Geen verband tussen mobiele telefoongebruik en hersentumoren bij jongeren

Er is geen verband tussen mobiele telefoongebruik en hersentumoren bij jongeren. Dat is de uitkomst van het grootste onderzoek naar de relatie tussen gebruik van mobiele telefoons en risico op hersentumoren bij jongeren tot zover. Hoogleraren Roel Vermeulen en Hans Kromhout (Universiteit Utrecht) werkten mee aan het onderzoek dat vorige week is gepubliceerd in het vooraanstaande wetenschappelijke tijdschrift Environment International.

Steeds meer kinderen gebruiken al op vroege leeftijd een mobiele telefoon. Deze apparaten zijn een bron van blootstelling aan elektromagnetische velden, voornamelijk radiofrequente velden. In de samenleving leeft de zorg dat veelvuldig gebruik van mobiele telefoons het risico op een hersentumor kan vergroten. Daarom startte een Europees consortium onder leiding van Barcelona Institute for Global Health in 2010 het MOBI-Kids onderzoek.

899 jongeren met hersentumor

Wetenschappers vergeleken de gegevens van 899 jongeren tussen 10 en 24 jaar met een hersentumor met de gegevens van 1910 gezonde jongeren van hetzelfde geslacht en een vergelijkbare leeftijd. Dit gebeurde in veertien landen, waaronder Nederland. De resultaten laten zien dat er geen verband is tussen mobiele telefoongebruik en hersentumoren bij jongeren. Dat is in lijn met wat onderzoekers in het verleden hebben aangetoond bij volwassenen.

Grootste onderzoek

Dit is het grootste onderzoek naar de relatie tussen het gebruik van mobiele telefoons en het risico op hersentumoren bij kinderen, jongeren en jong volwassenen tot zover, vertelt Roel Vermeulen, hoogleraar Milieu-epidemiologie en Exposoom analyse en vanuit Universiteit Utrecht betrokken bij het onderzoek. Vergeleken met eerder onderzoek keken wij naar een groter aandeel van frequente gebruikers van mobiele telefoons. Ook besteedden we veel aandacht aan het valideren van de gebruiksgeschiedenis van mobiele telefoons door de deelnemers, en het modeleren van de blootstelling van zowel radio- en laag-frequentevelden. Dit onderzoek is een geweldige samenwerking tussen wetenschappers, telecom-experts, clinici en epidemiologen in veertien landen.

Uitvoering onderzoek

Deelnemers en ouders aan het onderzoek werden geïnterviewd over hun mobiele telefoongebruik en andere mogelijke bronnen van elektromagnetische velden zoals inductiekookplaten, opladers en medische scans. Om de informatie over telefoongebruik uit de interviews te bevestigen, zijn onder leiding van de Universiteit Utrecht twee validatieonderzoeken uitgevoerd. In het eerste onderzoek werden deelnemers gevraagd een applicatie op hun telefoon te installeren om hun gebruik van het apparaat gedurende vier weken vast te leggen. Een paar maanden later werd gekeken hoe goed mensen hun mobiele telefoongebruik konden rapporten. In het tweede onderzoek werd van alle instemmende deelnemers (zo’n 25%) de gegevens over telefoongebruik bij de telecomprovider opgevraagd en vergeleken met wat de deelnemers zelf rapporteerden. Deze twee onderzoeken laten zien dat jongvolwassenen goed hun gebruik kunnen rapporteren”, vertelt Hans Kromhout. “De kwaliteit van de informatie verandert niet bij deelnemers met een aandoening. Dit is belangrijk omdat we hierdoor ernstige vertekeningen in de resultaten kunnen uitsluiten.