Kaarten met een boodschap: digitale tentoonstelling over zendingscartografie
Meer dan de verspreiding van het evangelie
Oude zendingskaarten dragen de zware last van de geschiedenis van de zending, de gemengde erfenis van imperialisme, onderdrukking en racisme, alsook onderwijs, ontwikkeling en medische zorg met zich mee. Daarom is hun historische betekenis niet beperkt tot de verspreiding van het christendom, maar houden ze ook verband met de ontwikkeling van mondiale betrekkingen en imperialisme in het algemeen.
De kaarten in deze tentoonstelling zijn een lens op de westerse houding ten opzichte van de niet-westerse wereld. De kaarten zijn er in allerlei soorten en maten: schetsmatige kaarten gemaakt door de zendelingen zelf, wandkaarten die opgehangen werden tijdens lezingen om geld op te halen voor de zending, wereldkaarten of juist exemplaren die inzoomen op een bepaald gebied, eenvoudige kaarten voor kinderen met slechts drie kleuraanduidingen waarbij zwart staat voor heidens: u vindt ze allemaal terug in de digitale tentoonstelling Kaarten met een boodschap: zendingscartografie ca. 1850-1950.
Tot nu toe heeft deze zogenaamde zendingscartografie maar weinig aandacht getrokken. Daarom werd in 2019 het Missionary Map Project gelanceerd om kennis over dit onderwerp te verspreiden. Aan de wieg van dit project staat Dr. David Onnekink, universitair docent vroegmoderne geschiedenis van internationale betrekkingen. Samen met onderzoeksassistent Hannah de Korte en conservator kaarten en atlassen Marco van Egmond heeft hij de digitale tentoonstelling ingericht. Hoe kijken zij terug op dit project en hoe ziet de toekomst eruit?
Wat is precies het Missionary Map Project?
David: Toen ik geïnteresseerd raakte in de protestantse zendingsgeschiedenis, ben ik ook gaan kijken wat voor materiaal je dan zoal tegenkomt. Daar zaten ook kaarten bij. Ik ben gaan speuren in allerlei bibliotheken en archieven. Marco, met wie ik al vaker heb samengewerkt en die bij mij de liefde voor kaarten heeft aangewakkerd, kwam met bijzondere exemplaren op de proppen. Ik kwam erachter dat we nog maar weinig over dit onderwerp weten en zo is het Missionary Map Project ontstaan. We hebben tot nu toe twee dingen gedaan: deze tentoonstelling gemaakt en met Hannah heb ik een artikel geschreven over een recente zendingskaart die niet onomstreden is: de 10-40 Windows map.
Marco heeft bij mij de liefde voor kaarten aangewakkerd
Je moet dit project zien als een pilot. Mijn volgende stap zou zijn om met andere universiteitsbibliotheken samen te werken, niet alleen in Nederland maar ook internationaal. Wat hebben we gezamenlijk in huis en hoe kunnen we dat beschikbaar stellen? Ik zou dit project heel graag willen uitbouwen, samen met Marco uiteraard.
Marco: Op het gebied van zendingskaarten valt nog zoveel te ontdekken. Voor ons als bibliotheek is het natuurlijk mooi dat we deze verzameling ontsluiten.
David: Dus we zijn met zijn allen op zoek gegaan. De toelichtingen bij de kaarten hebben Hannah en ik geschreven. Daarnaast heb ik van Marco echt moeten leren hoe een kaart wordt gemaakt, dingen zoals projectie en het gebruikte materiaal. Iedere cartograaf maakt daar weer andere keuzes in. Die kennis heb ik niet, dus Hannah en ik werden gecorrigeerd als we iets zeiden wat niet klopte. Het was een hele mooie samenwerking waarin we allemaal onze eigen expertise meebrachten.
Hannah: Ik klikte door de al bestaande digitale tentoonstellingen op de website van Bijzondere Collecties en ik dacht: het zou fijn zijn als toelichtingen toegevoegd worden aan de gedigitaliseerde kaart, zodat je niet de hele tijd hoeft te switchen tussen kaart en de tekst van de toelichting. Dat is inmiddels ook gerealiseerd.
Wat leuk is om te vertellen is dat ik naar aanleiding van het artikel benaderd ben door Pete Holzmann, degene die de 10-40 Windows map heeft gemaakt. Hij wil graag met ons in gesprek. Het is mooi dat hierdoor en hopelijk ook door de tentoonstelling de dialoog wordt geopend.
Waarop is de keuze van de kaarten gebaseerd?
David: Daar hebben Hannah en ik heel lang over gepraat, en ik moet eerlijk zeggen dat de keuze ook deels arbitrair is. We wilden vooral graag de reikwijdte laten zien van de zendingskaarten en hebben daar bepaalde categorieën bij bedacht.
Dat we in de tentoonstelling alleen de protestantse zending aan bod laten komen, heeft eigenlijk een puur pragmatische reden. Vanuit mijn eigen expertise weet ik heel veel over protestantse geschiedenis. Daarbij komt ook dat over de katholieke cartografie al veel meer bekend is.
De tentoonstelling beslaat de periode 1850-1950. Hoe veranderden in die periode de opvattingen over zendingswerk en zien we dat ook terug in de tentoonstelling?
David: Je ziet dat in de loop van de tijd de kaarten steeds subtieler worden. In 1850 heb je de christenen, de moslims en de heidenen, en dat heidense gebied is helemaal zwart gekleurd. Het licht van het evangelie heeft daar nog niet geschenen. In het begin van de 20e eeuw zie je dat toch veranderen. Eerst waren hindoes en boeddhisten gewoon heidenen, Aan het eind van de 19e eeuw begonnen ze geclassificeerd te worden als wereldgodsdiensten. Op zich is dat geen nieuwe informatie maar dat zie je mooi weerspiegeld op de kaarten. Wat je ook ziet, is dat die zwarte gebieden wit worden. Het idee daarachter is: hier moeten we nog naartoe. Het is interessant om daarover verder na te denken. Sowieso is de kleurenleer op kaarten heel boeiend. Bijvoorbeeld op protestantse zendingskaarten zijn de gebieden waar katholieke missieposten zitten rood gekleurd. Dat duidt op gevaar vermoed ik, maar het is zeker niet positief. Terwijl de protestantse gebieden blauw zijn, een kleur die in het westen een heel positieve connotatie heeft. Denk aan de blauwhelmen, de blauwe vlaggen van de Europese Unie en de Verenigde Naties .
In de toelichting schrijven jullie dat zendingskaarten weinig aandacht hebben getrokken onder wetenschappers. Hebben jullie daar een verklaring voor?
David: Wat ik vermoed is dat voor cartografen alleen de hele mooie en bekende kaarten interessant zijn, zeg de atlassen van Blaeu. Je hebt ook hele mooie zendingskaarten, maar over het algemeen zijn het toch gewoon gebruiksvoorwerpen. Daarbij was het papier waarop de kaarten gedrukt werden soms zo slecht dat ze snel weggegooid werden. Nu zijn het collector’s items die veel geld opbrengen. De zendingsorganisaties gaven eigenlijk gewoon folders uit of tijdschriftjes. Of kaarten zaten achter in boeken gevouwen.
Marco: Het materiaal komt dus niet zo goed boven water. Dat noemen we verborgen cartografie. Als een kaart uit een boek is gehaald, weten we vaak de herkomst niet en daarom is het belangrijk dat een wetenschapper dat gaat uitzoeken voor ons.
David: Onderzoek naar zendingsgeschiedenis lijkt misschien wat saai en ouderwets. Vroeger gingen kerkhistorici de geschiedenis van hun zending beschrijven. Daarbij lag de nadruk op wat er goed was gegaan. Of historici beschreven de geschiedenis van het kolonialisme en vonden daarbij dat zendelingen representanten waren van de foute koloniale overheid. Maar zo zwart-wit ligt het niet. Het is de kunst om zonder vooroordeel de complexe en vaak ook controversiële geschiedenis van de zending te beschrijven.
Door de secularisatie zou je denken dat de zendingsbeweging wegkwijnt. Maar wereldwijd groeit de beweging. Deze ontwikkeling wordt niet vaak gezien, terwijl het toch de moeite waard is om te onderzoeken.
Ik zou het heel mooi vinden als jonge onderzoekers of studenten worden aangemoedigd om deze kaarten te bestuderen, ook al ben je niet per se geïnteresseerd in zending. Er valt met behulp van de kaarten meer te ontdekken, bijv. hoe Europeanen naar de rest van de wereld kijken. Of hoe je als zendingsbeweging met behulp van een kaart je achterban kunt overtuigen geld te doneren. Ik hoop dus dat onderzoekers meer met de kaarten gaan doen dan waar ze oorspronkelijk voor bedoeld waren.
Wilt u meer weten over wat Bijzondere Collecties kan betekenen voor uw onderwijs en onderzoek? Bekijk dan onze pagina over advies en ondersteuning.