“Kijk kritischer naar wat we betalen voor geneesmiddelen”

Oratie Wim Goettsch: Innovatieve geneesmiddelen voor een betere prijs

Werken nieuwe medicijnen echt beter dan bestaande medicijnen? En wat moeten we daarvoor willen betalen? Hoogleraar Wim Goettsch pleit in zijn oratie voor een kritische blik op medicijnenkosten en meer aandacht voor de werkelijke behoefte aan nieuwe geneesmiddelen.

Wim Goettsch
Prof. dr. ir. Wim Goettsch

Prof. dr. ir. Wim Goettsch spreekt vandaag zijn inaugurele rede uit als hoogleraar Health Technology Assessment of Pharmaceuticals aan de Universiteit Utrecht. In zijn oratie laat Goettsch zien hoe we kritischer moeten kijken naar welke medicijnen we betalen en of ze echt beter zijn dan bestaande behandelingen.

Het geld waard?

Volgens Goettsch moeten we vooral strenger kijken naar medicijnen die versneld worden goedgekeurd voor de Europese markt. Versneld betekent dat geneesmiddelen de toelatingsprocedure sneller doorlopen. Dit gebeurt vaak op basis van minder bewijs dan normaal, omdat er grote behoefte is aan een nieuwe behandeling.

“Op zich helpt dit om patiënten sneller toegang te geven tot nieuwe medicijnen”, zegt Goettsch. “Maar we zien vaak dat die middelen uiteindelijk geen bewezen toegevoegde waarde hebben vergeleken met bestaande behandelingen.”

Veel kankermedicijnen die versneld zijn toegelaten op de markt hebben uiteindelijk geen bewezen toegevoegde waarde

Goettsch deed eerder onderzoek waaruit bleek dat veel nieuwe kankermedicijnen toegang krijgen tot de Europese markt, terwijl hun effectiviteit niet altijd duidelijk beter is. Hij waarschuwt dat dit ook voor andere dure medicijnen kan gelden, zoals therapieën voor zeldzame ziekten.

Werking in de praktijk

Daarnaast pleit Goettsch ervoor dat we beter onderzoeken hoe medicijnen in de praktijk presteren. “Medicijnen werken vaak minder goed in de echte wereld dan in de klinische studies die gedaan zijn voor ze op de markt kwamen”, zegt Goettsch. “Dit komt doordat medicijnen in de praktijk vaak worden gebruikt bij een bredere groep patiënten dan in de klinische studies hebben meegedaan. Om ervoor te zorgen dat patiënten de juiste zorg krijgen, is het belangrijk om meer gegevens uit de praktijk te verzamelen.”

Wat hebben we echt nodig?

Goettsch benadrukt dat we de ontwikkelaars van nieuwe geneesmiddelen moeten stimuleren om geneesmiddelen te maken waar we ook echt behoefte aan hebben. Nu komen er bijvoorbeeld veel kankermedicijnen op de markt, terwijl andere grote gezondheidsproblemen, zoals psychische stoornissen en hart- en vaatziekten, minder aandacht krijgen.

Er worden weinig geneesmiddelen ontwikkeld voor psychische en cardiovasculaire ziektes, terwijl die wel een grote last voor de maatschappij zijn.

Goettsch schat dat bijna de helft van de middelen die op de markt komen draait om kankermedicatie. “Daarentegen worden weinig geneesmiddelen voor psychische ziektes ontwikkeld. Ook lijken er minder nieuwe geneesmiddelen voor cardiovasculaire ziektes te worden ontwikkeld, terwijl die ziektes wel een grote last voor de maatschappij zijn. Het is natuurlijk fijn dat we oplossingen voor kanker vinden, en dat moeten we ook blijven doen. Maar of we daar nu zoveel energie en geld als nu in moeten steken, is de vraag.”

We moeten dus duidelijker aangeven waar we prioriteit aan geven, aldus Goettsch. “Mijn onderzoeksgroep bekijkt hoe we kunnen bepalen wat de grootste behoeften zijn en hoe we als maatschappij de ontwikkeling van medicijnen die richting op kunnen sturen. Dat kan bijvoorbeeld door gericht subsidies te geven voor wetenschappelijk onderzoek. Een andere manier is dat we wellicht bij de beoordeling prioriteit geven aan geneesmiddelen waaraan de behoefte groter is en waar we nu nog niet zoveel van hebben.”

Samenwerken voor betere beslissingen

Goettsch vindt het een goede stap dat Europese landen vanaf volgend jaar samen gaan kijken of nieuwe medicijnen echt beter zijn dan bestaande behandelingen. Dit zal eerst gebeuren voor kankermedicijnen en medicijnen voor zeer zeldzame ziekten.

Als we in Europa onze krachten bundelen, dan kunnen we eerlijker beslissen welke middelen we wel of niet vergoeden.

Door samen te werken kunnen EU-landen beter bepalen welke behandelingen echt een verbetering zijn, aldus Goettsch. “Als we onze krachten bundelen kunnen we eerlijker beslissen welke middelen we wel of niet vergoeden.”

Aanstelling

Goettsch is, naast zijn aanstelling bij de Universiteit Utrecht, ook verbonden aan Zorginstituut Nederland, als bijzonder adviseur Health Technology Assessment. De hoogleraarspositie van Goettsch is onderdeel van de Academische Werkplaats Verzekerde Zorg, een samenwerkingsverband tussen Zorginstituut Nederland, Erasmus Universiteit Rotterdam en Universiteit Utrecht.