesmiddelen."
Mannelijk of vrouwelijk hartfalen?
"Geneesmiddelen die op de markt komen zijn voor iedereen hetzelfde, maar mannen en vrouwen zijn nu eenmaal niet hetzelfde. Ik zou graag willen dat iedere onderzoeker hierover nadenkt, zodat hij of zij dit meeneemt bij het onderzoek ten behoeve van betere therapieën voor zieke mensen."
"Neem bijvoorbeeld cardiovasculaire problematiek bij vrouwen: die is veel moeilijker vroeg te detecteren dan bij mannen, omdat vrouwen bepaalde signalen niet krijgen. Bovendien reageren vrouwen anders op medicijnen tegen hoge bloeddruk en hartfalen."
Personalised treatments
"Als we hier meer aandacht aan besteden, kunnen we op een dag wellicht specifieke geneesmiddelen voor mannen en vrouwen ontwikkelen, maar ook voor kinderen en baby’s. Meer personalized treatments/ precision medicines dus. Ook dát is diversiteit. Er is nog heel veel te doen voordat het zover is, maar het effect van sekse betrekken in je onderzoek vormt de basis voor innovatie."
We hebben de technieken om die variabelen op de juiste manier te laten uitlezen, én we hebben de kennis in huis. Toch gebeurt het nog heel weinig
"Schiebinger laat dit zien aan de hand van de ontwikkeling van stamcellen: als de stamcellen van een vrouwelijke donor zijn, zie je een hele andere morfologie van de spieren dan bij cellen van een mannelijke donor. Bij proefdieren geldt precies hetzelfde: heel veel studies worden standaard gedaan op uitsluitend mannelijke muizen. Maar hoe zit het met de vrouwtjes?"
"Mij heeft het in ieder geval aangezet tot nadenken. Als ik nu epitheelcellen op kweek zet, vraag ik me ineens af: zijn die nou van een mannelijke of vrouwelijke donor? En wat zou dan de consequentie kunnen zijn voor bijv. de barrièrefunctie? Of voor de stofjes die ze aanmaken? Dat vind ik intrigerend."
Modelling, big data en machine learning
"Dertig jaar geleden konden we dit nog niet overzien en hadden we de statistische -en computertools ook nog niet om hiermee aan de slag te gaan. Maar tegenwoordig, met al onze modelling, big data management en machine learning moeten we wel in staat zijn om juist met die variabiliteit in proefdieren en -personen iets te kunnen doen. We hebben de technieken om die variabelen op de juiste manier te laten uitlezen, én we hebben de kennis in huis. Toch gebeurt het nog heel weinig."
"Iedereen die bezig is met biomedisch translationeel onderzoek zou daarom naar dit symposium moeten komen. Niet alleen geneesmiddelenonderzoekers, maar ook mensen die in het ziekenhuis op de labs werken. En mensen die moleculen bouwen; ook zij moeten zich dit gaan realiseren. Want uiteindelijk wordt zo’n molecuul dat zij hebben gebouwd ook getest in een celsysteem. Voor biologen is het dus ook interessant. En voor wiskundigen! Hen hebben we straks immers nodig voor de modelling en machine learning. Wat zeg ik, het is zelfs interessant voor sociale wetenschappers. Ik hoop in ieder geval op een grote opkomst.”
Sprekers en onderwerpen
Naast Prof. Londa Schiebinger zijn er op 19 februari natuurlijk nog andere inspirerende sprekers. Ineke Klingen, is dagvoorzitter. Ineke Klinge is mede-directeur van het project Gendered Innovations en voorzitter van de adviesgroep voor gender in Horizon 2020 van de Europese Commissie.
Bart Fauser gaat vanuit biomedisch perspectief iets vertellen over sex and gender in menselijk onderzoek . En Martien Kas spreekt over datzelfde onderwerp, maar dan op proefdierniveau. Hij doet onderzoek op het gebied van autisme, en ziet dat sommige aandoeningen in de psychiatrische praktijk ook meer voorkomen bij mannen dan bij vrouwen. Of omgekeerd. Of in andere vormen. Dat bestudeert hij tot op genniveau.
Verder zal Michiel van der Vlist, uit de vakgroep van Linde Meyaard, laten zien hoe op celniveau en in proefdieronderzoek mannelijke en vrouwelijke muizen die hetzelfde infectiemodel ondervonden tóch heel verschillend reageerden. Dat de reactie van het immuunsysteem dus afhankelijk is van sekse.
Antoinette Maassen - van den Brink van de Erasmus Universiteit zal ingaan op het translationeel onderzoek op het gebied van migraine en sekse: van muis naar mens.