Docent Silvia Coolen speurt in het weekend naar nieuwe insecten voor haar onderzoek
Wantsen en micro-organismen werken samen
Na een tijd in het bedrijfsleven te hebben gewerkt, keerde Silvia Coolen een aantal jaar geleden terug naar een academische omgeving. Nu geeft ze onderwijs aan biologiestudenten in Utrecht, waar ze zelf ook studeerde en promoveerde. In haar vrije uren zet de gedreven bioloog haar onderzoek naar de symbiose tussen insecten en micro-organismen voort. Coolen: “Je moet wel een beetje gek zijn om dit te willen.”

Nadat Coolen in 2014 haar promotieonderzoek aan de Universiteit Utrecht had afgerond, werkte ze bijna twee jaar lang als onderzoeker bij een zaadveredelingsbedrijf. Maar dat paste toch niet zo goed bij haar, omdat ze van meer uitdaging en afwisseling houdt. Coolen: “Zo’n bedrijf is vaak erg gericht op praktische en financieel aantrekkelijke oplossingen, waarbij er weinig ruimte is voor het opdoen van fundamentele kennis die op langere termijn nuttig en ook economisch interessant is. Ik wilde dieper duiken in onderwerpen en bijvoorbeeld uitzoeken hoe mechanismen precies werken. Dat kan eigenlijk alleen aan de universiteit.”
Maar dat was niet de enige reden om terug te keren naar de academische wereld. “Ik miste de interactie met studenten. Ik vind het geweldig om studenten te stimuleren om dingen uit te zoeken en ze te helpen projecten helemaal te volbrengen. Ze worden daar ontzettende mooie en gelukkige mensen van, en dat geeft mij heel veel voldoening.”
Terug naar de universiteit
Coolen werkte vervolgens vier jaar als onderzoeker in Nijmegen. In die rol gaf ze ook onderwijs. Ze was daar actief toen corona uitbrak. “Het was een chaotische tijd waarin ik veel online onderwijs gaf en ik besloot mijn Basiskwalificatie Onderwijs (BKO) te halen.” Nadat haar tijdelijke postdoccontract in Nijmegen was afgelopen, was het lastig om weer een nieuwe onderzoekspositie te vinden. Coolen: “Toen ik de docent-vacature zag bij de groep Translationele Plantenbiologie, voorheen onderdeel van Plant-Microbe Interacties waar ik mijn promotieonderzoek had gedaan, besloot ik het te proberen. Ik vond het stiekem wel een beetje spannend, want ik wist niet of alleen maar docent zijn echt mijn ding is.”
Ook als onderwijzer heb je hier veel vrijheid en flexibiliteit om je werk in te vullen.
Gevarieerd werk
Coolen werd snel aangenomen. Nu ze het werk zo’n twee jaar doet, weet ze dat ze het erg leuk vindt, maar ook intensief. “Mensen vragen mij wel eens of ik het mis om onderzoek te doen, maar ik heb vrij weinig tijd om daarover na te denken.” Coolen geeft aan dat het werk als docent heel gevarieerd is. Coolen: “Het is niet zo dat je alleen maar lesgeeft. Je ontwikkelt onderwijs en begeleidt studenten, zowel individueel als in groepen. Het is ook niet meer zoveel eenrichtingsverkeer als vroeger. Naast hoorcolleges werken we aan allerlei onderwijsvormen die veel interactiever zijn, zoals werkcolleges, practica en discussies. En ook als onderwijzer heb je hier veel vrijheid en flexibiliteit om je werk in te vullen.”

Plantenetende schildwantsen
Wel houdt Coolen in haar vrije uren haar eerdere onderzoekslijn in leven, zodat ze het op een later moment weer intensiever kan oppakken. Coolen onderzoekt de zuidelijke groene schildwants, een exoot in Nederland. Met hun zuigsnuit drinken deze insecten sappen uit planten. Zo kan de wants schadelijk zijn voor voedselgewassen. De wants is te onderscheiden van de inheemse groene schildwants door de drie lichte stippen op het rugschild.
Deze wantsen dragen micro-organismen bij zich in hun spijsverteringsstelsel en hun speekselklieren. Coolen en collega’s ontdekten dat de wantsen micro-organismen overdragen aan de planten waarop ze zich voeden. Die micro-organismen onderdrukken vervolgens het afweermechanisme van planten, dat de plant normaal gesproken beschermt tegen insecten. Bovendien zijn de micro-organismen in staat om de afweerstoffen die de planten desondanks toch weet aan te maken, af te breken. Dankzij de micro-organismen kunnen de wantsen dus ongestoord van de plant blijven eten.
Als ik ergens ben en ik op waarneming.nl zie dat de wantsen toevallig in de buurt zitten, kan ik het niet laten op jacht te gaan naar een paar verse wantsen.
Subsidieaanvragen en publicaties
Het verhaal gaat mogelijk nog verder. Coolen: “Het lijkt erop dat wantsen planten waarop de micro-organismen aanwezig zijn, aantrekkelijk vinden. Als dit zo is, dan kunnen wij misschien op een relatief makkelijke manier wantsen lokken en zo weg houden bij voedselgewassen. Maar of dat echt zo is, dat willen we nog beter gaan testen.“

Coolen begeleidt op het moment studenten die onderzoek doen aan de wantsen en werkt ook aan subsidieaanvragen over het onderwerp om haar onderzoek verder van de grond te krijgen. Daarnaast verschenen er onlangs nog twee wetenschappelijke publicaties over de wantsen, waarvoor Coolen een promovendus begeleidde.
Op zoek in de weekenden
Ook in de weekenden houden de wantsen Coolen bezig. Om haar onderzoek te kunnen doen, kweekt ze de dieren in een kas in de Botanische Tuinen. Maar af en toe zijn er nieuwe wantsen nodig. Coolen: “Het inbrengen van nieuwe wilde wantsen voorkomt inteelt bij mijn insecten in de kas. Dus als ik ergens ben en ik op waarneming.nl zie dat de wantsen toevallig in de buurt zitten, kan ik het niet laten op jacht te gaan naar een paar verse wantsen.”