Een mier: een vervelende buurman of goede vriend?

De mier bij de voordeur, het schaap op de kinderboerderij of de kat op straat. Er zijn nogal wat dieren in ons leven. Dat bleek wel uit de antwoorden van de bezoekers afgelopen zaterdag, tijdens het Diergeneeskunde Outdoor Event (DOE dag). Op deze strakblauwe maar ook winderige dag, vroeg het CenSAS team aan de bezoekers welke dieren zij in hun leven kennen. Maar ook de relatie met hen onder woorden te brengen.

‘Huh papa, waarom zet je de vis daar?’

“Een van de manieren om de bezoekers aan het denken te zetten was om mensen in 2D hun relaties met dieren te visualiseren” aldus Lonneke Jager, momenteel stagiair bij het Centre for Sustainable Animal Stewardship. De persoon in kwestie staat hierbij in het middelpunt. “In dit geval vroegen wij de deelnemers tien verschillende dieren op een whiteboard of papier te plakken”. Daarbij konden zij ook nog andere dieren toevoegen. Een aantal deelnemers werkten zonder stickers. 

Al snel werd duidelijk dat de formulieren heel verschillend werden ingevuld. Waar de meeste deelnemers de mier en spin in de buitenste cirkel plaatste of in de hoek van het papier, stonden deze bij andere juist weer dichtbij.

Maar hoe werd de afstand dan bepaald?

In veel gevallen namen deelnemers de fysieke afstand met de dieren als uitgangspunt: ‘de mier staat dicht bij mij, omdat we er veel in de tuin hebben’. Anderen vulden het schema in op basis van de emotionele verbondenheid die zij met het dier voelen: 

ik kan me geen leven zonder katten voorstellen

Ook het ‘nut’ van het dier speelde soms mee in de afweging. Oftewel, welke waarden de dieren vertegenwoordigen in het leven van de persoon. Al met al, waar de ene persoon een vis in het midden plaatst, zet de ander hem weer verder weg. “De verschillen zagen we ook tussen mensen uit hetzelfde gezin, zoals een vader met zijn zoontje” geeft Lonneke Jager aan.

Wat als jij het een naam mag geven?

Deelnemers werden ook gevraagd de relatie te omschrijven, aan de hand van een term die zij gebruiken voor het duiden van relaties met mensen. “Toen ik nog dierenartsassistent was, hoorde ik mensen wel zeggen: mijn hond is als een kind voor mij. Ik was dan ook heel benieuwd hoe mensen de relaties ook met de ‘minder populaire’ dieren zouden omschrijven” aldus Simcha Verweij, nu projectcoördinator van het centrum.

Bezoekers bleken creatief in de naamgeving. De dieren dichtbij de ‘ik’ in het schema, werden vaak als ‘inner circle’, ‘familie’ of ‘gezin’ omschreven. Soms werd hier ook onderscheid gemaakt in bijvoorbeeld ‘opa’s, oma’s, ouders en kinderen’. De dieren in de cirkels daarbuiten varieerden van ‘vrienden’, ‘kennis’, of ‘buurman’. De dieren in de uiterste cirkel of zelfs daarbuiten kregen ook wel het label ‘ongedierte’, ‘vijand’, ‘terrorist’, 'vage kennis' of ‘vervelende buurman’. Maar ook als ‘vreemdeling’, ‘heb ik niks mee’ of 'geen connectie'.

Een naam geven? Onmogelijk. 

Eén van de deelnemers gaf aan de relatie niet in een term te kunnen vatten. Althans, niet in een term die voor relaties ten aanzien van andere mensen wordt gebruikt. Een andere deelnemer had daar ook twijfels bij: 

Ja, we zijn familie in de zin van; we zijn allemaal onderdeel van dezelfde natuur

Dat deze mensen het label familie niet gepast vinden, betekent niet dat de dieren niet dicht bij hen staan. Beide personen plaatsten juist veel dieren bij hen in de middelste kring ‘ik’.

Welke dieren ontbreken nog in het lijstje? 

Deelnemers konden het formulier ook verder aanvullen met andere dieren. Een jonge deelnemer plaatste de wombat (haar lievelingsdier) onder het kopje ‘gezin’. Had ze het dier ooit gezien? Ja, op televisie! “Een mooi voorbeeld over hoe media invloed heeft op het beeld dat wij mensen van dieren hebben. In dit geval lijkt het positief uit te vallen ten aanzien van het dier. Voor andere diersoorten is dat soms anders” geeft Simcha Verweij aan. Welk dier ontbrak nog meer op het formulier? ‘Oneindig’ noemde één van de deelnemers. Maar sommigen noemden ook de mens. Een mooie aanleiding voor het stellen van de laatste vraag:

Voor hoeveel procent voelt u zich dier?  

Al worden er maar enkele getallen gevraagd, het beantwoorden van deze vraag bleek lastig. De meest voorkomende reactie was dan ook in de trant van: ‘poeh, daar vraag je me wat!’ met het nodige gelach. Of, ‘ja ik ben wel een dier, maar ik voel mij niet zo’.

Voor sommigen was het antwoord duidelijk: ‘100%, ik ben toch een dier?!’ Anderen twijfelden: ‘Als ik in de auto zit, dan zou ik zeggen veel hoger’. Of, ‘als ik mijzelf vergelijk met een hond, dan is dat heel anders dan dat ik mijzelf vergelijk met een aap’.  

Ook gehoord: ‘Hier wil ik het vandaag nog over hebben’ nadat een echtpaar twee zeer verschillende percentages noteerden. De antwoorden van de 100 deelnemers, liepen maximaal uiteen: van 0% (3x), tot 100% als het meest voorkomende antwoord (16x). Het gemiddelde was 62%: merendeel van de deelnemers voelden zich dan ook aanzienlijk dier!

En nu?

Gaat het CenSAS hier nu direct een wetenschappelijk artikel over schrijven? Nee. Dat zou een heel andere aanpak en methode vragen. “We hebben heel bewust gekozen voor de opzet om mensen op een ongedwongen manier uit te nodigen voor gesprek. Dialoog is uiteindelijk één van de kerndoelen waarvoor het CenSAS in het leven is geroepen” geeft projectcoördinator Simcha Verweij aan. En juist op dit doel, is deze opzet waardevol gebleken.

Wordt er dan wel wat met de antwoorden gedaan? Absoluut. De antwoorden zijn zeer nuttig als achtergrondkennis voor toekomstige activiteiten.

De uitkomsten van de dag laten zien dat mensen zich op verschillende manieren verbonden kunnen voelen met dieren

Dat mensen verschillende waarden aan hen toekennen en deze verschillend aan elkaar wegen. Maar ook dat zij andere woorden gebruiken om de betekenis van de relatie te vatten.  

Dit betekent ook dat de aanwezigheid van een dier in de leefomgeving door eenieder anders ervaren kan worden. Het is belangrijk deze diversiteit te erkennen en daarmee ook de dialoog te blijven voeren over de omgang met al deze dieren.