Investeer in professionalisering van de staf voor hoogwaardig Engelstalig hoger onderwijs

© iStockphoto.com/skynesher
© iStockphoto.com/skynesher

Engels speelt een steeds grotere rol in het hoger onderwijs in Nederland. 28% van de universitaire bacheloropleidingen en 76% van de universitaire masteropleidingen gebruikt Engels als voertaal, tegenover 6% en 24% in het hbo. Deze ontwikkeling roept maatschappelijke en politieke discussies op: zo stelde de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap dat Engelstalig onderwijs de onderwijskwaliteit niet mag aantasten. Maar hoe weten we of dat het geval is? De Universiteit Utrecht coördineerde een onderzoek naar dit onderwerp dat belangrijke nieuwe inzichten opleverde.

In opdracht van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek deden de Universiteit Utrecht, de Hogeschool Utrecht en het Kohnstamm Instituut onderzoek naar de voorwaarden en effecten van onderwijs in het Engels op de leerresultaten van studenten in het hoger onderwijs. Geesteswetenschappers Rick de Graaff, Rias van den Doel en Alison Edwards vertegenwoordigden de Universiteit Utrecht. De onderzoekers formuleerden aanbevelingen voor onderwijspraktijk en -beleid op basis van een literatuurstudie, onderzoek naar instellingsbeleid en casusbeschrijvingen.

Risico- en succesfactoren

Eerder internationaal onderzoek naar de risico- en succesfactoren van Engelstalig hoger onderwijs laat verschillende resultaten zien: sommige studies ontdekken negatieve effecten op vakinhoudelijke resultaten, andere vinden juist geen effect. Veel onderzoek noemt factoren die positief kunnen bijdragen , zoals vertrouwdheid met of voorkennis van het vakgebied en Engelse taalvaardigheid.

Ook blijkt uit onderzoek dat een goede groepsdynamiek cruciaal is voor succesvol Engelstalig onderwijs, omdat groepen vaak bestaan uit studenten met uiteenlopende talige, culturele en vakinhoudelijke achtergronden en vaardigheden. Het is belangrijk dat docenten didactische vaardigheden ontwikkelen om met niveau- en cultuurverschillen om te kunnen gaan, zodat ze een veilige en inclusieve leeromgeving kunnen creëren. Obstakels die docenten daarbij tegenkomen zijn onder andere beperkte voorbereidingstijd, grote klassen en een gebrek aan ondersteuning vanuit hun onderwijsinstelling.

Onderwijsinstellingen aan zet

Nederlandse onderwijsinstellingen hebben vaak al taalvaardigheidseisen en randvoorwaarden ingevoerd die het Engelstalig onderwijs in goede banen moet leiden. De onderzoekers hebben specifiek gekeken naar het beleid van 26 Nederlandse onderwijsinstellingen op het gebied van Engelse taalvaardigheid van docenten en studenten, de gevraagde didactische vaardigheden en ondersteuning in de vorm van trainingen en cursussen.

Over het algemeen lijkt er meer aandacht voor dit soort beleid te zijn op universiteiten, aangezien zij meer Engelstalige programma’s aanbieden en meer internationale studenten verwelkomen dan hogescholen. Zowel studenten als docenten kunnen cursussen volgen om hun Engelse taalvaardigheid te vergroten, hoewel die vaak op vrijwillige basis zijn. Ook bestaan er nog weinig trainingen die docenten en studenten helpen om te gaan met culturele diversiteit in de opleiding.

Het is belangrijk dat docenten vaardigheden ontwikkelen om met niveau- en cultuurverschillen om te kunnen gaan, zodat ze een veilige en inclusieve leeromgeving kunnen creëren.

De onderzoekers moedigen onderwijsinstellingen aan om de talige en culturele vaardigheden van studenten en docenten structureler op te nemen in hun beleid.

Geen extra structurele maatregelen

In het laatste deel van het onderzoek beschrijven de onderzoekers de praktijk van vier Engelstalige bacheloropleidingen: twee op hbo-niveau en twee op universitair niveau. Op basis van documenten en interviews stellen ze vast dat onderwijsinstellingen vaak geen extra maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat docenten en studenten ook echt aan de eisen en verwachtingen kunnen voldoen. Dat geldt voor het taalvaardigheidsniveau van docenten en studenten, maar ook voor een didactische aanpak die gericht is op Engelstaligheid en de ‘international classroom’.

Kleinere risico’s en grotere meerwaarde

Met de resultaten van het onderzoek doet het team aanbevelingen die mogelijke risico’s van Engelstalig hoger onderwijs kunnen verkleinen en de meerwaarde ervan vergroten. Zo moedigen de onderzoekers instellingen aan om heldere afspraken te maken én mogelijkheden te bieden om de benodigde vaardigheden van studenten en docenten te vergroten. Dat kan bijvoorbeeld door die vaardigheden onderdeel te maken van de eindtermen van Engelstalige opleidingen en van de basiskwalificaties voor docenten. Op grond van de wensen van studenten bevelen de onderzoekers verstaanbaarheidstraining voor docenten aan.

Een andere aanbeveling doen de onderzoekers over feedback op taalgebruik: uit het onderzoek blijkt namelijk dat er grote verschillen zijn tussen de verwachtingen van studenten en docenten. Studenten hopen vaak feedback te krijgen waarmee ze hun Engelse schrijfvaardigheid kunnen verbeteren, terwijl docenten daar voor hun gevoel niet genoeg tijd en vakkennis voor hebben. De onderzoekers raden onderwijsinstellingen aan docenten hierin te ondersteunen met voldoende ontwikkeltijd en scholing, of een aanvullend beroep te doen op taaldocenten of -centra die aan de opleiding verbonden zijn. Dit is belangrijk omdat zowel Nederlandse als internationale docenten niet vanzelfsprekend over de benodigde talige, didactische en interculturele vaardigheden beschikken. Beleid als dit geeft studenten en docenten de kans om zoveel mogelijk uit een Engelstalige leeromgeving te halen.