"Goed dat de overheid laat zien dat meer vrouwen in de top een prioriteit is"

Onderzoekers Universiteit Utrecht nauw betrokken bij komst wettelijk vrouwenquotum

Vrouw zit werkoverleg voor

Het percentage vrouwen in de toplaag van bedrijven is nog altijd veel kleiner dan het aantal mannen. Het wetsvoorstel waarmee de Eerste Kamer op 28 september instemde, moet daar verandering in brengen. In het nu bindende vrouwenquotum zijn duidelijke voorwaarden vastgelegd voor de man/vrouw-verhoudingen in de top en subtop van de 5000 grootste bedrijven in Nederland. De Gender & Diversity Hub van de Universiteit Utrecht was nauw betrokken bij de totstandkoming van de nieuwe wet. Onderzoeker Chantal Remery: “Bedrijven hebben lange tijd de mogelijkheid gehad er iets aan te doen. Ondanks eerdere maatregelen blijft het aandeel vrouwen in topposities achter. We hopen dat deze wet wel echt verandering brengt.”

Al jaren worden beursgenoteerde en grotere niet-beursgenoteerde ondernemingen gestimuleerd om het aandeel vrouwen in de top te vergroten. Een van de manieren om dat te doen was het invoeren van een streefcijfer: op 1 januari 2020 zou 30 % van de zetels van de raden van bestuur en raden van commissarissen van deze ondernemingen door vrouwen bekleed moeten zijn. Dit soort maatregelen hadden tot nu toe weinig succes. Ter illustratie: in 2020 waren er nog steeds meer mannen met de naam Peter CEO van een Nederlands bedrijf dan vrouwen.

Hoogleraar Linda Senden: “Dat zulke streefcijfers niet gehaald worden is een maatschappelijk probleem: er zijn steeds meer vrouwen dan mannen die afstuderen, maar we zien hen nog veel te weinig maatschappij-bepalende posities bekleden. Door het streefcijfer alleen vast te stellen voor het bedrijfsleven en de termijn voor het halen ervan steeds op te schuiven, heeft de overheid niet laten zien dat meer vrouwen in topposities prioriteit heeft.”

Er zijn meer vrouwen dan mannen die afstuderen, maar we zien hen nog veel te weinig maatschappij-bepalende posities bekleden

Linda Senden
Hoogleraar Europees Recht, Universiteit Utrecht

Bindend vrouwenquotum: een laatste redmiddel?

Met het nieuwe quotum komt daar verandering in. De nieuw aangenomen wet stelt bindende eisen aan de samenstelling van de raad van commissarissen van beursgenoteerde bedrijven en schrijft voor dat grote niet-beursgenoteerde bedrijven een streefcijfer en beleid moeten formuleren om het aandeel vrouwen in topfuncties te vergroten. Chantal Remery: “Het is goed dat in de wet ook eisen worden gesteld aan niet-beursgenoteerde grote bedrijven, dat zijn er zo’n 5000. Zij moeten transparanter zijn over hun aanpak. Hoewel het eigenlijk treurig is dat wettelijke voorschriften de enige manier zijn om dit te veranderen, hopen we dat er hierdoor daadwerkelijk iets verandert in het bedrijfsleven.”

Goed dat er in de wet ook eisen worden gesteld aan niet-beursgenoteerde grote bedrijven, dat zijn er zo'n 5000

De onderzoekers van de Gender & Diversity hub waren vanaf 2019 nauw betrokken bij het opstellen van de nieuwe wet. Bij alle tussenstappen richting het wetsvoorstel lieten zij hun visie horen, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek naar quota en de gevolgen ervan. Remery: “Voor het juridisch bindend vrouwenquotum hebben wij als wetenschappers de Sociaal-Economische Raad (SER) geadviseerd, samen met een maatschappelijke partner van onze hub: de Nederlandse Vrouwenraad (NVR). Mijn collega’s Linda Senden, Mara Yerkes, Ekaterina Rashkova en ik hebben vervolgens samen met de NVR en met Mirella Visser van het Centre for Inclusive Leadership een visie geschreven. Mede op basis daarvan bracht de SER in september 2019 advies uit aan het kabinet, waar voor het eerst werd gesproken over een vorm van juridisch bindende quotawetgeving.”

Advies vanuit de wetenschap

In 2020 kwam er vervolgens een wetsvoorstel, waar de onderzoekers opnieuw verbeterpunten voor aandroegen. Begin 2021 spraken zij hierover met een Tweede Kamerlid. Linda Senden: “Hoewel we positief waren over de plannen, constateerden we ook dat de voorgestelde wetgeving op een aantal punten het doel niet dreigde te halen. Daarom hebben we onder andere geadviseerd om het toezicht en de handhavingsstructuur te versterken, naast bedrijven ook de publieke sector te betrekken en de wet niet automatisch na 8 jaar te laten vervallen, maar dit pas te bepalen na een uitgebreide slotevaluatie.”

Voor hun advies maakten zij onder meer gebruik van onderzoek naar de mate waarin bedrijven het probleem serieus nemen. Senden: ‘We onderzochten óf bedrijven het streefcijfer op hun agenda hebben staan en of ze zich aan hun rapportageplicht houden. Hebben ze het streefcijfer in hun jaarverslag staan, en zo niet, wat is daar de reden voor? Hebben ze vooruitgang geboekt? We kijken dus niet alleen naar statistieken, maar ook naar het beleid dat bedrijven voeren op dit punt en naar de taal van hun verslaglegging om te zien of ze het probleem serieus nemen. De mate van verslaglegging was in het algemeen teleurstellend.”

Goed op weg naar de top?

Senden en Remery zijn blij dat het bindende quotum in deze vorm ‘eindelijk’ is aangenomen. Maar: er is zeker nog werk aan de winkel. “Zelfs met deze meer strikte wetgeving zal het moeilijk zijn om de doelstellingen te realiseren,” legt Remery uit. “Dan bedoel ik niet zozeer het quotum voor vrouwen in de raad van commissarissen van de beursgenoteerde bedrijven, want de cijfers hiervoor zien er redelijk gunstig uit. Een belangrijk onderdeel van de wet is echter ook dat grotere niet beursgenoteerde bedrijven streefcijfers en beleid moeten ontwikkelen voor meer vrouwen in de top. De wet is hier minder dwingend en daarover maak ik me zorgen. Evaluaties van de streefcijferwet zoals die tussen 2013 en 2020 gold laten zien dat de meerderheid van deze bedrijven niets heeft ondernomen om de positie van vrouwen in de top te verbeteren. Het is dus echt belangrijk om dit onderdeel goed te monitoren en aanvullende maatregelen te nemen als de bedrijven de wet niet naleven.”

Aansluitend bij hun eerdere advies voegt ze toe: “Het zou goed zijn als er ook voor de publieke sector concreter beleid wordt geformuleerd om de positie van vrouwen in de top te verbeteren. De situatie is daar wel wat beter, maar ook hier is nog geen gelijke vertegenwoordiging van vrouwen in de top. En hopelijk geeft ook het nieuwe kabinet straks zelf het goede voorbeeld.”