Gemeenten en hun eigen keuzes rondom de opvang en begeleiding van vluchtelingen

Welke rol spelen lokale overheden bij de opvang en begeleiding van vluchtelingen? Hoe kunnen gemeenten hier hun eigen keuzes in maken? Welke ruimte krijgen en creëren gemeenten om mensenrechten als uitgangspunt te nemen bij het ontwikkelen, uitvoeren en monitoren van lokaal beleid omtrent asielmigratie? Deze vragen staan centraal in het proefschrift van Sara Miellet, waarvoor zij empirisch onderzoek deed in Utrecht, Neurenberg, Heidelberg, en kleinere plaatsen en plattelandsgemeenten in Nederland.

Het proefschrift biedt dieper inzicht in hoe gemeenteambtenaren, bestuurders en volksvertegenwoordigers denken over mensenrechtenverplichtingen op lokaal niveau en wat dit betekent voor de wijze waarop zij de opvang en begeleiding van vluchtelingen organiseren. In de media en landelijke politiek is er veel discussie over strenger migratiebeleid en of dit strookt met internationale mensenrechtenverdragen en verplichtingen. De verschillende casestudies in dit proefschrift laten zien dat lokale overheden de bescherming van mensenrechten en de rechten van migranten kunnen versterken, ook wanneer zij te maken hebben met een restrictieve politieke context en aaneenschakelingen van politieke crises.

De titel "Unmoored, not Adrift" verwijst naar gemeenten die een andere koers varen dan hogere bestuurslagen bij de opvang en begeleiding van vluchtelingen. Maar het verwijst ook naar een gemoedstoestand: naar het onzeker zijn over hoe te handelen.

Sara Miellet over de titel van haar proefschrift

Het onderzoek belicht hoe en waardoor deze lokale actoren geïnspireerd worden om een andere koers te varen bij de opvang van gedwongen migranten en welke strategieën zij hiervoor gebruiken. In kleinere steden en plattelandsgemeenten kiezen gemeentebestuurders en raadsleden soms voor het verstrekken van bed, bad, brood en begeleiding voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Soms zijn het de noodkreten en hulpvragen van uitgeprocedeerde asielzoekers, net voor hun vertrek uit lokale terugkeeropvangcentra en gedwongen terugkeer, die de  aanleiding vormen voor lokale discussies over mensenrechtenverplichtingen, zoals in het Friese Burgum. De afwijkende koers kan ook een meer georganiseerd karakter krijgen, zoals de '#500kinderen'-campagne waarbij gemeentebesturen in 2020 in alle uithoeken van het land hun steun uitspraken voor een humaan en solidair Europees asielbeleid. Maar vaak wordt er achter de schermen gezocht naar de ruimte binnen de wettelijke kaders en ingezet op stille diplomatie.

Mensenrechtenstad

In (zelfbenoemde) 'mensenrechtensteden' zoals Utrecht en Neurenberg zien we ook dat lokale mensenrechtenambities expliciet worden uitgesproken en worden aangehaald om eigen invulling te geven aan migratiebeleid. Een belangrijk inzicht daarbij is dat er lokaal steeds meer belangstelling is voor zowel mensenrechten als de maatschappelijke meerwaarde van asielopvang en migratie. Maar de vraag die hierbij telkens weer oprijst is of het gaat om city marketing en symboolpolitiek, of daadwerkelijk doelmatig lokaal beleid. Er ontspint zich een een lokaal, stedelijk  mensenrechtendiscours, waarbij voorstanders ervoor pleiten om lokale mensenrechteninitiatieven te verankeren in gemeentelijk beleid en begrotingen. Hoe zo'n debat zich precies ontwikkelt, in Utrecht in Neurenberg, is tevens onderwerp van de dissertatie. 

Burgemeesters die aanpakken

Dat lokale bestuurders een doorslaggevende rol kunnen spelen in het slagen of falen van migrantenopvang, is een thema dat al langer aandacht krijgt van onderzoekers. Miellet onderzocht hoe Zeeuwse gemeenten versneld en onder grote druk extra (crisisnood)opvanglocaties realiseerden tijdens de asielopvangcrisis van 2015-2016. Haar analyse laat zien dat burgemeesters positieve of negatieve frames van de opvang – lusten of lasten voor de lokale gemeenschap – hierbij vermeden, en in plaats daarvan kozen voor meer neutrale frames zoals verantwoordelijkheid en plicht. De organisatie van asielopvang is namelijk óók gewoon een lokaal vraagstuk temidden van vele, met alle ruimtelijke en planologische afwegingen die daarbij komen kijken. 

Een sociaalgeografisch perspectief

Asielopvang kan leiden tot verhitte publieke debatten, waarbij voor- en tegenstanders verdeeld zijn in bezorgde en gastvrije burgers, die bijvoorbeeld redetwisten of het wel 'echte' vluchtelingen zijn die in hun gemeente terecht komen. Volgens Miellet kan een sociaalgeografisch perspectief dan verhelderend werken. Aan de hand van een analyse van politieke discussies over ruimtelijke en bouwkundige elementen in en rondom asielopvangcentra ("heggetjes, fietsenrekken, slagbomen, speeltuinen") laat zij zien hoezeer lokale actoren uiteenlopend denken over het proces van aankomen, samenkomen en je ergens thuisvoelen. Uit dit soort discussies – rond opvangcentra in Burgum, Middelburg, Neurenberg en Utrecht – destilleert Miellet een aantal breuklijnen, zoals de vraag of asielopvangcentra zelfvoorzienend of onderdeel van algemene (buurt)voorzieningen moeten zijn, en brengt zo meer inzicht in de complexiteit van de lokale politieke besluitvorming over asielopvang. 

Van 'Cities of Refuge' naar 'Welcoming Spaces'

Het promotieonderzoek maakt deel uit van een vijfjarig internationaal onderzoeksproject, ‘Cities of Refuge’. Dit onderzoeksproject is in 2017 onder leiding van prof. dr. Barbara Oomen gestart en werd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) gefinancierd. ‘Cities of Refuge’ onderzocht de relevantie van internationale mensenrechten als wet, praktijk en discours, voor de wijze waarop lokale overheden gedwongen migranten opvangen en begeleiden. Om deze overkoepelende onderzoeksvraag te beantwoorden heeft het onderzoeksteam empirisch onderzoek verricht in zes landen: Duitsland, Griekenland, Italië, Nederland, Turkije en Zwitserland.

Sara Miellet werkt nu mee aan het programma Welcoming Spaces (gefinancierd uit het EU Horizon 2020 onderzoeksfonds). Dit programma onderzoekt nieuwe wegen voor het samengaan van twee beleidsmatige uitdagingen: hoe kun je Europese perifere en krimpregio’s er weer bovenop helpen en tegelijkertijd bijdragen aan de vestiging van migranten op plekken waar ze tot hun recht komen. Binnen het programma onderzoekt Sara de rol van burgerinitiatieven en migrantenorganisaties. De nadruk ligt daarbij niet op integratie of inburgering, maar op hoe deze burgerinitiatieven en migrantenorganisaties in verschillende regio’s aanhaken op bredere transities, zoals de energie en zorgtransities. Het doel van ‘Welcoming Spaces’ is het creëren van een platform dat voorbeelden in deze regio’s zichtbaar maakt en dat beleidsmakers en onderzoekers in staat stelt te leren van geslaagde én mislukte initiatieven, tegen diverse geografische, politieke en maatschappelijke achtergronden.