Een economische kijk op jeugdontwikkeling

“Sociale ongelijkheid begint al op jonge leeftijd. Het vergroten van kansengelijkheid voor kinderen is belangrijk voor hun toekomst. En het draagt bij aan meer welvaart in brede zin”, zegt Thomas van Huizen onderwijs- en arbeidseconoom en universitair hoofddocent bij de Universiteit Utrecht School of Economics. In dit interview vertelt hij over zijn onderzoek naar voorschoolse educatie, het gebruik van big data en de meerwaarde van interdisciplinair onderzoek.

"Kansenongelijkheid is zorgelijk en ontstaat al heel vroeg in het leven. Ik hoop dat mijn onderzoek kan bijdragen om die kloof wat te dichten."

Van Huizen is als econoom geïnteresseerd in jeugdontwikkeling. Veel mensen zullen bij economie denken aan belastingen of aandelen, maar niet aan kind- en jeugdonderzoek. Maar in de kern gaat economie over welvaart en de verdeling daarvan. Een belangrijke vraag is daarom hoe beleid kan bijdragen aan een samenleving waarin mensen floreren. Dit kan op verschillende beleidsterreinen, ook op het terrein van onderwijs en kinderopvang. Zo kijken onderwijseconomen naar de effecten van beleid op de ontwikkeling van kinderen, hun schooluitkomsten en hoe ze later in het leven presteren. Die focus op het isoleren van effecten van beleid is wat mij betreft de kracht van de discipline. De winnaars van de laatste Nobelprijs voor de economie zijn ook bepalend geweest voor die ontwikkeling van de economische wetenschap.”

In 2019 sloot hij zich aan bij de Programmacommissie van het UU- brede kind- en jeugdthema Dynamics of Youth, als vertegenwoordiger van de faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie. “Ik was toen net begonnen met een groot multidisciplinair project over de effecten van voorschoolse educatie op jonge kinderen, project EVENING. Dynamics of Youth richt zich op dezelfde thema’s, dus dat sloot perfect aan”, vertelt Van Huizen.

Voorschoolse educatie

In het vierjarige onderzoeksproject EVENING – dat loopt tot 2023 – wordt een grote groep twee- tot driejarigen onderzocht. Uit eerder onderzoek blijkt dat kinderen met laagopgeleide ouders op jonge leeftijd al flink achterlopen ten opzichte van kinderen uit een hoge sociaaleconomische groep. “Kansenongelijkheid is zorgelijk en ontstaat al heel vroeg in het leven. Ik hoop dat mijn onderzoek kan bijdragen om die kloof wat te dichten”, zegt Van Huizen.

Het kabinet heeft inmiddels extra middelen uitgetrokken om meer te investeren in voorschoolse educatie. Zo zijn er voor kinderen met een taal- of onderwijsachterstand meer uren op de voorschool beschikbaar dan voorheen. Doel van het nieuwe beleid is ook om de kwaliteit een boost te geven. Of deze maatregelen effect hebben en ook leiden tot een inhoudelijk-educatief rijker voorschools aanbod wordt ook in het project EVENING onderzocht. Eerste bevindingen laten zien dat groepen die meer uren voorschoolse educatie bieden een educatief rijker aanbod hebben.

Big data

Van Huizen is overtuigd dat big data in combinatie met interdisciplinair jeugdonderzoek helpt bij het ontwikkelen van beter beleid om de kansenkloof te dichten. “We kunnen big data analyseren, zoals uitslagen van eindtoetsen en gegevens van consultatiebureaus en ook meer specifieke data die bijvoorbeeld zijn verzameld tijdens huisbezoeken bij een kind. Die combinatie van verschillende soorten data levert waardevolle inzichten op”, zegt Van Huizen.

Wetenschappelijke & internationale samenwerking

“Onderwijseconomie gaat over effecten van onderwijsbeleid. Hoe kan beleid bijdragen aan het oplossen van maatschappelijk problemen zoals kansenongelijkheid? Het onderzoeksveld is daarom belangrijk binnen de interdisciplinaire focus van het kind- en jeugdonderzoek van de Universiteit Utrecht”, aldus Van Huizen.

"Dynamics of Youth zorgt ervoor dat onderzoekers deel uitmaken van een groter geheel."

Afgelopen juni organiseerde hij een online bijeenkomst over ongelijkheid in kind- en jeugdontwikkeling voor onderzoekers samen met collega’s van de University of Oslo. “In Noorwegen hebben ze een groot project waar psychologen, pedagogen en economen aan meewerken. Het is heel inspirerend om te zien hoe zij dat onderzoek aanpakken. Economie richt zich op het isoleren van een effect met bepaalde methoden, terwijl de psychologie zich bezighoudt met de vraag hoe je de ontwikkeling van een kind kan meten. Door meer samen te werken, versterk je elkaars onderzoek. En kom je dus ook tot betere inzichten voor beleid.”

Maatschappelijke impact

Een klasje jonge kinderen leren op de kinderopvang.
Peuters leren op de peuterspeelzaal.

Van Huizen hoopt meer onderzoekers voor interdisciplinair jeugdonderzoek te interesseren. “Het kan interessante samenwerkingen opleveren, zowel van academische als maatschappelijke partners. Dus mijn oproep aan jonge academici: doe hier je voordeel mee!”

Nieuwsgierig geworden naar Dynamics of Youth? 

Meer informatie