Door de verf heen kijken – de Luciameester ontrafeld

Interview Centre for Digital Humanities

Laag voor laag verkende Sjors Nab de werken van de ‘Meester van de Legende van de Heilige Lucia’, een vijftiende-eeuwse Vlaamse schilder van wie de echte naam niet bekend is. De faculteit Geesteswetenschappen bekroonde zijn technisch-kunsthistorisch onderzoek met de scriptieprijs voor beste onderzoeksmasterscriptie. Het Centre for Digital Humanities (CDH) sprak Nab over zijn analyse en de technieken die hij gebruikte.

Foto: KIK-IRPA

Toen Sjors Nab om drie uur ’s nachts naar een infraroodfoto van een vijftiende-eeuws schilderij zat te turen, zag hij ineens een soort middeleeuwse smiley in een van de onderlagen: een simpel rondje met twee oogjes, een neusje, een mondje en twee grote oren. "Dat heeft iemand 550 jaar geleden getekend op de plek waar een engel moest komen", vertelt Nab lachend. "Daar is later verf overheen gegaan. Het was nooit bedoeld om gezien te worden. En dan kijk ik daar ineens tegenaan. Dat blijft tof."

Een “smiley” als ondertekening voor een engel – detailopname IRR (Infrarood Reflectografie). Meester van de Legende van de Heilige Lucia, Maria Koningin van de Hemel, ca. 1485-1500. National Gallery of Art, Washington. Foto en IRR door NGA, Washington.

Een blik onder de verflaag

Je noemt jezelf technisch en digitaal kunsthistoricus. Wat houdt dat in?

"Ik onderzoek schilderijen met behulp van technieken zoals infrarood- en röntgenfoto’s." Nab laat een reeks beelden van hetzelfde schilderij zien. "Kijk, hier loopt dat boogje iets hoger dan in de onderschildering, en hier is het water net wat lager geschilderd dan in de ondertekening."

Je hebt onderzoek gedaan naar de schilderijen van de Meester van de Legende van de Heilig Lucia. Wat trok je in hem aan?

"De Meester van de Legende van de Heilige Lucia – ja, de naam rolt niet lekker van de tong", lacht Nab, "hij is vernoemd naar het schilderij De Legende van de Heilige Lucia. Deze meester was in zijn tijd enorm succesvol en werkte voor opdrachtgevers in heel Europa. Toch werd hij in de afgelopen decennia vaak weggezet als kopiist of ambachtsman, geen echte kunstenaar."

Meester van de Legende van de Heilige Lucia, De Legende van de Heilige Lucia, 1480. Sint-Jakobskerk, Brugge. Foto: KIK-IRPA.

"Van Eyck, Van der Weyden, Bosch en Bruegel zijn de grote namen van de vijftiende-eeuwse Vlaamse schilderkunst. Maar ik vroeg me af: zijn zij zo bekend omdat ze werkelijk de besten waren, of gewoon omdat hun namen bewaard zijn gebleven? Meer dan driekwart van de schilderijen uit die tijd kunnen we niet meer aan een schildersnaam koppelen."

"Van de tien grootste Vlaamse paneelschilderijen die we nog hebben uit de vijftiende eeuw, zijn er twee van de Meester van de Legende van de Heilige Lucia, of kortweg: de Luciameester. Deze schilder, die in de literatuur niet altijd hoog wordt ingeschat, had dus een gigantische productie. Ik wilde weten: horen de zeventig schilderijen die aan hem worden toegeschreven ook echt bij elkaar? Wat blijft er over van dat corpus als ik puur technisch naar de schilderwijze kijk?"

Hoe je een schilderij digitaal ontleedt

Hoe heb je al die werken, inclusief infrarood- en röntgenbeelden, kunnen verzamelen?

"Dat was vooral veel onderhandelen en smeken. De eerste maand zat ik alleen maar in mijn mailbox. Gelukkig kreeg ik alle vertrouwen van mijn scriptiebegeleider Daantje Meuwissen die zelf ook veel van dit soort onderzoek heeft gedaan. Mijn troef was mijn eerdere stage in het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium in Brussel. Ik had contact met conservatoren van vijftiende-eeuwse schilderkunst, waaronder het Prado in Madrid en het Boijmans in Rotterdam. De Prado conservator vond mijn onderzoek interessant, en dus kon ik tegen andere musea zeggen: het Prado doet al mee! Een andere troef was dat ik bereid was mijn scriptie onder embargo te publiceren. Uiteindelijk verraste het me hoe open de meeste instellingen waren om samen te werken. Ik was toch maar een masterstudentje die de wereld over aan het mailen was."

Wat leveren de technieken je op?

"Met een röntgenfoto kijk je door het hele schilderij heen, inclusief het houten achterpaneel. Met infraroodfoto’s zie je de onderschildering het beste. Ik kijk van achter naar voren: op het paneel maakten ze de ondertekening, dan een onderschildering, vervolgens een eerste laag verf om licht en donker aan te geven en dan nog tien tot twaalf lagen olieverf."

Verschillende lagen gevisualiseerd door Sjors Nab, gebaseerd op het Sint-Nicolaasretabel, ca. 1486–1493. Groeningemuseum, Brugge.

"Om die verschillende lagen zo goed mogelijk te vergelijken, heb je beelden van zo hoog mogelijke kwaliteit nodig. De zeventig werken die ik verzamelde, hadden een enorme mengelmoes van kwaliteit, van state-of-the-art onderzoeksfoto’s tot een enkel zwartwitbeeld uit 1910. Soms moet je wat hulplijntjes trekken. En verder is het vooral heel erg lang kijken en al die kriegeltjes met elkaar vergelijken. Een soort guided meditation, eigenlijk."

Wat levert dat kijken op?

"De wijzigingen tussen al die lagen zeggen veel over hoe een schilder werkte. Dieric Bouts bijvoorbeeld, noemen we onderling wel eens de tapdansmeester: in zijn ondertekeningen zie je soms wel achthonderd voeten naast elkaar. De Luciameester volgde juist een heel geraffineerd proces van verfijning; een arm die in elke laag net iets dunner wordt, subtiele puntjes en streepjes om schaduw aan te geven. Je ziet continu kleine, innovatieve aanpassingen in de compositie. Echt een creatief proces vind ik. Het is niet iemand die gewoon een ander schilderij naschilderde."

Waar uiteindelijk twee engeltjes zijn geschilderd, was er maar één engel in de ondertekening voorbereid. detailopname IRR (Infrarood Reflectografie) en X-Ray. Meester van de Legende van de Heilige Lucia, Maria Koningin van de Hemel, ca. 1485-1500. Nati

Zijn al die werken terecht aan hem toegeschreven?

"Ik heb een goed beeld gekregen van zijn werkwijze en zag een homogeniteit qua techniek. Dat zie je zelfs in zijn twijfel: De Luciameester blijft bijvoorbeeld altijd klooien met het dakje boven Maria met kind: de boog gaat omhoog en weer omlaag. De kunstgeschiedenis zat dus behoorlijk goed met de toeschrijvingen. Maar er zijn twee belangrijke werken die volgens mij niet bij hem passen. Daar wordt de ondertekening continu uitvoerig aangepast met vijf of zes fases van ondertekeningen en eindeloos gerommel met houtskool. In zijn andere werken zijn dat er altijd slechts een of twee. Dat proces is totaal anders dan in zijn andere werk."

De volgende stap in technische kunstgeschiedenis

De jury van de scriptieprijs schreef: ‘Het belang van zijn studie gaat verder dan deze specifieke schilder, omdat zijn manier van werken binnen de technische kunstgeschiedenis ook kan worden toegepast op andere oeuvres.’ Wat voegt jouw aanpak toe aan bestaande methodes?

"Binnen de technische kunstgeschiedenis is er een sterke drive naar de nieuwste technologieën en de hoogste resoluties. Dat levert ongetwijfeld de beste resultaten op, maar zulke projecten kosten miljoenen. Volgens mij kun je ook met een basis van bestaand materiaal werken. Als je dat consequent bij elkaar brengt en er systematisch naar kijkt, dan levert dat al heel veel op."

Wat zijn je volgende plannen?

"Ik ga werken als labmanager van het Artlab van de Universiteit Utrecht, een innovatief onderzoeks- en onderwijscentrum voor deze vormen van onderzoek. We gaan daar veel samenwerken met musea en erfgoedinstellingen om hun vragen te tackelen."