Draai de norm eens om! Sporten en bewegen zoals in Overvecht

Wijkcoach Abid loopt met twee kinderen naar voetbalvereniging SVO De Dreef

Voetbalvereniging SVO De Dreef in de Utrechtse wijk Overvecht is niet alleen een sportclub, maar ook een huiskamer voor de wijk. Kinderen, jongeren en hun ouders kunnen hier terecht om te sporten, bewegen, en elkaar op te zoeken. Kathrine van den Bogert van de Universiteit Utrecht deed etnografisch onderzoek naar de maatschappelijke impact van de vereniging. In een nieuwe video en een blog deelt zij de uitkomsten daarvan. Zij pleit ervoor dat beleidsmakers en onderzoekers niet steeds vanuit een ‘gebrek’ naar wijken en mensen in armoede moeten kijken. Daarmee hanteren zij namelijk de groep waartoe zij zelf vrijwel zonder uitzondering behoren als norm. Bovendien: als je écht inzoomt op de wijk Overvecht, dan zie je al het moois dat er ook gebeurt. 

Het onderzoek van Kathrine van den Bogert was onderdeel van een samenwerking tussen de Universiteit Utrecht, FC Utrecht en SVO De Dreef, waarbij Van den Bogert twee jaar lang intensief de spelers, trainers, vrijwilligers, bestuursleden en wijkcoach Abid heeft gevolgd, en zij ook deelnam aan activiteiten.

(Tekst gaat verder na de video)

Draai de norm eens om! Sporten en bewegen zoals in Overvecht

Blog door Kathrine van den Bogert

Sportonderzoek en -beleid over Overvecht of vergelijkbare wijken, nu vaak “aandachtswijken” of “lage SEP wijken” genoemd, richt zich doorgaans op het tekort aan sporten en bewegen in die wijken: “Bewoners in aandachtswijken sporten minder”, “Volwassenen in lage sociaaleconomische positie bewegen veel minder” en “Lage SEP in de sport”. In dergelijke onderzoeken en subsidieoproepen wordt met keurige grafieken en infographics een onuitputtelijk onderscheid gemaakt tussen mensen met een “hoge SEP” (of in de woorden van Tim ’S Jongers: mensen met geld) en mensen met een “lage SEP” (mensen die leven in armoede), vrijwel altijd door mensen die zelf tot het grafiekje “hoge SEP” behoren.

Hoe genuanceerd deze “hoge SEP” soms ook probeert te zijn door terechte aandacht te schenken aan de onderliggende structurele factoren van sociale ongelijkheid, hoeveel ervaringsdeskundigen uit de “lage SEP” zij er ook (vaak onbetaald!) bij betrekken, uiteindelijk is de onderliggende boodschap toch altijd: Ga meer sporten. Participeer meer. Word zoals wij.

Goede bedoelingen lossen niks op

Onderzoekers en beleidsmakers kijken structureel vanuit een ‘gebrek’ naar wijken en mensen in armoede (ze sporten niet genoeg, ze participeren niet genoeg, ze eten niet gezond genoeg), en daarbij hanteren zij continu de groep waartoe zij zelf behoren vrijwel zonder uitzondering als norm. Ik heb ook gezien dat dit vrijwel altijd vanuit goede bedoelingen en oprechte zorgen voortkomt. Alleen: goede bedoelingen lossen niks op, maken in het slechtste geval de situatie alleen maar erger, als de focus verkeerd ligt. Die subsidieoproep zou niet moeten zijn “bewoners in aandachtswijken sporten minder”, maar “armoedebeleid maakt gezond leven en sporten onmogelijk”.

Op deze manier pak je het werkelijke probleem aan: het onmenselijke systeem dat door moet gaan voor armoedebestrijding maar uiteindelijk alleen maar de sociale ongelijkheid en armoede in stand houdt. Het is een onsportieve vorm van ‘broccolipaternalisme’ - het opdringen van ‘gezond leven’ voor iemands ‘eigen bestwil’ - om te zeggen dat mensen ondanks armoede en alle extra energie die dat kost, vaak fysiek zware banen op onzalige tijdstippen (cruciale beroepen zoals de schoonmaak en zorg) óok nog eens meer zouden moeten gaan sporten, in die weinige vrije tijd die hen rest. Ik zou zeggen: stuur geen sportstimuleringsprojecten of -onderzoekers op deze mensen af maar waardeer hun onschatbare waarde voor de samenleving nou eens echt.

(Tekst gaat verder na de foto)

Voetbaltraining van kinderen op het veld van SVO De Dreef

Het plezier van samen sporten en buiten spelen

Ook is die focus op ‘gebrek’ bij lange na niet het gehele plaatje. Als je écht inzoomt op de wijk Overvecht, en de bewoners niet simpelweg vangt in wat cijfertjes over sportdeelname, dan zie je al het moois dat er ook gebeurt. Kinderen die plezier hebben en nieuwe dingen leren, ouders die trots aan de zijlijn staan te kijken en samen genieten van het mooie weer. Moeders die op sociale media filmpjes van trainingen delen en teams en vrijwilligers in het zonnetje zetten.

Dan zie je al die verschillende manieren waarop bewoners wel degelijk al participeren, al bewegen, al sporten, al “meedoen”. Hoe zij voor elkaar zorgen, samen betekenisvolle sport- en maatschappelijke initiatieven opzetten; júist in een wijk als Overvecht waar een individueel sportschoolabonnement voor veel mensen niet te betalen is.

Zelfs als je goed kijkt naar de cijfertjes, dan zie je dat volwassenen in “lage SEP” veel minder zittend de dag doorbrengen dan mensen in “hoge SEP” en dat kinderen met ouders met een laag inkomen veel meer buitenspelen dan kinderen in rijkere wijken. Buitenspelen is een combinatie van creativiteit, ontdekken, bewegen, samen spelen, interculturele ontmoetingen, zelf conflicten oplossen, en autonomie. Vaardigheden die van onschatbare waarde zijn in de samenleving die de toenemende problemen van individualisering ondervindt, en die lang niet in alle georganiseerde sporten zo geoefend kunnen worden. Waarom lezen we dan nergens “Kinderen in rijke wijken spelen veel minder buiten”, “Volwassenen in rijke wijken dragen veel minder bij aan de gemeenschapszin” of “Mensen in hoge SEP zitten veel meer”? Het is hoog tijd om de norm eens om te draaien en te focussen op wat mensen in rijkere wijken kunnen leren van mensen in armere wijken.

Niet consumeren maar bijdragen aan de gemeenschap

In de gehele breedtesport staan bestaande vormen van sportorganisatie en -participatie onder druk. Vereniging hebben moeite om (jeugd)leden en vrijwilligers betrokken te houden, zeker in een individualistische, kapitalistische samenleving waarin mensen sport steeds meer zijn gaan zien als een “consumptieproduct” dat je afneemt in plaats van een gemeenschap waarin ieder bijdraagt. Bij SVO De Dreef hebben ze die tendens succesvol weten te keren. De teams en vrijwilligers zijn bijna verdubbeld in de afgelopen jaren en de toewijding van bestuursleden en vrijwilligers blijft onverminderd hoog. Onvermoeibaar zetten zij zich in om ervoor te zorgen dat elk kind uit de wijk op de sportvereniging terecht kan, en dat zij daarvoor de benodigde faciliteiten krijgen, zoals een extra kunstgrasveld.

Dus: Word zoals de Overvechters. Word zoals de spelers, vrijwilligers, trainers en bestuursleden van SVO De Dreef. Sport en beweeg zoals in Overvecht!

De video werd gemaakt door Kathrine van den Bogert in samenwerking met Tess Kanters, Wouter Verwijlen en Tobias Mathijsen (Universiteit Utrecht Mediaproducties).