KB verwerft autografe brief van Anna Maria van Schurman
In maart 2021 heeft de Koninklijke Bibliotheek (KB) uit particuliere bron een brief weten te verwerven die geschreven werd door de beroemde 17e-eeuwse geleerde Anna Maria van Schurman (1607-1678). Van Schurman was de eerste vrouwelijke student van Nederland (en mogelijk Europa). In 1636 werd ze toegelaten aan de net opgerichte Universiteit Utrecht. Cultuurhistoricus dr. Dirk van Miert (Cultuurgeschiedenis) legt uit dat de brief al wel bekend was maar dat de aankoop toch waardevol is.
De brief dateert uit de latere periode van Van Schurmans leven. Hij is geschreven op 21 oktober 1675 in Wieuwerd. Tot afschuw van de gereformeerde orthodoxie, was ze zes jaar eerder toegetreden tot de spirituele gemeenschap van de radicale protestant Jean de Labadie, een theoloog die in Amsterdam een commune had opgericht die een meer direct contact met God zocht.
Soep getrokken van kalfskop
Schurman had afstand genomen van haar aardse bezittingen en de Labadistische gemeenschap was na enkele omzwervingen en kort na het overlijden van De Labadie in Wieuwerd aangekomen. Van Schurman speelde een centrale rol in de commune. De brief is gericht aan haar arts, de in Harlingen woonachtige Bernhard Swalve (of Swalue, ca. 1625-1679), en volgt op een andere, veel langere brief aan hem van een maand eerder, waarin ze omstandig verslag deed van haar ziekte. In de huidige brief geeft ze aan dat ze zich slap voelt. Ze worstelt nu met ongemakken en pijnen, en moet het bed houden. Het middel dat Swalve heeft toegestuurd bracht verlichting. Maar ze heeft nu erg veel pijn in haar been, vooral haar knie, hoewel ze haar handen kan ze weer gebruiken dankzij de soep getrokken van kalfskop. Daarin drenkt ze “tienmaal daagsels de windsels die ze zo heet mogeijk omdoet tegen de kwaal”. Ze vraagt of ze hiermee wel op de goede weg is, want de pijn wordt eerder erger dan minder.
De brieven van Van Schurman
Er zijn momenteel 244 brieven uit de correspondentie van Van Schurman bekend. In 2018 verzamelde Samantha Sint Nicolaas als stagiaire op een onderzoeksproject van Dirk van Miert over de Republiek der Letteren de gegevens over de brieven en in een database gezet van het Oxfordse project Early Modern Letters Online: De nieuwe brief was al wel bekend, zegt Van Miert. Hij werd in 1758 reeds afdrukt in het Scrinium Antiquarium sive Miscellanea Groningana nova (“Oudheidkundige Boekenkist of Gemengd Groninger Nieuws”) uit 1758. De uitgever, de behoudende hoogleraar in de theologie te Groningen Daniel Gerdes (1698-1765), zegt de brief, samen met een andere aan Swalve, te hebben overgeschreven ‘uit een autograaf van een vriend uit Leeuwarden’. De brieven, in 1809 nog aangehaald door Annaeus Ypey in zijn Geschiedenis van de Kristlijke Kerk, werd in 1854 opnieuw uitgegeven door Van Schurmans biograaf G.D.J. Schotel, tezamen met de langere brief. De laatste bevond zich al in het bezit van de KB, dus de nieuwe aankoop is een vorm van hereniging van twee brieven die halverwege de 18e eeuw deel uitmaakten van een Groningse collectie.
Het is goed om nu terug te kunnen gaan naar het origineel
Vroegere edities niet vlekkeloos
Van Miert: “Het is goed om nu terug te kunnen gaan naar het origineel, want de twee edities zijn niet vlekkeloos. In het origineel, bijvoorbeeld, staat in de laatste zin cum. Bij Gerdes is dat afgedrukt in de spellingsvariant quum. Bij Scholel is dat ‘quam’ geworden, en dat is grammaticaal onjuist. De autograaf laat ook zien dat de brief snel is geschreven – heel anders dan de brieven van haar hand die Schurman zelf tijdens haar leven uitgaf. Het meervoud applicantes et iterantes, past niet goed bij de eerste persoonlijk enkelvoud van het werkwoord dat ze gebruikt (velim).”
Kleine foutjes
De Schurman-specialist Dr. Pieta van Beek, laat in een reactie weten verheugd te zijn: “Ik heb de brieven wel gebruikt in mijn biografie over Van Schurman. Op zich was het niet zo ongebruikelijk dat ze kleine foutjes maakte: dat deed ze ook in haar brief aan Petrus Montanus.” Van Beek wijst erop dat beide brieven zijn in 2010 uit het Latijn zijn vertaald door Piter van Tuinen, met een inleiding over de geadresseerde, Dr Swalve, door Jeanine Otten.