Kan sporen van pinda bevatten: nieuw onderzoek naar allergeneninformatie geeft concrete aanbevelingen voor de markt
Stel, je vriend heeft een pinda-allergie en hij komt op visite. Je gaat naar de supermarkt, op zoek naar een koekje voor bij de koffie. Let je dan op het etiket om te weten of er pinda in het koekje zit? En als er staat ‘kan sporen van pinda bevatten’ koop je het dan wel of niet? Onderzoekers van de Universiteit Utrecht, UMC Utrecht en TNO wilden weten hoe mensen deze allergeneninformatie op etiketten interpreteren en beoordelen. Uit het onderzoek blijkt dat minder dan 50% van de voedsel allergische en niet-allergische Nederlandse deelnemers vindt dat de informatie over allergenen duidelijk is. De informatie op de etiketten is niet eenduidig, terwijl dat de consument wel zou helpen om de juiste keuze te maken.
Voor het onderzoek werden twee experimenten uitgevoerd. Dr. Bregje Holleman: “In het eerste experiment wilden wij weten hoe mensen etiketten interpreteren. We boden drie alternatieven: geen allergeneninformatie, een waarschuwing dat er een káns was op kruisbesmetting (de zogenaamde Precautionary Allergen Labelling, kortgezegd PAL) of een opname in de ingrediëntenlijst. We hebben dit in een gecontroleerde omgeving met achttien producten getest en we bevroegen zowel mensen met een voedselallergie als zonder voedselallergie. Wij vroegen ze om aan te geven hoe veilig het is om een product te kopen voor iemand met een pinda-allergie.”
"Het blijkt dat zowel allergische als niet-allergische consumenten de allergeneninformatie op verpakte levensmiddelen moeilijk te interpreteren vinden."
Neem de waarschuwing op het etiket serieus
Opvallend was dat mensen geneigd waren minder risico toe te kennen aan een product met een PAL, dan aan producten met het allergeen als ingrediënt. “Dat is enerzijds logisch”, volgens Holleman, “omdat het risicovoller is als het allergeen zéker in het product zit, dan wanneer er een káns is dat het er in zit. Anderzijds is het probleem dat de hoeveelheid van het allergeen heel klein kan zijn als het als ingrediënt is toegevoegd, of zelfs zo bewerkt dat het allergeen helemaal irrelevant wordt, terwijl er incidenteel best véél van het allergeen per ongeluk in het product terecht kan zijn gekomen.” Het is dus zinvol om de waarschuwing op het etiket serieus te nemen.
‘Kan pinda bevatten’
In het tweede experiment gebruikten de onderzoekers dezelfde producten met daarop drie verschillende waarschuwingen (PALs) die in Nederland het vaakst voorkomen: ‘kan pinda bevatten’, ‘kan sporen van pinda bevatten’ of ‘geproduceerd in fabriek waar ook pinda verwerkt wordt’. Hoe deze PAL geformuleerd wordt, is niet wettelijk vastgelegd. Holleman: “Het blijkt dat zowel allergische als niet-allergische consumenten de allergeneninformatie op verpakte levensmiddelen moeilijk te interpreteren vinden. Bovendien denken ze ten onrechte dat een andere formulering van de waarschuwing samenhangt met een ander risico: als er staat ‘geproduceerd in een fabriek waar ook…’ denken mensen dat het dan wel mee zal vallen, terwijl men ‘kan pinda bevatten’ veel zwaarder opvat.” De onderzoekers raden daarom aan slechts één PAL-formulering te gebruiken. “Uit ons onderzoek blijkt dat ‘kan bevatten’ de beste formulering is. Deze aanbeveling zou op Europees niveau wettelijk vastgelegd moeten worden” stelt Holleman.
Grenswaarde voor PAL
Naast een eenduidige PAL-formulering is het ook belangrijk om een grenswaarde vast te leggen voor PAL. Iets waar TNO aan werkt, legt betrokken TNO-onderzoeker dr. Marty Blom uit. “TNO heeft onder meer inzichtelijk gemaakt hoe de gevoeligheid van de voedsel allergische populatie is, zodat er een grenswaarde voor PAL kan worden vastgesteld. TNO is wereldwijd leidend op dit gebied. Voor producenten en patiënten zou een duidelijke grens voor het plaatsen van de PAL veel helderheid betekenen waarbij ze niet ieder hun eigen risico-inschatting hoeven te doen over de betekenis, en weer waarde geven aan de PAL-waarschuwing op een product.”
Mensen mét een allergie gaan iets losser om met de allergeneninformatie dan mensen zonder voedselallergie.
Gezondheidsgeletterdheid
De onderzoekers hebben ook onderzocht of de gezondheidsgeletterdheid van mensen verschil maakt. Prof. dr. Leo Lentz: “We dachten dat als mensen veel ervaring hebben met het lezen van etiketten zij vaardiger zijn in het begrijpen van allergeneninformatie dan mensen met minder ervaring. In ons onderzoek bleek dit niet zo te zijn. Sterker nog, de mensen met een hogere gezondheidsgeletterdheid gingen meer betekenis toekennen aan het verschil tussen de PAL-formuleringen. En dat is nu juist incorrect.” Daarnaast keken de onderzoekers ook nog of het uitmaakt of mensen zelf een voedselallergie hebben, of juist niet. “Daaruit bleek dat mensen mét een allergie iets losser omgaan met de allergeneninformatie dan mensen zonder voedselallergie”, aldus Lentz.
Samenwerking met TNO en UMC Utrecht
Dat de communicatiekundigen van de Universiteit Utrecht, net als bij het onderzoek naar het optimale voedseletiket, wederom de samenwerking zochten met TNO en het UMC Utrecht is niet vreemd. Holleman: “Omdat we bij dit experiment op zoek moesten naar producten waarin mogelijk pinda zit, zodat mensen met een allergie juist bij deze producten goed op het etiket moeten letten, hebben we samengewerkt met diëtisten van het UMC Utrecht. En bij TNO hebben ze veel kennis over wetgeving en richtlijnen als het gaat om allergeneninformatie.” “TNO kan de resultaten en bevindingen inbrengen in de nationale en internationale netwerken en expert panels” voegt Blom toe. Zo neemt TNO-expert prof. dr. Geert Houben deel aan een FAO/WHO expert-consultatie ter advisering van CODEX Alimentarius, een VN-organisatie die internationale standaarden voor voedselveiligheid ontwikkelt.
Onderzoek naar allergeneninformatie
Dit onderzoek is deel van een reeks onderzoeken.
- Deel 1 onderzocht wat voor allergeneninformatie op Nederlandse voedingsproducten voorkomt, en of de consument op een heldere en consistente manier geïnformeerd lijkt te worden. Hier bleek nog veel ruimte voor verbetering.
Blom, W. M., van Dijk, L. M., Michelsen‐Huisman, A., Houben, G. F., Knulst, A. C., Linders, Y. F., ... & Lentz, L. R. (2021). “Allergen labelling: Current practice and improvement from a communication perspective”. In Clinical & Experimental Allergy, 51(4), 574-584.
- Deel 2 is het onderzoek dat nu is gepubliceerd, en onderzocht hoe verschillende allergeneninformatie door consumenten wordt geïnterpreteerd. In twee experimenten werd onderzocht welk risico allergische en niet-allergische consumenten toekennen aan een product met bepaalde allergeneninformatie
Holleman, B.C, Van Os-Medendorp, H., van den Bergh, H; van Dijk, L, Linders, Y.,Verhoeckx, K; Michelsen-Huisman, A; Houben, G; Knulst, A; Lentz, L.“Poor understanding of allergen labelling by allergic and non-allergic consumers.”. In Clinical & Experimental Allergy. DOI: 10.1111/cea.13975).
- Deel 3 van het onderzoek is nog in uitvoering. Hier wordt via interviews met voedselproducenten en retailers onderzocht wat de rationale is achter het opnemen van bepaalde allergeneninformatie op voedingsproducten (nog te verschijnen). Projectleider van het onderzoek is dr. Bregje Holleman.
Future Food Utrecht
Het onderzoek is gefinancierd door de Future Food hub van de Universiteit Utrecht. Future Food Utrecht biedt een platform waar wetenschappers en externe stakeholders door middel van uniek transdisciplinair onderzoek en onderwijs bijdragen aan de transitie in de voedselketen, voor een duurzamere wereld. Gezocht wordt naar katalysatoren voor verandering; kleine interventies met grote gevolgen.