Helga Gardarsdottir benoemd tot hoogleraar Zorgdata voor geneesmiddelbeslissingen

Beter inzicht in veiligheid en effectiviteit geneesmiddelen

Helga Gardarsdottir is door de Universiteit Utrecht benoemd tot hoogleraar Zorgdata voor geneesmiddelbeslissingen. Gardarsdottir en haar team onderzoeken hoe zorgdata uit de dagelijkse praktijk beter gebruikt kunnen worden om inzicht te krijgen in de veiligheid en effectiviteit van geneesmiddelen, zodat goed geïnformeerde besluiten rondom de regelgeving van deze geneesmiddelen genomen kunnen worden.

Voordat een geneesmiddel op de markt komt, wordt getest of het veilig en effectief is voor mensen. Dat gebeurt in zogenaamde klinische studies. Maar deze klinische studies, die zeer goed gecontroleerd zijn, hebben ook nadelen: ze zijn bijvoorbeeld niet altijd representatief voor de groep mensen die het geneesmiddel uiteindelijk gaat gebruiken. Ook komt het gebruik van geneesmiddelen in klinische studies niet altijd overeen met hoe de geneesmiddelen gebruikt worden in de dagelijkse praktijk. Daarnaast duren klinische studies niet heel lang, waardoor er geen duidelijkheid is over de veiligheid op de lange termijn.

portret van Helga Gardarsdottir

Veel meer data

Om wel inzicht te krijgen in de veiligheid van geneesmiddelen op de lange termijn, worden zorgdata uit de praktijk al ingezet, vertelt Gardarsdottir. Maar door nieuwe ontwikkelingen is er meer mogelijk. Gardarsdottir: “Eerder maakten we vooral gebruik van gegevens die netjes werden ingevoerd door apotheken en huisartsen. Maar nu hebben we veel meer data tot onze beschikking. Denk maar aan gegevens die verzameld worden door wearables zoals smartwatches. Ook kunnen we dankzij kunstmatige intelligentie wellicht gebruik gaan maken van informatie uit minder gestructureerde data, zoals patiëntendossiers en ontslagbrieven van ziekenhuizen. Dit zijn ontwikkelingen die een belangrijke rol gaan spelen in de toekomst.“

Complementair

In de gezondheidszorg staan zorgdata uit de klinische praktijk op het moment aardig in de schijnwerpers, zo geeft Gardarsdottir aan. “Hoewel veel partijen graag meer met dit soort data willen doen, zijn er ook mensen die kritisch zijn op het gebruik van zorgdata. Zorgdata gaan klinische studies niet vervangen. Het moet complementair aan elkaar worden gezien en worden gebruikt.”

Het belang van deze data werd goed zichtbaar tijdens de COVID-pandemie, waar zorgdata werden gebruikt om bijvoorbeeld inzicht te krijgen in eigenschappen van patiënten die besmet waren met COVID, en om de effectiviteit en veiligheid van COVID-vaccins te onderzoeken.

Zorgdata gaan klinische studies niet vervangen. Het moet complementair aan elkaar worden gezien en worden gebruikt.

Regelgeving

Gardarsdottir en haar team zetten zorgdata in om artsen, apothekers en organisaties die regelgeving rond geneesmiddelen maken goed geïnformeerde besluiten te kunnen laten nemen. Op Europees niveau is de European Medicines Agency (EMA) verantwoordelijk voor dit soort regelgeving.

Gardarsdottir is een van de oprichters van het European Pharmacoepidemiology and Pharmacovigilance (PE & PV) Research Network dat studies doet in opdracht van de EMA. Ze duiken in vragen als: Zijn er patiënten die geneesmiddelen gebruiken die ze eigenlijk niet zouden moeten gebruiken? Zijn er nieuwe bijwerkingen waardoor het gebruik van het geneesmiddel moet worden herzien? Zo leidde Gardarsdottir een groot internationaal onderzoek waar gekeken werd naar het risico op bloedingen bij het gebruik van een relatief nieuw antistollingsmiddel dat gebruikt wordt door patiënten met hart- en vaatziektes.

Ook als regelgeving verandert, is het nog maar de vraag hoe dat uitpakt in de praktijk. Wordt een advies overgenomen door artsen, en waarom wel of waarom niet? En wat voor onbedoelde effecten hebben deze aanpassingen? Gardarsdottir: “Er wordt bijvoorbeeld besloten dat bepaalde patiënten een bepaald middel niet meer mogen gebruiken. Maar de patiënt blijft ziek en moet behandeld worden, en daarom wordt een ander middel ingezet. Pakt dat eigenlijk wel beter uit voor de patiënt, of zitten daar weer andere, misschien wel grotere, risico’s aan?” Samen met haar groep is ze bezig met het ontwikkelen en testen van nieuwe methoden om dit inzichtelijker te maken.

Europa

Gardarsdottir zet zich samen met Nederlandse en Europese collega’s ook in om beter te begrijpen en te verbeteren hoe zorgdata op Europees niveau worden geanalyseerd. Dat is volgens haar nog niet zo makkelijk, doordat verschillen tussen landen soms groot zijn.

De onderzoeker, die zelf uit IJsland komt, in Zweden studeerde, in Nederland promoveerde en hier is gebleven, geeft aan geïntrigeerd te zijn door deze verschillen. Haar ervaringen met gezondheidssystemen in meerdere landen helpen haar ook om te begrijpen waar verschillen vandaan komen in de data die ze bestudeert.

“Besluiten worden in ieder land anders genomen, wat leidt tot andere zorg en beschikbaarheid van geneesmiddelen”, legt Gardarsdottir uit. Ze maakt haar studenten hiervan bewust in het onderwijs dat ze geeft. En omdat haar buitenlandervaring zo verrijkend werkte, stimuleert ze ook haar studenten om ervaring op te doen in andere landen en onderzoeksgroepen.

Diversiteit en inclusie

Haar IJslandse perspectief zorgt ook voor een frisse blik op hoe dingen gaan in Nederland. Toen Gardarsdottir als promovendus zwanger was, vroegen Nederlanders aan haar of ze misschien zou gaan stoppen met werken. Gardarsdottir: “Dat was voor mij wel een beetje een shock. In IJsland zou niemand me dat gevraagd hebben. En trouwens, niemand stelde die vraag aan mijn man.”

Als voorzitter van de commissie Equality, Diversity and Inclusion van de faculteit Bétawetenschappen zet Gardarsdottir zich in voor de invoering van beleid dat moet leiden tot een inclusiever en meer divers klimaat. Gardarsdottir: “In IJsland is de discussie over wie er thuisblijft, wie er voor de kinderen zorgt of wie er een stapje terug doet nooit gekoppeld aan geslacht. IJsland staat dan ook op de eerste plek in de Global Gender Gap Index, wat laat zien dat verschillen tussen vrouwen en mannen klein zijn. Nederland staat op plek 28. Iedereen moet natuurlijk eigen keuzes maken, maar daar valt nog een hoop te winnen.”