Huiselijk geweld en COVID-19 in Nederland: Een geval van (on)mogelijke framing?

Bijdrage door: Diana Willemijn Helmich

Ongelukkig vrouw zit op de vloer in de slaapkamer © iStockphoto.com/fizkes
© iStockphoto.com/fizkes

Een bijdrage van Diana Willemijn Helmich (student Research Master Gender Studies, UU) voor het Gender, Diversiteit en COVID-19 platform. Het platform bestaat uit een serie van korte blogposts, waarin kwesties van inclusie en uitsluiting met betrekking tot de coronacrisis worden gearticuleerd en besproken. Deze blogpost bouwt ook voort op het werk van Tessel ten Zweege en vormt een vervolg op de blogposts die Helmich en Ten Zweege schreven in het kader van de cursus "COVID-19 and Global Inequalities", georganiseerd door Netherlands Research School of Gender Studies en het Berkeley Center on Comparative Equality and Anti-Discrimination Law in het herfstsemester van 2020/2021.

Ondanks de aanvankelijke framing van COVID-19 als "de grote gelijkmaker", een retoriek die wordt gebruikt om te verwijzen naar het feit dat niemand immuun is voor het virus, heeft de pandemie aangetoond dat mensen in de marge van de samenleving onevenredig zwaar worden getroffen. Veel mensen in de wereld zijn nu al meer dan een jaar aan huis gekluisterd, een situatie die, zo hebben psychologen gewaarschuwd, gemakkelijk kan leiden tot een toename van spanningen als gevolg van ervaringen van economische en sociale angst, stress en verhoogd alcoholgebruik.

Het effect van de lockdown op huiselijk geweld

Veel NGO's, zoals UN Women, hebben wereldwijd aandacht gevraagd voor het feit dat met gedwongen lockdowns het risico van een mogelijke toename van gendergerelateerd huiselijk geweld (GBV) serieus onder de aandacht moet worden gebracht. Het mandaat om thuis te blijven om levens te redden heeft een enorme impact op het dagelijks leven. Als iemand bij zijn mishandelaar woont en weinig tot geen contact heeft buiten het huishouden, wordt het gemakkelijker om mishandelingsgedrag te normaliseren. Het misbruik kan moeilijker te herkennen zijn door sociaal isolement, of de verhoogde spanningen kunnen in een context worden geplaatst en "verklaard" worden door de toegenomen stress als gevolg van de wereldwijde pandemie. Bovendien maakt het opgesloten zitten bij je mishandelaar het ook moeilijker om hulp te zoeken, omdat je voortdurend in de nabijheid van je misbruiker bent.

De Nederlandse regering sluit zich (gedeeltelijk) bij deze waarschuwingen aan - maar legt niet expliciet de nadruk op de gender-gebaseerde dimensie van huiselijk geweld: zij erkent slechts dat een toename van "huiselijk geweld" een gevaarlijk risico van de lockdown is.[i] Tegelijkertijd beweren rapporten van de Nederlandse regering (zie hier en hier) dat ondanks een opmerkelijke wereldwijde toename, er geen toename van gerapporteerde gevallen op nationaal niveau is geweest. Deze blogpost betwist de Nederlandse berichtgeving dat (gender-gebaseerd) huiselijk geweld niet is toegenomen tijdens de lockdown. Eerst zal ik de veronderstelde uitzonderlijkheid van Nederland analyseren. Ik betoog dat het kader dat in de media wordt gebruikt om over deze statistieken te rapporteren, net als het juridische en politieke kader, beïnvloedt welke gevallen zichtbaar kunnen worden en welke onzichtbaar blijven. Ten tweede stel ik de methode ter discussie waarmee gevallen in Nederland worden gemeld en geteld.

Een van de grootste problemen bij de aanpak van geweld in de privésfeer is dat het geweld in de privésfeer plaatsvindt. In een tijd waarin sociale contacten met de buitenwereld moeten worden beperkt, is het moeilijker om op bronnen van buitenaf te vertrouwen om iets op te merken en te melden.

Nederland: Een uitzondering?

Op 24 juni 2020 publiceerde het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport tijdens COVID-19 een artikel over de internationale toename van huiselijk geweld om zowel het risico te benadrukken als hoe nationale rapporten niet reflecteren dat er in Nederland sprake is van een toename van meldingen van gevallen. De inleiding van het artikel herhaalt dit sentiment, maar voegt eraan toe dat 'wereldwijd sprake is van een toename'. Deze vergelijkende framing doet twee dingen: ten eerste wordt erkend dat het risico van een toename van huiselijk geweld inderdaad bestaat, en dat dit een probleem is dat serieus moet worden genomen; maar ook, ten tweede, dat dit probleem zich vooral elders voordoet (zoals blijkt uit het aantal meldingen), en niet hier (opnieuw, blijkend uit het aantal meldingen). Statistieken en cijfers die Nederland afschilderen als vrijgesteld van een piek in het aantal gevallen van huiselijk geweld tijdens de COVID-19 crisis is potentieel gevaarlijk: de Nederlandse overheid, maar ook haar burgers, zouden het probleem kunnen onderschatten. Ondanks de context van sociaal isolement roept de door de overheid gerunde organisatie huiselijkgeweld.nl nog steeds vooral vrienden, buren en mensen in de buurt van potentieel misbruik op om alert te blijven en een oogje in het zeil te houden. Dit is tegenstrijdig, want een van de grootste problemen bij de aanpak van geweld in de privésfeer is dat het geweld zich afspeelt in de privésfeer - dit betekent dat deze gevallen vaak het huis niet verlaten. In een tijd waarin sociale contacten met de buitenwereld beperkt moeten worden, is het moeilijker om op bronnen van buitenaf te vertrouwen om iets op te merken en te melden. Iets dat verborgen blijft, kan niet worden geteld en dus ook niet worden weergegeven in statistieken, wat dus altijd al een direct effect heeft op wat de aantallen gevallen van huiselijk geweld kunnen weergeven. Deze onzichtbaarheid van gevallen kan om de genoemde redenen tijdens (inter)nationale lockdowns nog worden verergerd.

Framing van (on)zichtbaar huiselijk geweld

Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport stelt onomwonden dat de cijfers in Nederland niet zijn gestegen, afgezet tegen de rest van de wereld. Deze berichtgeving roept echter de vraag op of de huidige framing van huiselijk geweld in Nederland mogelijk remmend werkt op de manier waarop het wordt waargenomen, gerapporteerd en onderzocht. Verschillende media, waaronder de NOS, ontleenden hun informatie aan cijfers afkomstig van Veilig Thuis, een meld- en informatiepunt voor huiselijk geweld en kindermishandeling. Veilig Thuis krijgt normaal gesproken 11.000 meldingen per maand. Aan het begin van de quarantaineperiode werden bij sommige regionale vestigingen van Veilig Thuis iets minder meldingen gedaan. Maar ook hier geldt dat een daling van het aantal meldingen niet moet worden verward met een daling van huiselijk geweld. Hoe weten we dat er geen toename van huiselijk geweld is geweest tijdens de lockdown als volgens de statistieken in Impactmonitor Huiselijk Geweld en Kindermishandeling 2019 van het CBS de meeste huiselijk geweldszaken niet door slachtoffers, maar door een buitenstaander worden gemeld?

De interpretatie van de berichtgeving over en de daaruit voortvloeiende framing van huiselijk geweld in Nederland tijdens de COVID-19 crisis is een symptoom van een veel groter probleem van onzichtbaar gemaakte gevallen. Hoe kunnen we actief komen tot een oplossing voor huiselijk geweld wanneer de Nederlandse wet genderneutrale terminologie afdwingt wanneer we spreken over huiselijk geweld, ook al laten statistieken zien dat vrouwen onevenredig vaak slachtoffer zijn in deze situaties? De handhaving van genderneutrale terminologie in de wet is bepleit omdat deze meer insluitend is voor mensen die zich niet identificeren in het binaire gendersysteem. Onderzoeksartikelen die het Nederlandse gebruik van genderneutrale terminologie bespreken, wijzen er echter specifiek op hoe dit mannelijke slachtoffers zou moeten aanmoedigen zich te melden. We zien de genderneutrale terminologie weerspiegeld in het publieke discours over huiselijk geweld: in mainstream gesprekken wordt de gendergerelateerde dimensie van huiselijk geweld nooit meegenomen, ook al wordt die vaak geïmpliceerd.[ii]

Kunnen we huiselijk geweld begrijpen als een structureel, gendergebaseerd probleem wanneer taal en (juridische) framing niet de instrumenten bieden om dat te doen?

Symptomen van een groter probleem

Bovendien is femicide, een term die is geïntroduceerd om specifiek de moord op vrouwen aan te pakken, een begrip dat in Nederland niet (breed) wordt erkend - vaak wordt femicide, net als de toename van huiselijk geweldzaken, geframed als iets dat "elders gebeurt" (zie hier en hier). Het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) meldt echter dat er in 2018 43 vrouwen zijn vermoord. 76% van die moorden werd gepleegd door (ex-)partners. Onafhankelijk platform OneWorld publiceerde onlangs een artikel waarin het Nederlandse afketsen van vrouwenmoorden als een probleem van Latijns-Amerikaanse landen werd geanalyseerd. Er lijkt een tendens te zijn om deze kwesties te bagatelliseren als genderongelijkheidskwesties die hier simpelweg niet lijken voor te komen, wat vervolgens een positie veronderstelt waarin genderongelijkheid in Nederland geen serieus probleem is.[iii]

Dit roept de vraag op: kunnen we huiselijk geweld accuraat begrijpen als een structureel, gender-gebaseerd probleem wanneer taal en (juridische) framing niet de instrumenten bieden om dat te doen?

We kunnen concluderen dat COVID-19 veel ongelijkheden verergert; deze ongelijkheden liggen nu wereldwijd onder een vergrootglas. We moeten van de gelegenheid gebruik maken om het bewustzijn te vergroten en nieuwe inzichten te verwerven in de diepere oorzaken van de problematiek van de melding van huiselijk geweld in Nederland.

Bronnen

Brekelmans, Joyce Brekelmans & Hasna El Maroudi. 24 november, 2020. “In Nederland Sterft elke 10 Dagen een Vrouw Als Gevolg van Huiselijk Geweld”. OneWorld.

CBS. 2019. “Impactmonitor Huiselijk Geweld en Kindermishandeling.” Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS. 2019. “Minder Slachtoffers Moord en Doodslag in 2018”. Centraal Bureau voor de Statistiek.

Eshuis, Karen. 23 juni, 2020. “Aantal Meldingen Huiselijk Geweld Niet Toegenomen Sinds Corona.” NOS.

“Gendercide: Ontbrekende Vrouwen?” (52013IP0400, Resolutie van het Europees Parlement van 8 oktober 2013 over Gendercide: ontbrekende vrouwen? (2012/2273(INI) Rechtsorde).

Harmsen, Judith. 24 juni, 2020. “De Geweldcrisis die Corona Heet: Huiselijk en Seksueel Geweld Tegen Vrouwen Neemt Wereldwijd Toe.” Trouw.

van Herk, Nick. 28 december, 2020. “Toename Huiselijk Geweld in 2020: ‘Hulplijn moet zich meer richten op vrouwen.” ÉénVandaag.

Liem, Marieke, Inge de Jong Inge & Jade van Maanen. 2018. ‘Partnerdoding in Nederland’. Tijdschrift voor Veiligheid 17.4: pp. 34-53.

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn, en Sport. 24 juni, 2020. “Niet Méér Meldingen Huiselijk Geweld Tijdens Coronacrisis.” Huiselijkgeweld.nl

Stanley, Maclen. 9 mei, 2020. “Why the Increase in Domestic Violence during COVID-19?Psychology Today.

UNWoman. 2020. “COVID-19 and Ending Violence Against Woman and Girls.” New York: UN Women Headquarters.

de Vaan, Katrien, Hannah Harthoorn & Kristen Martina. 2021. “Regioplan Beleidsonderzoek in Opdracht van VWS: Gendersensitiviteit in de Nederlandse Aanpak van Huiselijk Geweld: Nadere Concretisering van de Grevio-Aanbevelingen.” Rijksoverheid.

Auteur

Diana Willemijn Helmich (zij/hen) is tweedejaars student in de Research Master Gender Studies aan de UU. Haar/hun voornaamste interesse ligt in Critical Disability Studies, decoloniaal denken en handelen, en taal en terminologie. Zij/hen is momenteel ook de managing editor van nummer 6.1/6/2 van Junctions: UU's Graduate Journal of the Humanities.


[i] Hoewel NGO's specifiek wijzen op de toename van gendergerelateerd geweld, gebruikt de Nederlandse regering consequent "huiselijk geweld", dat in zijn terminologie de gendergerelateerde aard van dit geweld niet weergeeft.

[ii] Tegen de tijd dat dit artikel in het publicatieproces ging, was deze kwestie opgepikt door het programma Één Vandaag van de Nationale Omroep (NPO).

[iii] Zie bijvoorbeeld de beelden die worden gebruikt in de animaties van wie getuige is van welk soort huiselijk geweld en wie wordt "aangemoedigd" dit te melden op deze door de overheid beheerde website: Ik Vermoed Huiselijk Geweld.