“Een radicaal rapport over werk, dat richting geeft aan nieuw beleid”

Erik Stam over de commissie Borstlap

Professor Erik Stam poseert voor de camera
Prof. dr. Erik Stam

Voor professor Erik Stam was het een forse klus, buiten de universiteit, maar wel gelieerd aan zijn onderzoek: hij was één van de tien experts in de commissie Borstlap. Deze commissie adviseerde het kabinet een ingrijpende hervorming van de arbeidsmarkt. Hoe kijkt hij erop terug en wat verwacht hij van de uitwerking? 

Het ligt ongetwijfeld op de “to do” stapel van het nieuwe kabinet, het rapport van de commissie Borstlap: zeer kritische, onderbouwde aanbevelingen voor een eerlijkere, beter functionerende regulering van werk in Nederland. Erik Stam, hoogleraar strategie, organisatie en ondernemerschap aan de Universiteit Utrecht en daar ook verbonden aan de Future of Work hub, was één van de tien experts die het schreven, gebaseerd op onderzoek. En hoewel kort daarna de coronacrisis en de val van het kabinet over de samenleving heen denderden, hebben de adviezen wel degelijk invloed. Zoals recent, in een groot polderakkoord tussen vakbonden en werkgevers over flexwerk en zzp, uitgebracht door De Sociaal-Economische Raad (SER).

...er is nood aan een nieuwe lijn, nieuwe richting, want het huidige beleid is op de lange termijn niet houdbaar.

Wat vind je van dat polderakkoord van de SER?

“Het is grotendeels gebaseerd op ons eindrapport 'In wat voor land willen wij werken?'. Met name het bieden van meer zekerheid voor werkenden en het inspelen op een meer wendbare economie. Dat doet me goed, uiteraard. Maar er staan ook zaken in, die wij juist sterk afraden en hebben beschreven als onwenselijk en onhaalbaar, die verbazen me wel. Bijvoorbeeld het urencriterium voor zzp’ers of een ondergrens bij uurtarieven. Dat is nou juist inherent aan het ondernemerschap: dat het aantal uren of de bedragen die je vraagt, kunnen wisselen per klus, en dat je juist de vrijheid neemt om een project uit te voeren op tijden en op een intensiteit die je zelf bepaald. De politiek is nu aan zet om wat te doen met alle adviezen. Ons rapport adviseert een behoorlijke trendbreuk met eerder arbeidsmarktbeleid, er staan radicale veranderingen in. Dat moet ook, er is nood aan een nieuwe lijn, nieuwe richting, want het huidige beleid is op de lange termijn niet houdbaar.”

"Ik verwacht dat 'Den Haag' verder gaat met ons rapport."

Van welke adviezen uit jullie rapport, hoop je dat het nieuwe kabinet ze overneemt?

“Met name, een betere uitruil tussen werknemers en werkgevers. De overheid moet belemmeringen wegnemen, die bedrijven nu tegenhoudt om mensen in dienst te nemen. Maar daar moet tegenover staan dat werknemers ook wat meer risico’s moeten kunnen lopen. Als het slecht gaat met het bedrijf, zou het niet de verplichting moeten dragen om mensen altijd 100% in dienst te houden. Stel: je hebt een klein bedrijf, met tien personeelsleden. Je zou moeten kunnen kiezen bij economische tegenslag: gaan we allemaal tijdelijk 10% minder werken en verdienen? Zodat niemand ontslagen hoeft te worden? Of kiezen we er wel voor, in overleg met diegene, om iemand te ontslaan? Nu ligt er juridisch gezien al veel vast. Er zou voor ondernemers en werknemers meer autonomie moeten komen om zelf het werk te organiseren, om duurzame arbeidsrelaties beter mogelijk te maken. Daarnaast vinden wij dat werkgeverschap met name voor jonge innovatieve bedrijven, aantrekkelijk gemaakt moet worden. En er moet ook meer gedaan worden om van werknemers medewerkers te maken: met z’n allen innoveren om het breed gedeelde doel van de organisatie te realiseren.”

Vlak na jullie advies, brak de coronapandemie uit, wat voor alle werkenden zeer ingrijpend was. Staat ons hoofd wel naar hervormingen van de arbeidsmarkt?

“Ja, ik denk het wel: de crisis heeft de boel opgeschud én laten zien waar de kwetsbaarheden in het systeem zitten. Wie is wel en niet beschermd door de sociale zekerheid? Wat kunnen en willen we daaraan doen? Daarnaast heeft het massale thuiswerken ook aangetoond dat allerlei ingesleten gewoontes rond werk, kunnen veranderen. Plotseling veel autonomie voor werknemers, zonder al te veel verlies van kwaliteit. De werkgelegenheid is gelukkig ook nog op een hoog niveau. Er zijn zelfs meer vacatures dan werklozen. De pandemie heeft niets afgedaan aan onze adviezen voor de Nederlandse arbeidsmarkt. Die blijven overeind; ze waren sowieso bedoeld voor de lange termijn. Toch ben ik wel blij dat wij onze klus hebben kunnen afronden vóórdat de crisis uitbrak. Puur praktisch gezien, hebben wij nog “ongestoord” ons onderzoek en de talloze gesprekken met groepen in de samenleving, kunnen uitvoeren. In crisistijd was dat toch lastiger geweest.”

...als je als wetenschapper gevraagd wordt om een waardevolle bijdrage te leveren aan het aanpakken van grote maatschappelijke uitdagingen kan je bijna geen nee zeggen.

Hoe heb je deze klus zelf eigenlijk beleefd?

“Als vrij intensief. Elke vier weken kwamen we een vrijdagmiddag en -avond samen. Ik schat dat ik er zelf een dag per week aan besteed heb, ruim een jaar lang. Dat is deels onderzoek doen, maar ook heel veel gesprekken met groepen in de samenleving, met jongeren bijvoorbeeld, met ondernemers, kijken hoe we zoveel mogelijk inzichten en kennis uit de economie en samenleving konden halen."

“Het was ook een buitenkans om hiervoor gevraagd te worden, ik was vereerd! Je mag meedenken op het hoogste niveau. Ik vond het voorzitterschap van Hans Borstlap en de contacten met mijn mede commissieleden heel prettig en waardevol. Bovendien, noblesse oblige: als je als wetenschapper gevraagd wordt om een waardevolle bijdrage te leveren aan het aanpakken van grote maatschappelijke uitdagingen kan je bijna geen nee zeggen.”

Hoe combineerde je het werk voor deze commissie met je andere academische werk?

“Het heeft me ongetwijfeld een paar publicaties gekost, maar dat is het me meer dan waard. Het heeft me namelijk professioneel ook veel opgeleverd: nuttige contacten, veel energie, uitdagende vragen. Ik heb er veel geleerd over mijn eigen wetenschap, de economie, en die van anderen, vooral de rechtswetenschap. Ik heb zowel naar het hele plaatje leren kijken als gefocust op details. Ik ben me sindsdien meer dan ooit van bewust dat “the devil is in the detail” wat betreft de beleidspraktijk. Kortom, ik heb allerlei inzichten opgedaan die niet één op één om te zetten zijn in wetenschappelijke output, maar die mij wel een betere onderzoeker hebben gemaakt. Het werk voor deze commissie omvat bij uitstek de doorvertaling van wetenschappelijke inzichten in de praktijk, maar ook vice-versa.”

Spreken jullie elkaar nog?

“Ja, soms één op één, binnenkort ook een keer met de hele commissie. Ik vond het ook heel prettig dat demissionair minister Koolmees persoonlijk zijn waardering voor ons werk heeft uitgesproken, ook al is hij sindsdien met name met het opvangen van de coronacrisis bezig geweest. Ik verwacht dat “Den Haag” verder gaat met ons rapport.”