Elaine Mak is nieuwe vicedecaan Onderwijs

Een interview over het belang van diversiteit

Prof. dr. Elaine Mak
Prof. dr. Elaine Mak

“Toen ik twee jaar geleden in Utrecht college ging geven, viel me direct op dat de groep studenten die ik tegenover me zag in de zaal minder divers was dan aan de Erasmus Universiteit.” Dat is een van de punten waar Utrecht Young Academy-lid Elaine Mak zich in haar nieuwe rol als vice decaan Onderwijs op wil richten. 

Rotterdam en Amsterdam putten als universiteiten wel uit een meer multiculturele smeltkroes dan Utrecht. Is die vergelijking wel fair?

“De universiteit trekt inderdaad veel studenten aan uit de stad en de directe omgeving. Die regionale functie van universiteiten zie je door het hele land. Maar tóch zou onze faculteit een nog betere afspiegeling van de maatschappij kunnen en móeten zijn. Ik heb studenten gesproken die zich meer thuis voelden in Rotterdam dan op dezelfde opleiding in Utrecht. Puur omdat er daar meer studenten zijn die net als zij een andere culturele achtergrond hebben of de eerste in hun familie zijn die gaan studeren. Dat moeten we ons aantrekken. We hebben als academische omgeving nood aan meerdere gezichtspunten op een onderwerp en aan kritische inbreng vanuit verschillende denkbeelden tijdens een college of een werkgroep. Onze faculteit moet bovendien open en toegankelijk zijn voor iedere student. Dat geldt voor alle opleidingen, dus dit is typisch iets waar ik me in het bestuur van de faculteit op wil richten.”

Méér studenten met een andere culturele achtergrond, méér studenten die - Nederlands of niet - eerste generatie student zijn. Prachtig, maar hoe krijgen we dit voor elkaar?

“Studenten als ambassadeurs zijn heel belangrijk. Laat die hun ervaringen delen. Bij de voorlichting tijdens Open Dagen is het belangrijk om sprekers en programmaonderdelen te hebben die een divers publiek aanspreken en waar mensen zich in kunnen herkennen. Een UU-breed initiatief zoals InclUUsion voor vluchtelingstudenten of het initiatief Debuut vind ik ook heel mooi. In Debuut  worden leerlingen die door hun achtergrond niet makkelijk in aanraking komen met de universiteit, gekoppeld aan een student die dat ook heeft meegemaakt. Een buddy, de weekendschool, allemaal goede stappen. Ik geloof dat het de moeite waard is om al op jonge leeftijd kinderen een beeld te geven van wat er kan aan de universiteit. Maar als studenten eenmaal binnen zijn, zijn we er nog niet. Eerstegeneratie studenten hebben soms net iets meer nodig om alle kansen tijdens hun studie te benutten. In Rotterdam was er voor deze groep het “Equal”-programma, waarin onderzoekers en mensen uit de beroepspraktijk, zoals advocaten, lezingen gaven. De studenten werden gekoppeld aan promovendi of konden makkelijker een stage organiseren. Er was aandacht voor het opbouwen van een CV, voor netwerken en voor solliciteren. Eerstegeneratie studenten richten zich soms zó puur op het halen van goede cijfers, dat ze kansen mislopen die je via nevenactiviteiten in het universitaire leven krijgt. Overigens heel goed om de studie op de eerste plaats te zetten, dat zou ik aan alle studenten willen aanraden!”

Diversiteit nastreven is een taak voor het bestuur, maar ook voor iedereen die hier werkt en studeert?

“Ja. Dat vind ik juist zo mooi aan bijvoorbeeld InclUUsion, dat is bedacht en gestart vanaf de werkvloer! Ik zou iedereen willen oproepen, die ideeën heeft voor meer diversiteit of andere belangrijke onderwerpen, om die ideeën te delen en te zoeken naar manieren om er uitvoering aan te geven. Ik geloof veel meer in die aanpak, dan in een bestuur dat top-down plannen op je afvuurt.”

Wat vind je belangrijk in de manier waarop wij onderwijs geven aan deze faculteit?

“Dat we mensen opleiden tot deskundige en kritische professionals die oog hebben voor ethiek. Daar hoort tegenwoordig bij dat zij ook interdisciplinaire kennis en vaardigheden bezitten of zich snel eigen kunnen maken. Om terug te komen op Urgenda: een jurist moet weten hoe je een wetenschappelijk rapport over klimaatverandering leest. En moet wetgeving beargumenteerd kunnen toepassen of kritisch evalueren. Een ander belangrijk punt in het onderwijs van REBO vind ik aandacht voor de invloed van digitalisering op onze vakgebieden. Een nieuwe minor als Recht, Innovatie en Technologie is een goed voorbeeld, ook bij de andere departementen hoop ik dergelijke programma’s te zien en met elkaar te bekijken waar we onder andere in vaardighedenonderwijs elkaar over en weer kunnen versterken. Daarnaast is de wisselwerking tussen ons academische onderwijs en de beroepspraktijk heel belangrijk. We moeten ons voeden en voortdurend in gesprek blijven over “wat de maatschappij nodig heeft”, meedoen met landelijke debatten in de beroepsgroepen. En daarbij hoort ook: duidelijk maken dat de universiteit een plek is waar je kan terugkomen, ook al heb je al veel werkervaring. Vanwege de snelle veranderingen in vakgebieden wordt Executive Onderwijs en Life Long Learning steeds belangrijker en dat is iets waar we op kunnen inspelen.”

We kunnen een nog betere afspiegeling van de maatschappij zijn

Meer informatie
Utrecht Young Academy