Emoties begrijpen: de sleutel voor jongeren
Meet... Anne Margit Reitsema

Waar in je lichaam voel je dat je boos bent? Of bang? Of verdrietig? Hoe beter jongeren emoties kunnen beschrijven en herkennen, hoe beter ze ermee om kunnen gaan. Anne Margit Reitsema werkt sinds een aantal maanden als postdoc bij de community Thriving & Healthy Youth. In haar onderzoek dompelt zij zich onder in de wereld van fysieke en mentale kenmerken van emoties bij jongeren.
Waarom is het onderzoeken van emoties zo interessant?
Aan de ene kant zijn emoties een uiting van hoe goed het met mensen gaat. Als je redelijk veel positieve emoties en weinig negatieve emoties ervaart, gaat het meestal goed met je. Aan de andere kant kan de manier waarop jongeren omgaan met emoties ook een basis zijn voor patronen of problemen in hun (volwassen) leven. Ik bestudeer die patronen van emoties over een langere tijd.
Waar gaat je onderzoek over?

Ik ga onderzoeken hoe goed adolescenten onderscheid maken tussen verschillende emoties door te kijken hoeveel verschillende woorden ze gebruiken voor emoties. Het kan bijvoorbeeld dat een jongere bij elk negatief gevoel zowel aangeeft ‘boos’ te zijn als ‘verdrietig’ en ‘angstig’, in plaats van de ene keer boos, de andere keer verdrietig, en weer een andere keer angstig. In zo’n geval is deze jongere dus niet zo sterk in het onderscheid maken tussen verschillende negatieve emoties. Over het algemeen geldt: hoe gedetailleerder onderscheid je kunt maken tussen emoties, hoe beter je ermee om kunt gaan.
Hoe onderzoek je dat?
Emoties zijn vaak kortstondig en kunnen zo weer weggaan. Daarom gebruik ik dagboekstudies waarin deelnemers aan het onderzoek op verschillende momenten bij zichzelf kunnen nagaan: Hoe boos, blij of verdrietig voel ik me nu? Ik bekijk of er patronen van bepaalde emoties te zien zijn, en of deze samenhangen met hoe goed iemand zich voelt op een dag. Daarnaast vraag ik jongeren om aan te geven waar in hun lichaam ze bepaalde emoties voelen. Hiermee probeer ik de fysieke component van emoties ook in kaart te brengen.
Waarom is deze fysieke component van emoties interessant?
We vergeten nog wel eens in de psychologie dat we niet alleen een hoofd zijn, maar ook een heel lichaam hebben. Daarom moeten we ook onderzoeken wat er in het lijf gebeurt. De lichamelijke ervaring is vaak een startpunt die je onbewust gebruikt om te bepalen hoe je je voelt. Als een tiener spanning in zijn buik voelt voor een presentatie, kan diegene dat op verschillende manieren interpreteren: ‘Ik heb er zin in’, of misschien als ‘Ik zie er tegenop.’
Als een tiener spanning in zijn buik voelt voor een presentatie, kan diegene dat op verschillende manieren interpreteren: ‘Ik heb er zin in’, of misschien als ‘Ik zie er tegenop.’
In mijn onderzoek kijk ik dus niet alleen hoe goed jongeren emoties kunnen omschrijven met woorden, maar ook hoe sterk ze zijn in het herkennen van het lichamelijke gevoel van emoties. Als adolescenten beter voelen wat er in hun lijf gebeurt op het moment dat ze een emotie ervaren, kunnen ze misschien ook beter met deze gevoelens omgaan. Dit is nog relevanter voor jongeren, omdat de puberteit zorgt voor veel lichamelijke veranderingen.
Hoe hangen emoties en psychisch welzijn samen?

Bijna alle psychische stoornissen hebben wel een emotionele component. Denk aan somberheid bij depressie, of angst bij een angststoornis. Het klassieke beeld is dat er aan de ene kant psychopathologie is, en aan de andere kant welzijn. Als het goed met je gaat, dan heb je geen psychische klachten en als je geen psychische klachten hebt, gaat het goed met je. Maar de realiteit is genuanceerder: er zijn adolescenten die ongelukkig zijn of zich eenzaam voelen, maar als ze bij een psycholoog komen, niet aan een diagnose voldoen. Soms kunnen ze daardoor niet geholpen worden, terwijl negatieve emoties er wel voor zorgen dat ze zich ongelukkig of somber voelen.
Wat hoop je in de toekomst nog te onderzoeken?
Als ik inderdaad bewijs vind voor die verbinding tussen hoe goed jongeren zijn in het onderscheiden van lichamelijke en verbale elementen van emoties en emotieregulatie, zou ik hier iets mee willen doen. Bijvoorbeeld een app ontwikkelen die kinderen en jongeren helpt om beter naar hun lichaam te luisteren. Zo’n app verandert misschien niet de levensomgeving van een kind als het een moeilijke jeugd heeft. Maar als ze leren omgaan met negatieve emoties, is dat al een grote winst.