Grote zoogdieren voor een beter klimaat
Het herstellen van populaties van grote zoogdieren in de natuur kan bijdragen aan het vastleggen van CO2 door ecosystemen. Dit concluderen ecologen van onder andere de Universiteit Utrecht in een synthese van bestaande onderzoeken. Dit zorgt niet alleen voor herstel van flora en fauna, maar draagt ook bij aan het terugdringen van de opwarming van de aarde. De onderzoekers publiceerden hun resultaten in Philosophical Transactions of the Royal Society B.

Tijdens de eerste helft van de twintigste eeuw kelderde het aantal gnoes in de Serengeti tot een historisch dieptepunt. Oorzaak was de toen heersende runderpest. Vanaf 1960 begon het aantal gnoes weer te stijgen, die met hun gegraas en getrappel zorgden voor een verhoogde bodemproductiviteit en verlaagde frequentie van savannebranden. Dit effect was zo sterk, bleek uit Amerikaans onderzoek, dat de terugkeer van de gnoes het gebied veranderde in een CO2-opslag. Waar de uitgestrekte vlaktes eerst een bron waren van CO2-afgifte, nam het nu netto CO2 op. Zelfs zoveel dat het de jaarlijkse uitstoot van fossiele brandstofemissies van de Oost-Afrikaanse regio voor een groot deel compenseerde.
Herstellen zoogdierenpopulatie
Het verlies van historische megafauna -zoogdiersoorten zwaarder dan veertig kilo- wordt steeds vaker in verband gebracht met grootschalige veranderingen in het functioneren van de aarde. ‘Rewilding’ is het herstel van ecologische functies door het opnieuw opbouwen van recent verloren gegane of sterk verkleinde populaties van deze grote zoogdieren. Ecologen en biologen van de Universiteit Utrecht, de Swedish University of Agricultural Sciences (SLU), de Nelson Mandela University en de University of New Mexico geven in deze sythese enkele sterke voorbeelden waaruit blijkt dat er een positief verband is tussen rewilding en het de vastlegging van grotere hoeveelheden CO2 door ecosystemen.
Grote dieren verspreiden grote zaden
“Een ander sprekend voorbeeld is de rol van megafauna in de verspreiding van zaden van tropische hardhoutbomen”, vertelt dr. Joris Cromsigt, ecoloog aan de Universiteit Utrecht en SLU en eerste auteur van de publicatie. “Hoe harder het hout van een boom is, hoe meer CO2 het vastlegt. Maar ook hoe groter de zaden zijn van deze boom en hoe meer de boom afhankelijk is van megafauna in het verspreiden van de zaden. Recent onderzoek laat zien dat het verlies van grote zoogdieren verantwoordelijk zou kunnen zijn voor een 10% afname in CO2-vastlegging in bepaalde tropische bossen. Het herstel en de bescherming van tropische bossen is een van de veel genoemde strategieën om opwarming van de aarde tegen te gaan, en het lijkt erop dat rewilding van de tropische bossen de effectiviteit van dit herstel significant kan verhogen.”
Rendieren tegen dooien permafrost
Cromsigt benoemt nog een derde voorbeeld: “In de noordelijke gebieden op aarde ligt veel CO2 opgeslagen in permafrost. Dat is met de klimaatopwarming aan het dooien en is een enorme bron aan broeikasgas. In afwezigheid van grote zoogdieren groeien er meer struiken op de toendra, en die donkere struiken, in tegenstelling tot gras, houden zonnewarmte vast wat leidt tot versnelde dooi van de permafrost. Noordelijke megafauna, zoals rendieren, muskus-ossen en przewalskipaarden gaan deze ‘verstruiking’ van de toendra’s tegen. Ook hier kan het terugbrengen van deze zoogdieren bijdragen aan het tegengaan van de opwarming van de aarde.”
Artikel
Trophic rewilding as a climate change mitigation strategy?
Joris P. G. M. Cromsigt*, Mariska te Beest*, Graham I. H. Kerley, Marietjie Landman, Elizabeth le Roux, Felisa A. Smith
Philosophical Transactions of the Royal Society B, 2018
* werkzaam bij de Universiteit Utrecht