Exposomica in het spotlicht
Hoe beïnvloed de omgeving onze gezondheid?

Onderzoek naar het exposoom, de studie van cumulatieve milieublootstellingen gedurende een mens- of dierenleven, verovert de wetenschappelijke wereld. Deze week verscheen in Science een uitgebreid artikel over het belang, het doel en de positionering binnen het gezondheidsonderzoek, met medewerking van onder meer Roel Vermeulen.
Waarom wordt de één ziek en de ander niet? Onze gezondheid wordt niet alleen bepaald door onze genetische aanleg, maar voor zo'n 70% door omgevingsfactoren. Waar we wonen en werken, wat we eten, hoeveel we bewegen, met wie we omgaan en de lucht die we inademen, het speelt allemaal een rol. Maar hoe belangrijk zijn deze omgevingsfactoren voor onze gezondheid en hoe hangen ze met elkaar samen? Dat in kaart brengen klinkt als een megalomane, ondoenlijke klus. Toch zijn steeds meer data en instrumenten beschikbaar om hieraan te werken. En steeds meer wetenschappers houden zich hiermee bezig.
Cruciale aanvulling
Deze week verscheen een uitgebreid perspective-artikel in Science van het Banbury Exposomics Consortium, met onder meer Roel Vermeulen. Exposomics is volgens de auteurs een cruciale aanvulling op genomics in biomedisch onderzoek. Het integreert gegevens uit verschillende disciplines en technologieën om te onderzoeken hoe factoren zoals vervuiling, voeding en sociale stress de gezondheid beïnvloeden. Door verder te gaan dan modellen met één enkele blootstelling maar juist te kijken naar de samenhang van bekende en onbekende risicofactoren, maakt exposomics de ontdekking mogelijk van nieuwe milieufactoren die bijdragen aan ziekten zoals kanker, Parkinson en diabetes. Vooruitgang in technologieën, waaronder massaspectrometrie, draagbare sensoren en satellieten, zijn essentieel om het veld op te schalen.
“Samenwerking en standaardisatie, maar ook ethische overwegingen, zijn belangrijke sleutels bij het realiseren van het potentieel van exposomics bij preventie van ziekte, bij behandeling en het ten behoeve van het volksgezondheidsbeleid”, zegt Roel Vermeulen. “In Utrecht zetten we hier sterk op in, zowel met theoretische studies, als met onderzoek naar praktische toepassingen.”
Effecten voorspellen
Een voorbeeld van theoretische verdieping, is de recente promotie van Caspar Willem Safarlou. Hij deed als eerste zogenaamd ethisch parallel onderzoek en keek naar het exposomics-onderzoek vanuit een ethisch perspectief. Een meer toegepast onderzoek is dat van Tabea Sonnenschein, die hierop 1 mei promoveert. Sonnenschein heeft aangetoond dat nieuwe computermodellen kunnen bijdragen aan betere beleidsmaatregelen voor stedelijke planning. De modellen, ontwikkeld met hulp van AI, simuleren de dagelijkse activiteiten en het reisgedrag van inwoners in steden. Ook voorspellen ze de effecten op luchtvervuiling en volksgezondheid. Gebruikers kunnen zo verschillende beleidsmaatregelen testen, zoals milieuzones, de 15 minuten stad waarin bewoners binnen een kwartier wandelen of fietsen alle essentiële voorzieningen bereiken. Deze maatregelen blijken soms onbedoelde bijwerkingen te veroorzaken, vaak ongelijk verdeeld over bevolkingsgroepen. Met deze inzichten kunnen beleidsmakers beter geïnformeerd beslissingen nemen voor gezondere en eerlijkere steden.