Laatste twee delen Bedrijfsleven in Nederland in de twintigste eeuw

 

Met het verschijnen van deel 6 en 7 is de publicatiereeks Bedrijfsleven in Nederland in de Twintigste Eeuw (BINT) nu compleet. In Een voortdurend experiment: Overheidsbeleid en het Nederlandse bedrijfsleven analyseren Jan Peet en Erik Nijhof de uiteenlopende opvattingen die er in de twintigste eeuw zijn geweest over de vraag in hoeverre de overheid zich met het bedrijfsleven mag bemoeien. In Over geld en macht: Financiering en corporate governance van het Nederlandse bedrijfsleven zetten Gerarda Westerhuis en Abe de Jong uiteen hoe Nederland in de twintigste eeuw verschoof van een liberale vrije markt naar een gecoördineerde economie. Ze laten zien hoe belangrijk daarbij de kracht van ideeën is geweest.

Jan Peet en Erik Nijhof
Jan Peet en Erik Nijhof

Een voortdurend experiment: Overheidsbeleid en het Nederlandse bedrijfsleven

Jan Peet, Erik Nijhof (Uitgeverij Boom, ISBN 9789461052834)

Welke rol moet de overheid spelen in het economische leven? In hoeverre mag de politiek ingrijpen in het bedrijfsleven en beperkingen opleggen aan het vrije ondernemerschap? In de loop van de twintigste eeuw zijn op dit soort vragen uiteenlopende antwoorden gegeven. Die varieerden van het volledig vrijlaten van de economie tot allerlei vormen van overheidscoördinatie door bijvoorbeeld nationalisatie van sleutelindustrieën, een actieve loonpolitiek, of het stimuleren van kartels om concurrentie te beperken.

Nederland is in dit verband een interessant land. Aanvankelijk kende het een strikt liberaal beleid, waarbij de overheid zich zeer terughoudend opstelde tegenover het bedrijfsleven. Na 1900 werd grotere bestaanszekerheid voor kwetsbare groepen gezien als een maatschappelijk probleem dat vroeg om overheidsingrijpen in de sociale verhoudingen. De Eerste Wereldoorlog en de depressie van de jaren dertig dwongen de overheid tot een meer activistisch beleid op economisch gebied. De Duitse bezetting bracht ten slotte een strak geleide orde, waarin veel maatregelen tot stand kwamen die ook na 1945 werden gehandhaafd.

Nederland schiep vanaf toen een geheel eigen variant van een gecoördineerde economie die werd gekenmerkt door geleide loonpolitiek en overleg tussen overheid, werkgevers en werknemers. Deze harmonie werd in de jaren zestig en zeventig verstoord door polarisatie en economische tegenspoed. In de jaren tachtig slaagden de sociale partners er in om samen met de overheid een nieuwe vorm van overleg en coördinatie te ontwikkelen.

In dit boek analyseren Jan Peet en Erik Nijhof hoe die omslagen telkens tot stand kwamen en welke rol de partijen van het sociale overleg speelden. Daarbij krijgt het ministerie van Economische Zaken speciale aandacht.

Gerarda Westerhuis en Abe de Jong
Gerarda Westerhuis en Abe de Jong

Over geld en macht: Financiering en corporate governance van het Nederlandse bedrijfsleven

Gerarda Westerhuis, Abe de Jong (Uitgeverij Boom, ISBN 9789089531469)

Deze studie zet uiteen hoe Nederland sinds het begin van de twintigste eeuw verschoof van een liberale vrije markt naar een gecoördineerde economie. Bestuurders wisten steeds meer macht naar zich toe te trekken onder andere door de inzet van beschermingsconstructies, met als hoogtepunt de invoering van het Structuurregime in 1971. Belangrijke bevoegdheden van aandeelhouders kwamen vanaf de jaren ’70 toe aan de commissarissen en zij benoemden elkaar volgens het systeem van coöptatie. Sinds eind jaren ‘80 zwaait de pendule weer terug en verschuift Nederland richting een liberale economie, maar wel in een andere vorm dan aan het begin van de 20e eeuw. De machtsverhoudingen veranderen ten gunste van de aandeelhouders, die voor een groot deel buitenlandse beleggers zijn.

Naast de bestuurders waren achtereenvolgens families, banken, en institutionele investeerders de dominante spelers in grote ondernemingen en op financiële markten. Opmerkelijk is dat de rol van banken in de financiering van bedrijven pas echt groot werd na de Tweede Wereldoorlog. Daarvóór waren ze vooral intermediair en brachten ze vermogende individuen en families en bedrijven met een financieringsvraag samen. Gedurende de eeuw komt kapitaal steeds meer in handen van institutionele investeerders, die op die manier invloedrijke spelers in de markt zijn geworden. In toenemende mate krijgen ook buitenlandse beleggers, met name uit de Angelsaksische landen, belangstelling voor Nederlandse bedrijven.

Uit het onderzoek blijkt dat de kracht van ideeën heel belangrijk is als een verklaring voor de verschuivingen in de machtsverhoudingen en financiering van Nederlandse bedrijven, naast structurele factoren (zoals economische groei, crisis, oorlog). Hiermee bedoelen de auteurs dat ideeën over de maatschappelijke functie van ondernemingen evenals algemeen aanvaarde normen over een gezonde financieringsstructuur een belangrijke rol spelen in de manier waarop bestuurders en financiers zich gedragen. Zo werd aan het begin van de 20e eeuw de aandeelhouder gezien als hoogste macht van een onderneming en de relatie met het bestuur was een hiërarchische. Na de Tweede Wereldoorlog werd de onderneming gezien als een samenwerking tussen verschillende partijen, waarbij de commissarissen zich verantwoordelijk voelden voor de continuïteit van het geheel. Dit kwam overeen met een meer algemeen idee van het belang van samenwerken in de wederopbouw van Nederland na de Tweede Wereldoorlog. In de afgelopen decennia is de pendule teruggezwaaid en hebben de aandeelhouders weer meer macht. De ideeën die hier aan ten grondslag liggen zijn afkomstig uit de financiële economie.

Om toekomstige ontwikkelingen te begrijpen is het cruciaal om de ideeën achter de specifieke ontwikkelingen te zien. Zo heeft bijvoorbeeld de certificering van de beursgang van ABN AMRO de ideologie dat beschermingsconstructies onwenselijk zijn vanwege de belangen van aandeelhouders genuanceerd. Een andere ontwikkeling is dat de perceptie over actieve aandeelhouders, zoals hedge funds en private equity maatschappijen, sterk door incidenten wordt gedreven en niet uitgekristalliseerd is.

Het onderzoek voor deze publicatie hebben Gerarda Westerhuis en Abe de Jong uitgevoerd met financiering van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) uit het programma NWO Geesteswetenschappen - Vrije competitie.

Bedrijfsleven in Nederland in de Twintigste Eeuw (BINT)

Het nationale onderzoeksprogramma ‘Het Bedrijfsleven in Nederland in de twintigste eeuw’ (BINT), gestart in 2002, is een initiatief van de groep Bedrijfsgeschiedenis van de Universiteit Utrecht. Ook het Nederlandsch Economisch-Historisch Archief (NEHA), de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Universiteit Eindhoven participeren in BINT. De publicatiereeks reeks belicht de geschiedenis van het Nederlandse bedrijfsleven gedurende de twintigste eeuw in zeven thema’s: ondernemers, internationalisering, concentratie en concurrentie, menselijk kapitaal en sociaal ondernemersbeleid, innovatie en kennisinfrastructuur, bedrijfsleven en overheid, en financiering en corporate governance.

Boekpresentatie

Op 29 oktober worden beide boeken gepresenteerd, waarbij de auteurs de belangrijkste resultaten uit hun studies toelichten.

Meer informatie
Over het BINT-project